Maatstaf. Jaargang 39(1991)– [tijdschrift] Maatstaf– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 15] [p. 15] Peter Ghyssaert Gedichten In het ziekenhuis Aandacht is als een opgezette uil in een glazen kast gezet naast een statief, mercurochroom; de ziekten draaien eens per etmaal rond een schijf beletterd met Latijn. Op zachte walsmuziek van hakken gondelt bloed de ruimten door; een wond zwemt langs een rolstoel, helder lacht het vocht. Men converseert met pijn en spinrag in een keizersnede afgedaald. Bezoekuur: iemand komt bedeesd tot bij de deur die valt als weefselrot. [pagina 16] [p. 16] Afscheid van een oom Een oom veroordeeld tot een vreemde reis bereidt zich voor: het bed vertrekkensklaar; de weermiddelen bij uitheems gevaar zorgvuldig en genummerd op een lijst die tante snikkend van het lachen leest: alles verouderd, mal, of veel te zwaar; en veel te veel: minstens tweehonderd paar van wat geen mens ooit nuttig is geweest. Dan klinkt een bel: komt men hem nu al halen? Snel neemt hij zijn reisgids nog eens door en ook zijn Berlitz-cursus dode talen; 't laatste van de stuklijst is erdoor. Het bed dat aarzelt tussen stijgen, dalen en familie zingt ontroerd in koor. Bevalling Het kind dat in haar buik groeide als een tand in haar vlees wordt vandaag geboren. Het maakt geen geluid, steelt uit de mond van de verpleegster witte spreuken, geeft met zijn hoofdje zonder ogen, zonder neus, oren of mond, aan de moeder kopstoten van honderdduizend volt. [pagina 17] [p. 17] Nocturne Zijn vrouw ligt naast hem dood in bed; zijn vrouw is dood, en langzaam en geluidloos schuiven kamer, keurig beddekoper en de bange kreukels in het laken, schuiven lamplicht en gezuiverd schreeuwen in de zwarte draaikolk van haar aangezicht. Omwenteling Een edelman loopt door het veld; het dorp hoont vóór en achter hem, zijn meubels staan te glanzen rond de vijver: rozehout geschokt door deze koude en het krassen van de vlegels, rieken, zeisen; krachtig voedt de ochtend onlust, zonlicht dikt het mager mes aan dat nu durft en toeslaat: de belegen ijver van voorbije eeuwen staat verdeeld in parten voor de haard. Een edelman loopt door zijn veld - de vlammen erven van de vaderen - en wil niet horen hoe rapalje met vervuild gebaar de mooiste sneeuw van het domein verkracht; er schreeuwt iets in zijn liefste kabinet: geopend en geheel buiten zijn macht. Vorige Volgende