Maatstaf. Jaargang 39(1991)– [tijdschrift] Maatstaf– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende Willem Jan Van Wijk Gedichten Reislust Ze leefde haar kwalen alsof het reizen waren. Een tweesprong ontstond bij kramp aan de maag of een scheut in het been. Op kruispunten koos ze steevast haar nieren. Bang was ze nooit. Altijd kwam ze behouden onder het groene laken vandaan. Behalve na haar laatste trip die voerde langs slangen infuzen en monitoren, tot het stil werd in haar hoofd stil als in een maankrater. [pagina 37] [p. 37] Acht Beaufort Zestig kilo op de dijk - de schapen staan steviger. Ik leun tegen de wind en denk hoe weinig meer of ik verdwijn langs brakke weeën een zucht een schreeuw een waterwond. Historisch Zonder kuras en zonder helm verlaat ik de vesting - hoe ruikt een nederlaag? Naar bedstro te slordig beslapen te lang niet gelucht naar kamers met kleren: de val van een keurslijf de bluf van een pofbroek naar deernen op karren vol buit ranzig de kelen roodkoper de buik - naar kruit in de avond een schot dat verschaalt. [pagina 38] [p. 38] Arc de triomphe Het overschot werd ons getoond. Geen woord over het gezwel dat hem listig had verstrikt in heiligheid en hongerdood. Klas na klas hield even stil knielde en sloeg een kruisje. Ik zag de drooggevallen keel de knikker voor het kuiltje en kwam niet los meer van zijn boord die hagelwit en veel te groot baldadig wortel had geschoten. Afrekening De frater van de zesde wist hoe hij moest slaan recht in het gezicht en omwille van het godsgericht, voor de openstaande kerkdeuren. Devoot had hij zich eerst verhangen in de ijle stemmen van het koor maar als de zegen was gegeven brak keer op keer zijn woede door: net toen de aarde hemel werd had één van ons weer omgekeken een ander had gepraat, gods dienstknecht verstond het teken zijn rechterhand sloeg hard en raak. Vorige Volgende