Maatstaf. Jaargang 39(1991)– [tijdschrift] Maatstaf– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 62] [p. 62] Jaap Harten Gedichten Gisela May, eerste dame van het Berliner ensemble 1 Haar kleedkamer in Diligentia, mei '77 lijkt op een markt, tussen bloemen ligt een pistool waarmee zij moet schieten na een lied. Ik kijk graag naar actrices die zich schminken hun mond te rood, soms bijna verbitterd wenkbrauwen en rimpels diabolisch zwart ‘Of ik van boksers en souteneurs hou? Max Schmeling was mijn jeugdheld! en Gott! temeiers zijn aan mijn front vaak de taaiste soldaten met een droom In oktober speel ik Mutter Courage de kroon op mijn rode repertoire een marketentster zoals ik lesbisch trommelt zij haar mars! Of de Muur ooit nog zal vallen? Komisch, zo'n provocerende vraag! Nooit! - Is het Haagse publiek goed links? Ik bezing de rijdans van het proletariaat Zwetende arbeid en symbolische rozen daar is de ddr bij gebaat Ik een ambassadrice? Och kom!’ [pagina 63] [p. 63] 2 13 jaar later spreek ik haar weer - nu goede vrienden met botsende opinie - voor de half lege zaal glimlacht ze verstard. Over Surabaya-Johnny ligt nu stof en Lob der Kommunismus zingt ze niet. Haar orkestje verslikt zich in dissonanten ging zo in 1912 de Titanic kapot? muziek begeleidt passagiers naar de Hades het schip werd een luguber monument bankiers, demi-mondaines en ook de kapitein verknekelden tot spook. O Gisela, je staat aan de wal een courageuze moeder zonder Muur Akkoord, ook Bertolt Brecht vocht zich dood met zijn bettellied grosser geister! wie zo vecht voor zijn recht staat meestal alleen al bezoeken nu toeristen zijn graf Je triomfantelijke ogen staren melancholiek Onverwacht teder is je mond die ik kus [pagina 64] [p. 64] Ballade van de republiek van Weimar De keizer is gevlucht nu mogen wij alles doen Hij schuilt in een alkoof van braaf hollands katoen Korsetten los, laat de bikker maar komen Er is veel mis in de geschiedenis maar was dat niet altijd zo? Ik kniel voor de kontzak van een matroos mijn lippen vlinderen over zijn lijf deze nacht is een geil lunapark Wij worden verminkt door een hete wind geven ons ontroerende begeren bloot Wie jankt daar als een poestawolf? We hebben de moral gekortwiekt en dansen in de kroegen charleston Zeg eerlijk: wie heeft dan nog slaap? Hier wordt niet meer bevolen en niet meer gemarcheerd Tot in mijn ingewanden huil ik van geluk De keizer is gevlucht nu kunnen we alles doen Hij schuilt in een alkoof van te neutraal katoen [pagina 65] [p. 65] Confrontatie met het leger Die keer toen je vader toeter was en je moeder huilde in haar theemuts je broer er knipogend tussenuit kneep om slordig te knijpen in een mollige meid die dag was het voorjaar gevaarlijk en joegen hengsten op instant-seks Hilversumse mussen tsjilpten driftig en jij had vrij van militaire dienst Ook wij voelden de lente in onze kloten en jij rook erg macho naar sergeant! ‘Van de begonia's’ waren we allebei - een flikkerterm die nog niet bestond Wat doe je? vroeg je wanhopig hoopvol ik deed de zolderdeur op slot liefde ruikt bemoedigend sterk jij had een blauw oog, was geschift en verdacht voor je moeder gelukkig nog in haar theemuts en die vader van je godzijdank teut Vorige Volgende