Maatstaf. Jaargang 39

[p. 48]

Victor Vroomkoning
Gedichten

Bedrijvigheid

Ik heb veel meegemaakt.
Vanaf mijn eerste dag
zocht ik mijn ouders
in mijn ouders tot hun
oogopslag vanmorgen.
Ook leefde ik veel levens
tussen vrouw en kinderen,
kreeg steeds kennis aan
de vrienden die ik had.
Onderwijl bereisde ik
de halve wereld in mijn
land, verhuisde aldoor in
mijn stad en zwierf door
de vier tuinen van mijn
tuin. Ik keek mijn ogen
uit naar het onderwater-
wezen in mijn dagelijkse
bad, herlas mijn twintig
boeken twintig maal, her-
schreef mijn honderd
verzen onophoudelijk en
had lief alsof ik nooit
had liefgehad.

[p. 49]

Riet

Zij had wat met haar vader
toen zij jong was. Tussen riet
terwijl ik aan haar borstjes
zat, deed ze me voor hoe die
dat kon. Zijn open stonden
weker, zei ze, want zijn
bril had hij dan af.

Zij wilde handen dicht bij
huis, een mannenstem die
fluisterend heel licht werd
als hij haar verhaalde van
haar moeder die vroeg heenging
maar door god in haar was terug-
gebracht om hem te troosten.

Niet veel ouder dan haar vader
toen, nu aan het water oog in
oog met een kopie van wie ik
was, welke lieve dingen fluistert
zij, hun brillen in het riet opzij?