Maatstaf. Jaargang 39(1991)– [tijdschrift] Maatstaf– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende Harmen Wind Rede I Spreker aan de keerzijde, open mond achter zijn hand, toonbeeld van stilte. Verlicht staat hij voor niets, het terras is verlaten, hoog in de beuk bekken eksters een passé-partout. II Nachtportret. Dichter schept lucht. Adem keert zich binnenstebuiten, vuur maakt gesluierd zijn tekst zichtbaar en kijk: hij luistert er van op. [pagina 48] [p. 48] III De schatplicht van dit aarden vat, de hulde aan de waarheid. Een haastige schaduw tuimelt de lucht in. Dat as zich verstaat met het gras zegt genoeg. IV De woordvoerder, hij wacht op een vergeten boodschap. Het duister staart hem aan, legt zijn gestalte vast tussen verandadeuren, wars van ruggespraak of last. V Wat kan binnen dit frame een sterveling gebeuren. Besef ligt op de tong, bezinning in de huid, bestaan onder een linnen hemd verscholen. Neem wat nog komt, het heeft al afgedaan. VI Een klein gebaar verklaart hem nader. Zodra de rust naar binnen knalt roept hij en hoort zijn vader roepen om zijn vader. Een echo die hem draagt terwijl hij valt. Vorige Volgende