stift weer te bemachtigen. De stoel maakte een vervaarlijke zwaai naar rechts. Dene draaide haar hoofd en kneep haar nagels in de palm van haar hand. Het publiek lachte. De vrouw aan de tafel naast haar gaf Dene een klopje op haar arm.
‘Er ist komisch, Ihr Mann, wirklich komisch!’
Nu werden de vrouwen en vriendinnen van de vijf heren verzocht naar voren te komen. Had een kandidaat deze niet of niet bij zich, dan graag een vrijwilligster uit het publiek. Onder luid applaus liep als eerste de blonde vrouw aan de bar naar voren en ging tegenover Klaus zitten. Ze had zijn glas meegenomen. Ik ben er niet, dacht Dene. Ze keek naar de grond. Een vrouw hoeft haar man niet in alles te volgen. Laat een ander daar maar gaan zitten.
‘Und Sie, Sie sind hier allein gekommen?’ hoorde ze de animator vragen.
‘Nein, nein,’ antwoordde Wiel, nauwelijks hoorbaar, ‘meine Frau ist da auch.’
En waar zat ze dan, ‘die Gattin von die Nummer vier’?
‘Hier! Hier ist Sie!’ riep Denes buurvrouw.
Met een rood hoofd stond Dene op en liep tussen de tafels naar het door schijnwerpers verlichte platform. Ze ging zitten en vermeed het Wiel aan te kijken. Ze was niet van plan medewerking te verlenen. Weer een minpunt. Het kon haar niets schelen.
De heren kregen drie minuten om een gelijkend portret te vervaardigen. De jury kwam naar voren om de tekeningen te bekijken. Dene keek strak langs Wiels gezicht. Haar ademhaling was snel, ze had ijskoude voeten en haar wangen gloeiden.
De week verliep niet volgens plan. In plaats van te verdwijnen, stapelden de irritaties zich steeds hoger op.
De jury had veel belangstelling voor het werk van Hans. Deze had de contouren van een hoofd getekend en daarin geschreven: ‘das soll die schönste Frau der Welt sein.’
Tina Turner was uitgezongen. De jury ging terug naar haar tafels. In de pauze die volgde, noteerden de dames de eerste punten en verdwenen de vijf opponenten in een ruimte achter de bar.
‘Sie sind also aus Holland.’ De vrouw naast haar schoof haar stoel wat dichterbij. ‘Amsterdam?’
‘Aus dem Süden,’ antwoordde Dene.
Dat gebied kende de vrouw niet. Er viel een stilte. Dene ving een glimp op van Wiel in rokkostuum en onderdrukte een kreunende zucht. Ze forceerde een glimlach.
‘Und Sie?’
‘Stuttgart. Kennen Sie Stuttgart?’
‘Leider nicht, nein.’
Ze wachtte op de vraag ‘En wat doet u in het leven?’, maar die werd niet gesteld.
Kandidaat nummer één begon zijn play-backact. Zijn rechterhand zwaaide met een wandelstok, terwijl de linker een