Maatstaf. Jaargang 36(1988)– [tijdschrift] Maatstaf– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 72] [p. 72] Hans van Willigenburg Gedicht Een potje binnenkomst in eigen kamer lokt nog geen reactie uit, de materiële toeschouwers zijn zich van geen kwaad bewust en zij zijn het. Zij nagelen. Ik ben niet meer dan hun handige punaise, hun onvolprezen, utilitaire diersoort; de grazende hechter van bijvoorbeeld talloze bureauladen met inhoud en wat hier van buiten als wind en vogelgezang binnendringt. - Mijn verwaaide kop! Mijn onbezorgd gefluit! Wat zal ik eens krachtdadig door het raam blijven kijken verstenen als ik kan deze bestemming bruskeren met de handen in mijn zakken, berustend, het stoffen ramen zemen voor eeuwig laten versloffen zo - nee, liever toch dan Mohikaan middels feesten een horde mededieren zuipsgewijs laten bekendmaken mijn hier gevestigd, verankerd bestaan. Het zogenaamd wellevend woningdom. Vorige Volgende