Maatstaf. Jaargang 36(1988)– [tijdschrift] Maatstaf– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 19] [p. 19] Jeanpierre Rawie Gedichten Deadline Ik ondervond het sterven aan den lijve, in dagelijkse omgang met de dood; ik leef nog; en ik kan er idioot genoeg niets dieps of zinnigs over schrijven. De meeste grote woorden zijn te groot voor zoiets doodgewoons: in leven blijven. Maar toch, ik kan de liefde nog bedrijven en bijna alles doen ‘wat God verbood’. Zo is het dus, jezelf te overleven; ik kijk naar buiten door dezelfde ruit, ik schrijf zoals ik altijd heb geschreven, ik denk, voel, wind mij op en maak geluid, maar ik besef: door stervenden omgeven schuif ik alleen mijn deadline voor mij uit. [pagina 20] [p. 20] Nachtlokaal τὸ κατειβόμενον Στυγὸς ῾ν́δωρ Ik zit verscholen onder mijns gelijken in een onguur en morsig nachtlokaal. In deze uitgewoonde buitenwijken lijkt alles eens zo duister en fataal. Je kunt niet door de gore ramen kijken, maar buiten klotst eentonig het kanaal en gaat de wind. Ik voel de tijd verstrijken, terwijl ik luister hoe ik ademhaal. Men houdt zich hier afzijdig van zijn buren. Ik zie in de gezichten om mij heen geen teken van verwantschap; in de ure die allen wacht hebben wij niets gemeen. Ik hoor een scheepswand langs de kade schuren. Ik zoek mijn jas en tel mijn geld bijeen. Vorige Volgende