er was de warmte van de dag die in de kleine woonkamer hing en waaronder alles leek te bezwijken. De vrouw naast hem stootte geluiden uit maar hij kon ze niet in woorden omzetten, er werd aan zijn kleding getrokken. Blote huid, zware borsten, iets in hem wist dat hij in een zwart gat ging vallen. Hij gaf zich over, er was geen keus.
Het duurde even voor hij helemaal was waar hij zich bevond en dat ook wist en kon benoemen. Toen overviel hem eerst en vooral schaamte om zijn gedeeltelijke naaktheid, om zijn her en der verspreide kledingstukken. Hij lag nu half onder de bank, zijn benen tegen de muur erachter en hij zag het zware vrouwenlichaam in een bijna onnatuurlijke pose op aanraakafstand op de kunstlederen bank. Het maakte de geluiden die hij zich herinnerde van zijn moeder toen hij, een mensenleven geleden, bij haar moest slapen omdat zijn vader éénmaal dronken was thuisgekomen en door de drie vrouwen werd verbannen naar het jongensbed in de afgetimmerde zolderkamer. Hij had toen uren, of was het minder, geluisterd en gekeken en hij herinnerde zich vooral de geuren die uit de andere bedhelft opstegen en die hem misselijk maakten. Hij had zich muisstil gehouden aan de rand van het bed, met één hand om de bedrand geklemd, totdat de slaap hem overmande.
Moeizaam schoof hij nu onder de bank uit, raapte wat rommel bijeen en verdween naar de keuken waar hij zijn hoofd onder de straal uit de geiser hield. Daarna haalde hij nog net de wc waar hij in één vreselijke kramp en met donderend geweld zijn maag omkeerde. Het moest in het hele huizenblok te horen zijn en in elk geval verscheen het halfnaakte vrouwenlijf half over hem heen om hem schor grinnikend met zware slagen op zijn rug deelneming, of was het leedvermaak, te betuigen.
Hij bracht de dag door op zijn bed. Beverig had hij de vlizotrap beklommen en omdat hij besefte dat die alleen vanaf de overloop te bedienen was en hij dus voor iedereen bereikbaar zou zijn, had hij zich berustend neergelegd. Een oude handdoek naast zijn bed voor noodgevallen. Beneden nam het lawaai toe naarmate de dag vorderde. De vakantieweek zou nog dagen duren. Soms herkende hij de stem van een van zijn zwagers, dan weer was het hem duidelijk dat er achter het huis lege flessen per krat tegen volle werden omgewisseld. Even overwoog hij opnieuw gebruik te maken van het stekje waar hij gisteravond voor zijn vertrek nog een nieuw voerplaatsje had aangelegd, maar half overeind gekomen viel hij onmiddellijk krachteloos terug.
Pas tegen het einde van de middag, toen hij zijn aandrang niet meer kon bedwingen, sloop hij naar beneden. Op voorhand wist hij vrijwel zeker niet onopgemerkt te kunnen blijven en binnen enkele minuten barstte zijn kop opnieuw van alle