Maatstaf. Jaargang 36(1988)– [tijdschrift] Maatstaf– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 60] [p. 60] Esther Jansma Gedichten Papier maché Ik ben de grote recyclingmachine: de vodden die mijn vader werd, de flarden tekst uit oudgeworden monden, kauw ik tot pulp. Zolang ik sigaretten rook ruikt hij via mijn hand naar shag, zolang ik bang ben voor de dood blijft hij dat ook. Hij is mijn pop, ik speel met hem wanneer ik wil. Hij kust bezorgd de schrammen op mijn knieën glad, maar zegt niet veel. [pagina 61] [p. 61] Oud jaar Haar gezicht grijpt eten als een vuist die zich spant, ontspant in laat protest tegen sterfelijkheid; ze wil niet dood, ze kan nog wel een ronde. Wie naast haar aan het eindmaal zit bindt woord aan woord, vermaalt de tijd - met handen die het feest nog kennen richten duizend vaders vuur. Het NRC-gebouw Met teksten, bleke beelden, vuilnis om haar brede onderbuik ligt zij sinds jaren opgebaard aan de Paleisstraat. Een dode bijenkoningin; steels wordt ze bebouwd door wie wel wil. Haar geur zet mijn zinnen op stelten. Vorige Volgende