Maatstaf. Jaargang 36
(1988)– [tijdschrift] Maatstaf– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 66]
| |
Lange voorhoutIk houd wel van de laan, en de kantoren
die aan weerskanten in de schaduw staan.
Maar in Des Indes zit ik plompverloren
en weet dat ik de grauwe zee wil horen
als straks de mensen naar de schouwburg gaan.
| |
DennewegAls in een film ligt alles overhoop:
de regisseur verstrikt in de montage.
Ik zou niet weten waarom ik hier loop.
Er liggen boeken in de uitverkoop.
De dichters snikken in de etalage.
| |
[pagina 67]
| |
DamHij is een jaar of tien. Lenig bewegend
tapdanst hij op het deksel van een put.
Toeristen gooien geld als gouden regen.
Zijn zwarte blik lijkt aan de straat ontstegen.
Dat iemand van hem houdt en hem beschut.
| |
AchterhoekDe boerenjongen slentert langs de wallen
van de oude stad waar hij geen adem vindt.
De krachten die zich in hem samenballen
drijven de paarden angstig naar de stallen
wanneer hij in het hooi de meid verslindt.
| |
LeeuwardenDe jongen heeft haar smalle hand genomen.
Hij ziet de zilveren nimbus rond haar kruin.
De eerste kus. Eens moest het er van komen.
Het voorjaar zingt door de kastanjebomen.
De avond valt over de koperen tuin.
|
|