| |
| |
| |
Trude de Jong
Een zondag in de Pijp
Een kille herfstwind waaide door de Govert Flinckstraat. De spaarzame straatlantaarns, die aan ijzeren kabels hingen, schommelden heftig. Een fiets viel rinkelend op de straat. De jongen drukte zijn neus tegen het raam. Hij keek naar de grauwe lucht boven de daken. Als het maar niet ging regenen! Een kerkklok sloeg negen uur. Nog drie uur moest-ie wachten. Hij kon wel onder de douche gaan en schone kleren bij elkaar zoeken, maar hij was bang om zijn moeder en zus wakker te maken. Zelf wou-ie ook altijd lang uitslapen, al wilde dat vandaag niet lukken. Zijn hart sloeg snel.
Zijn vader sliep vast ook nog, in zijn nieuwe bed, dat op een dash-board leek, met naast zich zijn nieuwe vrouw. Patricia heette ze. Ze deed altijd heel aardig tegen hem. Starre, lichtblauwe ogen had ze, waaromheen de zwarte make-up een beetje was uitgelopen. Vanmiddag mocht Patricia niet mee, hij ging alleen met zijn vader.
De jongen ging verzitten. Het bed kraakte en hij keek naar zijn zuster. Ze sliep in een opklapbed tegenover het zijne, met het dekbed over haar hoofd getrokken.
Hij peuterde aan de pleisters op zijn magere knieën. Voetbal is tof, zou hij tegen pappa zeggen, 'k zit er pas twee weken op maar 'k ben nou al beter dan de rest.
Hij kon toch niet vertellen hoe lang die uren op dat voetbalveld duurden, hoe koud het er was, dat die jongens zo hard schreeuwden en steeds tegen hem opbotsten zodat-ie viel. Voortdurend leek hij in de weg te staan. Mamma was ook nog boos geweest omdat ze hem op de fiets naar het andere eind van de stad moest brengen en halen.
‘Waarom doet je vader dat niet? Hij wil toch zo graag dat je op voetballen gaat?’
Ze wist toch wel dat pappa moest werken op zaterdag!
Zondag, maandag, dinsdag, telde hij op zijn vingers af. Pas over zes dagen moet ik weer voetballen, dacht hij opgelucht. Vanmiddag ga ik met pappa uit.
Hij had medelijden met zijn zus, omdat ze thuis moest blijven, maar 't was fijn om voorgetrokken te worden. Werd ze nou maar wakker, dan konden ze praten. Vanonder zijn bed viste hij een paar stripboeken op en begon te lezen.
Af en toe draaide ze zich kreunend om. De bovenburen liepen heen en weer. Hij kon net niet verstaan wat ze tegen
| |
| |
elkaar zeiden. Uit het opklapbed klonk een diepe zucht. Boven het dekbed kwam een hoofd met verward blond haar uit. Twee blauwe ogen keken hem aan.
‘Wat zit je naar me te loeren?’ vroeg ze.
‘Ik mag toch zeker wel kijken! 't Is mijn kamer net zo goed.’
‘Jammer genoeg wel! Ze rekte zich uit. ‘Hoe laat is het?’
‘Drie minuten voor tien.’
‘Hoe kom jij zo vroeg wakker, slaapkop?’
‘Gewoon. Ik kon niet meer slapen.’
‘Jij gaat vanmiddag met pappa uit, he?’
‘Ja.’
‘Regent het al? Ze hadden voorspeld dat het zou gaan regenen.’
‘Het regent niet!’
‘O, maar dat gebeurt nog wel.’
Ze ging overeind in bed zitten, met het dekbed om zich heen.
‘En wat ga jij doen vandaag?’ vroeg hij pesterig.
‘Een taart bakken en naar de film.’
‘Naar de film? Mamma is blut.’
‘Als jij uitgaat moet ik thuisbijven zeker? Forget it!’
‘Ga met me mee. Kan je met Bianca spelen.’ Hij grinnikte.
Bianca was het achtjarige dochtertje van Patricia. Tot op het bot verwend, en één en al schuifspeld. Ze haatten haar grondig.
‘We zouden d'r eens flink moeten martelen,’ zei ze.
‘Hoe dan?’ vroeg hij gretig.
‘Eerst scheuren we die dure kleren van d'r lijf, en dan binden we d'r vast aan bed.’
De jongen zag het witte, mollige kind voor zich en huiverde van genot.
‘Wat doen we met d'r?’
‘We tatoeëren d'r met 'r gouden vulpen.’
‘Ik sla d'r met 'r rijzweep op 'r billen!’ riep hij.
‘We kietelen d'r tot ze om genade smeekt... o shit!’
Ze dook onder het dekbed. Met een lijdend gezicht kwam ze te voorschijn.
‘Het is weer zover.’
De jongen bloosde. Sinds zijn zus menstrueerde, leek ze wel tien jaar ouder in plaats van twee.
‘Niet kijken!’
Ze sprong op en rende in haar nachthemd de kamer uit. De douchedeur deed ze achter zich op slot. Ze keek in de spiegel en grijnsde. Er was niks aan de hand, maar ze had hem eens even goed op z'n plaats gezet. Die jongen barstte van verbeelding omdat-ie een dagje met z'n vader uit mocht! Evengoed een rotstreek van die man om haar te laten stikken. Ze zou van hem wel geld loskrijgen voor de film.
Ze trok haar nachthemd uit en keek kritisch naar haar lichaam. Haar armen en benen waren te dun, maar ze had mooie kleine billen. Zo'n strakke stretch spijkerbroek zou haar goed staan. Jammer dat ze zo duur waren, wel meer dan honderd gulden.
| |
| |
Daar hoefde ze bij haar moeder niet mee aan te komen.
‘Ga jij maar eens op de markt kijken,’ zou die zeggen. Op de markt verkochten ze alleen stomme broeken. Toen pappa en mamma nog getrouwd waren kreeg ze wel leuke kleren.
Zou ze al een beha moeten? Ze keek naar haar borst. Waar het vroeger mooi glad was zaten nu twee kleine piramiden. Een zwarte kanten beha zou sexy staan bij haar blonde haren. Maar die ging ze toch echt niet op de markt kopen.
Ze zette de douche aan, en pakte een nieuwe fles shampoo. Zeefris, stond er op het etiket.
Ze zag de duinen en de zee bij Bloemendaal voor zich. De zon scheen warm op haar huid. Mamma pakte een grote plastic tas uit, waarin brood, limonade en bier zat. Pappa voetbalde met haar broertje. Dat was pas vorig jaar geweest.
Ze draaide de dop van de fles en rook. Moest die vieze chemische lucht de zee voorstellen?
Het drong tot haar door dat ze in een kleine douchecel stond met kapotte goorgele tegels en een afgebladderd plafond. Niks geen Bloemendaal meer, maar De Pijp. Ze smeet de shampoo op de grond en stapte onder de douche. Het warme water deed haar goed. Misschien werd het toch nog wel een leuke zondag.
Gerda werd wakker van het kletterende water in de douche en kreunde. Haar hoofd bonsde, haar hart bonkte en ze voelde zich misselijk.
Hoeveel glazen wijn had ze gisteravond wel niet gedronken? Een overbodige vraag, die ze zich toch altijd weer stelde. Die tweede fles had ze beter dicht kunnen laten. Voor verleidelijke aanbiedingen bezweek ze nooit meer.
De kamer rook naar sigaretten, en ze herinnerde zich dat ze in bed had gerookt. Onverantwoordelijk. Het huis had wel af kunnen branden.
‘Des te beter,’ mompelde ze.
Uit de toilettas naast haar bed pakte ze twee aspirines, stak ze in haar mond en spoelde ze weg met grote slokken water. Ze had nog wel een glas water willen drinken, maar zag op tegen de tocht naar de keuken. Ze ging op haar rug liggen en wachtte tot ze zich wat beter voelde.
O god, en het is ook nog zondag vandaag.
Het licht dat door de dikke, paarsblauwe gordijnen kwam maakte het slaapkamertje donker en somber. Het was onmogelijk om te zien of de zon scheen.
Gerda streek met haar vingertoppen over het stuctuurbehang. De blauwe rozen waren verdwenen onder een laag witte behangverf. Gerben vond die rozen mooi, maar Titia zei met opgetrokken neus: ordinair. Ordinair vond ze ook het gebloemde nylon tapijt dat in alle kamers lag. Voor deze burgermansluxe hadden de vorige bewoners tweeduizend gulden overnamekosten geëist. Voorlopig was er dus geen geld voor nieuwe stoffering.
| |
| |
Gerda kwam langzaam overeind. Ze sloot even haar ogen, zuchtte diep en stond op. Duizelig trok ze een katoenen badjas aan en liep door de gang naar het keukentje. Ze vulde het koffiezetapparaat, pakte een paar vuile borden en kopjes van het granieten aanrechtje en spoelde ze af onder de kraan.
‘Ha mam.’
Gerben liep de keuken in. Ze kreeg altijd een beetje medelijden als ze haar zoon zag. Om zijn magere lichaam slobberde de pyjama, en achter de bril keken zijn bruine ogen haar hulpeloos aan.
‘Gaan we nou eindelijk eten? Pappa komt zo en ik moet nog onder de douche.’
‘Je hebt nog zeeën van tijd. Pak de croissants maar even uit de ijskast.’
Ze stak de oven aan, en sloeg het blikje croissants tegen de rand van het aanrecht zodat het openbarstte.
‘Mag ik het doen?’ vroeg Gerben. Hij legde de plakjes deeg op het bakblik, deed er ham en kaas op, en rolde ze op.
‘Is het zo goed?’ vroeg hij, zoals altijd bang om iets fout te doen.
‘Prima.’ Gerda schoof het bakblik met de wanstaltig uitbollende croissants in de oven. Ze schonk een kop koffie in en keek, leunend tegen het aanrecht, naar buiten.
Op de veranda stonden de grijze vuilniszakken al klaar voor de vuilnisophaaldienst van maandag. De wind rukte de bladeren van de bomen en joeg zwartgrijze wolken langs de hemel.
‘'t Weer ziet er niet zo best uit,’ zei ze, en voegde er haastig aan toe toen ze haar zoons gezicht zag betrekken: ‘Het gaat heus wel door. Neem je regenpak in ieder geval mee.’
Hij knikte. ‘Moet ik daar ook eten?’
‘Weet ik niet,’ zei ze kortaf, geïrriteerd bij de gedachte aan Patricia.
De jongen beet op z'n nagels. Hij wou veel liever thuis eten. Patricia kookte macrobiotisch, met veel granen en rauwe groente. Tijdens het eten vertelde ze uitgebreid hoe vreselijk gezond alles was en ze stond erop dat hij zijn bord leeg at. Patat eten doe je maar bij je moeder thuis, had ze laatst gezegd. Dat soort mensen bezuinigt altijd op het eten omdat ze zo nodig dure kleuren-t.v.'s en video's moeten hebben. Ze hadden niet eens een video, en Patricia wel!
‘Ik moet van haar altijd zulke grote pillen met tarwekiemolie slikken,’ zei hij, met zijn vingers de grootte van een knikker aangevend.
‘Dan doe je toch gewoon of je ze doorslikt,’ zei Gerda, ‘maar je houdt ze stiekem in je hand verborgen.’
Hij lachte. ‘Net als in die film op de t.v. laatst.’
‘Dat mens heeft trouwens niks over je te zeggen.’ Ze gaf hem een duwtje tegen zijn schouder.
‘De croissants zijn klaar. Roep Titia eens.’
| |
| |
Gerda zette een dienblad met croissants, koffie en chocolademelk op een laag, glazen tafeltje, en ging op de leren driezitsbank zitten. Resten van vergane glorie! De bank vulde bijna de hele woonkamer.
Gerben rende de kamer in. Titia liep achter hem aan. Ze droeg een roze badjas en had een handdoek om haar hoofd geknoopt.
‘Mag de t.v. aan?’ vroeg ze.
‘Nou al?’ Maar Titia had de knop al ingedrukt. Ze zaten met z'n drieën op de bank, aten, dronken en keken naar popsterren van diverse pluimage.
Gerda keek tersluiks naar haar kinderen, en vond dat ze er mooi en intelligent uitzagen. Het beeld van de kleurentelevisie was helder en vrolijk.
Gerben legde zijn half opgegeten croissant terug op het bord.
‘Lust je niet meer?’ vroeg Gerda verbaasd.
‘Ik ben een beetje misselijk.’
‘Je wordt toch niet ziek?’ Ze strekte haar hand uit om zijn voorhoofd te voelen, maar hij schoof een eind bij haar vandaan.
‘Ik ben niet ziek! Ik ga me aankleden.’
Hij stond op en liep naar zijn slaapkamer.
‘Hij maakt zich gewoon te sappel,’ zei Titia. Ze konfiskeerde de aangegeten croissant. ‘Wat gaan wij vandaag doen, mam? Naar de film?’
‘Ik heb geen geld. Waarom vraag je niet een vriendin van school?’
Titia schudde haar hoofd. Ze was drie maanden geleden op de nieuwe school gekomen. Alle meisjes uit de zesde hadden al een vriendin.
‘Vraag dan Alice, van je oude school,’ zei Gerda, ‘die is hier nog nooit geweest.’
‘Nee!’
Ze zag Alice al rondkijken. Wonen jullie hier? zou ze vol afgrijzen vragen.
‘Waarom niet? Hebben jullie ruzie?’
‘Hoe kan ik d'r nou vragen! Ik heb geeneens een eigen kamer!’ Ze verborg haar gezicht tegen Gerda's borst en huilde dikke tranen van zelfmedelijden. ‘Ik vind het hier vreselijk!’
Gerda streelde over haar roze katoenen rug.
‘Je zult er toch aan moeten wennen.’
‘Waarom gaan we niet naar Amstelveen terug?’
‘Dat weet je best. Had je soms liever in de Bijlmer gewoond?’
‘Nee. Maar ik wil een kamer voor mezelf!’
Gerda voelde zich schuldig. Die kinderen hadden er niet om gevraagd naar De Pijp te worden gesleurd.
‘Je kunt mijn kamer krijgen.’
Titia keek haar aan met rood behuilde ogen.
‘En jij dan?’
‘Ik ga in de woonkamer slapen. Dan ruil ik deze bank in voor een slaapbank.’
| |
| |
‘Echt waar?’ Titia sloeg haar armen om Gerda's hals en kuste haar onstuimig. Toen stond ze op en rende de gang in.
‘Gerben! Ik krijg mamma's kamer!’
‘Hoi! Die van mij is veel groter.’
‘Maar ik heb een mooier uitzicht!’
Gerda glimlachte. Ze zette de lege borden en kopjes op het dienblad.
Er werd gebeld.
‘Ik doe wel open,’ schreeuwde Titia, ‘'t Zal Sila wel zijn. Waar zijn de sleutels?’
‘Op tafel!’
Titia rende de kamer in, griste de sleutels van tafel, en draaide het slot van de voordeur open. Ze trok aan het touw om de benedendeur te openen. In plaats van de zwarte haren van haar buurmeisje Sila zag ze de kale schedel van haar vader. Hijgend en puffend liep hij de trappen op. Pas toen hij op hun overloop stond keek hij haar aan.
‘Dag Titia.’
‘Ha pap.’
Hij gaf haar geen zoen, streek haar alleen maar even door haar haren.
Godsallejezus, wat een gribus! Hij had z'n auto drie straten verderop moeten zetten. Aan dat trappehuis was in geen vijftig jaar iets gedaan. Had ze nou niks beters kunnen vinden? Voor de kinderen ook geen pretje om in zo'n verpauperde wijk op te groeien. Verbeeldde-n-ie 't zich of kreeg Titia al iets verloederds in d'r gezichtje? Ze keek 'm zo bescheten aan. Zeker door die moeder van d'r opgestookt.
Hij stapte het gangetje in, struikelde bijna over een paar vuilniszakken met kleren en boeken, en liep geïrriteerd de huiskamer in. Titia verdween in de douchecel. Gerda zat in haar badjas op de bank. Had dat luie schepsel zich niet eens kunnen aankleden?
‘Is Gerben nog niet klaar?’
‘Hij is zich aan 't aankleden. Je bent vroeg.’
‘Dat hadden we toch afgesproken?’
Hij bleef midden in de kamer staan: een zware, forse kerel met een bierbuik en een leren jas. Joop de Beer, eigenaar van twee goed lopende Doe-Het-Zelfzaken.
Gerda voelde zich te beroerd om ruzie te gaan maken over de juiste afhaaltijd. Met de grootst mogelijke inspanning vroeg ze: ‘Wil je niet even gaan zitten?’
‘Nee, Patricia wacht met koffie op me.’
Entertaining you! zong de televisie.
‘Zo, een kleuren-t.v.? Het zit eraan tegenwoordig! Dus dat geklaag van die minima is ook maar gelul.’
Gerda's hart bonkte van woede. Zo koel mogelijk zei ze: ‘Een afdankertje van mijn moeder. Ze heeft een nieuwe met teletekst, net zo een als jij pas gekocht schijnt te hebben.’
‘Dat wou Patricia. Ik ben ertegen om zo'n ding in huis te
| |
| |
hebben met studerende kinderen, dat weet je,’ zei hij zelfgenoegzaam.
O ja? Maar wie hing er de godganse avond voor de buis? De Beer Doe Het Zelf in eigen persoon! Als hij nu niet gauw opdondert, vermoord ik hem.
Gerda stond op en liep naar Gerbens slaapkamer. Ze klopte op de deur.
‘Ben je klaar? Kan ik binnenkomen?’
‘Ja.’
Gerben strikte zijn veters. Hij had zijn haar nat gemaakt en keurig gekamd.
‘Zie ik er zo goed uit?’ vroeg hij zenuwachtig, ‘d'r was geen schoon overhemd meer, dus ik heb dat ouwe aan maar dat is vuil in m'n nek.’
‘Wat heb je? Anders doe je nooit zo tutterig.’
‘Ik wil er gewoon goed uitzien, nou en?’
‘Zit die Patricia soms te mieren over je kleren?’
‘Nee! Ik moet m'n schoenen nog poetsen.’
‘Laat nou maar. Joop heeft haast.’
Gerben liep snel naar de huiskamer.
‘Zo kerel, ben je daar eindelijk?’
Joop sloeg zijn zoon flink op de schouder. Het deed Gerben pijn, maar hij glimlachte dapper. Hij wou een kerel zijn, net zo groot en sterk als zijn vader, maar ze zeiden dat-ie op z'n moeder leek, die klein en mager was.
‘Trek je jas aan jongen. We gaan weg.’
‘Wanneer breng je hem terug?’ vroeg Gerda.
‘Weet ik niet precies. Hij kan misschien wel meeëten.’
Misschien? Wat heb ik nou aan misschien, dacht Gerda. Ze wilde een woordenwisseling over dit onderwerp vermijden, dus ritste ze het jack van haar zoon dicht, en kuste hem op zijn wang. ‘Veel plezier, schat.’
Hij keek een beetje gegeneerd naar zijn vader.
‘Nou dag mam.’
Achter zijn vader aan liep hij de houten trappen af. Op straat keek hij niet omhoog om te zwaaien.
Gerda liep naar de douchecel en klopte op de deur.
‘Mag ik er in?’
Titia opende de deur. Ze was helemaal aangekleed en had haar haar in een paardestaart gedaan.
‘Mag ik op zolder spelen?’
Gerda aarzelde. De zolder was groot en donker. Iedereen uit dit huis en het huis hiernaast kon de zolder opsluipen. Die gluiperige bovenbuurman vertrouwde ze voor geen cent.
‘Wacht even tot ik klaar ben, dan ga ik mee.’
‘Okee.’
In de douchecel hing Gerda haar badjas aan een haak. Ze rook een scherpe zweetlucht: het gevolg van Joops bezoek. Snel stapte ze onder de douche. Die was op de keukengeiser aangeslo- | |
| |
ten, en er kwamen miezerige straaltjes uit. Met heimwee dacht ze aan de krachtige waterval in de Amstelveense badkamer. Daar stond Patricia nu onder met haar dikke kont.
Rotwijf. Ze mocht Joop hebben, graag zelfs, maar ze moest zich niet met de opvoeding van de kinderen bemoeien. Ze had al aangekondigd volgend jaar zes weken naar Spanje te willen gaan. De drie weken vakantie dit jaar in Zuid-Frankrijk vond ze zeker niet lang genoeg. Gerda had zich die tijd zonder haar kinderen erg eenzaam gevoeld. Titia had zich wel geamuseerd, maar Gerben was ziek teruggekomen.
God, die douche deed haar goed. De hoofdpijn was verdwenen, ze voelde zich alleen nog wat gespannen, maar dat kon ook door Joop komen. Vandaag drink ik niks, hield ze zichzelf voor. De hele week drink ik niks. Ik drink nooit meer! Ik heb al m'n energie nodig om me uit deze ellende te bevrijden. Ik moet werk zien te vinden. Werk betekende geld, uit de bijstand, vakantie, een nieuwe wasmachine en een beter huis.
Morgenochtend ging ze meteen naar het arbeidsbureau. De kans dat ze een onderwijzeres nodig hadden was klein, maar ze wilde toch liever niet meer voor de klas. Het lesgeven aan dertig kinderen was een uitputtingsslag. Desnoods liet ze zich omscholen tot computerdeskundige.
Ze zou ook een andere opleiding kunnen volgen. Tekenen had ze altijd graag gedaan. Het liefst was ze, na de middelbare school, naar de Academie voor Beeldende Kunsten gegaan, maar haar ouders vonden de Pedagogische Academie een stuk degelijker. Daar had je meer aan, want zeg nou eens eerlijk, was de kans groot dat hun dochter een tweede Rembrandt zou worden?
Mocht je eigenlijk wel een opleiding volgen van de bijstand? En zo ja, moest je dat zelf betalen? Morgen direct informeren! Gerda draaide de douchekraan dicht, pakte een handdoek en wreef zich stevig droog. In de spiegel zag ze een rood hoofd met verwarde blonde haren en glinsterende ogen.
Gerda Verheul, schilderes. Klonk niet slecht. En een tweede Rembrandt hoefde ze echt niet te worden. Ze kon vast aan een zelfportret beginnen. Naakt. Ze zag er nog best uit voor iemand van zesendertig, als ze haar buik inhield.
Ze kamde haar haren, trok haar ochtendjas aan en verliet de douchecel. De voordeur stond open. Was Titia toch naar de zolder gegaan?’
‘Titia!’ schreeuwde ze het trapgat in.
‘Wat is er?’ klonk het van boven. Straks zou ze er wel wat van zeggen, maar nu geen geschreeuw op de trap.
‘Ik kom zo!’ Gerda liep naar haar slaapkamer. Ze schoof de gordijnen opzij en keek naar de achtergevels van de huizen en naar de tuinen. Achter de luxaflex en de gordijnen was geen beweging te zien. Een zwarte kat sloop door de afgevallen bladeren. Het was zo donker dat in enkele huizen het licht was aangedaan. Het gevoel van de wereld aan te kunnen verdween en maakte plaats voor een nerveuze vermoeidheid. Toen ze in
| |
| |
de spiegel keek, zag ze twee scherpe lijnen van haar neus naar haar mond lopen. Haastig trok ze haar kleren aan. Ze knoopte de veters dicht van haar zwarte gympen, een bedriegelijke imitatie van een populair duur merk. Vlak na de koop was ze trots geweest op haar modieuze prijsbewustheid, nu werd ze er alleen maar somberder van.
In de gang lag de Volkskrant van zaterdag. Ze kon hem nog wel even doorbladeren voordat ze naar de zolder ging. Ze liep de huiskamer in, en ging op de bank zitten. Haar oog viel op twee bladzijden vol huwelijks- en kennismakingsadvertenties. Ze wou toch wel eens zien of er wat bij stond. Willy, een kennis van haar, had uit deze kolommen toch maar een nieuwe vriend opgedaan. Gerda moest wel wennen aan de sterk op een tuinkabouter lijkende man, die Willy en plein publique kleverig kuste, en ongevraagd bij hen kwam zitten als zij vertrouwelijk zaten te praten. Hij had het vaak over zijn ex-vrouw, die ‘met de muziek mee was’, waarbij hij onaangenaam lachte. Hij bedoelde dat zijn vrouw er vandoor was met de pianoleraar, en hem had achtergelaten met zes dochters. Gerda bewonderde deze vrouw uit de grond van haar hart. Maar, zei Willy, de tuinkabouter kookte graag en was gezellig op vakanties.
Ze las de advertenties. Mannen van veertig die zichzelf jongeman noemden vielen af, net als de etters die een vijftien jaar jongere vrouw zochten. Zo ook mannen die ‘alles hadden wat hun hart begeerde’ maar toch nog een aantr. sl. verz. vriendin zochten om hun leven nog rijker te maken, evenals de anaal ingestelde Rotterdammer. Sado-masochisten, ruige leernichten en getrouwde schuinsmarcheerders waren naar het einde van de pagina verbannen.
Dit leek wel wat: ‘man, 39 jaar, leraar, gesch. 2 dochters, zoekt lieve, intelligente vriendin. A'dam of omg. Br. o. nr. 172 v.d. blad.’ Hij had er gelukkig geen lengte of gewicht bijgezet, alsof je van plan was hem te braden. Hoewel, stel dat die dochters haaibaaien waren. Eigenlijk was ze niet lief ook. En intelligent... zou hij soms de hele dag willen schaken? Gerda zuchtte, en keek naar de advertenties met vacatures in het onderwijs.
Titia zat graag op zolder. Het was de enige plaats waar ze alleen kon zijn. Aan de voorkant was hun gedeelte, afgeschermd door een hekwerk van latten. Door het raampje kon je op straat kijken. De regen tikte in de dakgoot. Op de houten vloer had ze een oude jas gelegd, en daar zat ze op.
Ze neusde in een grote, ouderwetse koffer met boeken en schriften. Een voor een haalde ze de boeken eruit en bekeek ze. Gerda Verheul, klas 1a, Ped. Ac. Prinses Wilhelmina, stond voor in een boek met moeilijke sommen. Gerda Verheul had er allemaal tekeningen in gemaakt.
Wat een stomme kinderboeken: een kapotte Daantje, een uit de voegen hangende Rozemarijntje en Bolke de Beer. De leuke
| |
| |
kinderboeken stonden beneden in de boekenkast. Mamma las daar soms uit voor.
Titia pakte een plakboek. Op de buitenkant was een langwerpig kaartje geplakt waarop met grote zwarte letters stond: 21 mei 1972 trouwen gerda en joop om 14.00 uur in het stadhuis van vleuten. receptie van 16.00-19.00 uur nachtegaalstraat 4. Titia giechelde toen ze de trouwfoto's bekeek. Mamma droeg een lange, witte jurk met strookjes en haar bol getoupeerde kapsel leek wel wat op een theemuts. Pappa was heel dun, en had een baard, een snor en een heleboel lang haar.
Ze schrok omdat ze iemand de trap op hoorde lopen. Als dat maar niet de bovenbuurman was, die altijd zo eng naar haar keek! Ze dook in elkaar en luisterde naar de voetstappen.
‘Wat zit jij daar nou te bekijken?’ Gerda knielde naast haar neer. Titia lachte opgelucht.
‘Wat zag je er vroeger gek uit. Heb je die jurk nog?’
‘Ik heb 'm aan iemand uitgeleend en nooit meer teruggekregen. Wou jij hem hebben om in te trouwen later?’
‘O nee! Ik trouw niet!’
‘Als je trouwt krijg je heel veel cadeautjes,’ zei Gerda plagerig. Ze kende Titia's hebzucht.
‘Wat dan?’ vroeg Titia meteen.
‘Eens denken...’ Gerda zweeg om de spanning op te voeren. ‘Een broodplank, ovenwanten, een eierwekker, theelepeltjes... maar het prachtigste cadeau kwam van opa en oma De Beer: een gloednieuwe stofzuiger! 'k Heb hem nog!’
Ze lachte om Titia's teleurgestelde gezicht.
‘Getver,’ zei Titia, ‘als ik trouw wil ik leuke cadeautjes: kleren, make-up en snoep!’
‘Maar wat vind je hiervan?’ Gerda sloeg een paar bladzijden om. Op de foto prijkte een enorme witte bruidstaart.
‘Wauw!’
‘Ik was zo zenuwachtig dat ik geen hap door mijn keel kon krijgen.’
Zo zenuwachtig van steeds maar het stralende bruidje spelen. Liever waren ze met z'n tweeën op de fiets naar het stadhuis gereden, maar daar waren Joops ouders en de hare fel op tegen. Dus was er deze vertoning gekomen, die een hoop geld had gekost en die uiteindelijk niemand plezier had gedaan. Zijzelf was na die dag zo uitgeput dat ze tijdens de huwelijksreis ziek was geworden, en van Parijs niet veel meer had gezien dan het uitzicht vanuit het hotelraam.
Titia sloeg het boek dicht.
‘Papa gaat weer trouwen.’
‘Wanneer?’
‘Over een paar maanden, geloof ik.’
Pappa zei dat ze een groot feest gaven, en dat zij nieuwe kleren mocht kopen. Dat vertelde ze maar niet aan mamma, want die mocht niet op het feest komen.
Gerda zweeg. Het interesseerde haar niet dat hij met Patricia
| |
| |
trouwde. Ze kon het alleen niet uitstaan dat hij eerder hertrouwde dan zij. 't Was alsof ze een wedstrijd had verloren.
‘Misschien heb ik nog wel een eierwekker voor hem,’ zei ze.
‘Zullen we dit nog even bekijken?’ vleide Titia.
Het was het album met babyfoto's.
‘Een andere keer, schat.’ Genoeg pijnlijke herinneringen voor vandaag. ‘Ik ga tompoezen maken. Help je mee?’
‘Ik kom zo. Nog heel even kijken,’ zei Titia. Gerda stond op, en liep de trappen af.
Titia keek naar de foto's van haarzelf in de wieg, in bad, op de weegschaal en bij pappa op schoot. Opeens hoorde ze popmuziek. Het geluid kwam uit het buurhuis. Ze sloop naar het brandluik boven de trap. Iemand floot met de muziek mee. Voorzichtig duwde ze het luik een stukje open en keek. Op de overloop van het buurhuis stond een jongen van een jaar of zestien z'n racefiets te repareren. Titia's hart bonsde. Ze deed het luik verder open, en zei met een schorre stem: ‘Hallo Ronald.’
Hij grijnsde en stak z'n hand op. ‘Hee Titia.’
‘Is Sila thuis?’
‘Nee joh! Die is met ma en pa uit.’
‘Wanneer komt ze terug?’
‘Sorry, de muziek staat een beetje hard. Wat zei je?’
Titia bloosde.
‘Wanneer komt ze terug?’
‘Weet ik niet.’ Ronald bukte zich over zijn fiets en liet het voorwiel draaien. Titia wachtte of hij nog iets zou zeggen, maar toen hij weer begon te fluiten trok ze met een trillende hand het luik dicht.
Langzaam liep ze terug naar het fotoalbum en schopte ertegen. Wat konden haar die stomme, kinderachtige foto's schelen! Ze keek door het raampje naar de glimmende daken van de huizen aan de overkant, stak haar hand tussen haar benen en wreef hem heen en weer terwijl ze scherp naar de geluiden in huis luisterde.
‘Titia! Kom je nog!’ riep haar moeder van beneden. Verdomme! Kon ze dan ook geen moment alleen zijn? Gelukkig had ze straks een eigen kamer. Daar kon ze doen en laten wat ze wou. En ze wou een grote grendel op de deur.
‘Wat is er met je? Je hebt zo'n rood hoofd,’ vroeg Gerda.
‘Niks, er is niks. Al die trappen! Pfff!’ overdreven blies ze haar adem uit.
‘Je had niet zo hard hoeven lopen. Ik dacht dat je het leuk vond om me te helpen.’
‘Is ook zo. Wat moet ik doen?’
‘Even kijken.’
Ze bestudeerden de gebruiksaanwijzing op het pak. Gerda scheurde de verpakking open. Er zaten vier in plastic verpakte stukken bladerdeeg in, twee zakjes poeder voor de vulling en
| |
| |
twee plastic zakjes met wit glazuur. Titia leegde de zakjes poeder boven een metalen bakje en goot er, al roerend, water bij. Er ontstond een geelachtige brei. Die smeerde ze met een lepel op de deegplakken. Gerda kneedde de zakjes glazuur, knipte ze open, en streek de suiker met een mes op de bovenkant van de tompoezen.
‘Er zit haast geen glazuur op,’ zei Titia. Ze keek toe hoe Gerda de twee gevulde plakken in zes tompoezen sneed. ‘Ze zijn wel erg klein.’
‘Geeft niet. Dan nemen we er twee.’
De tompoezen zagen er inderdaad armoeiig uit. Een echte bijstandstraktatie, dacht Gerda.
‘Waarom lach je nou?’ vroeg Titia.
‘Zouden ze opfleuren van een blaadje sla?’ Gerda veegde tranen uit haar ogen. ‘Ik heb geloof ik de slappe lach. O god! Heb jij ooit zulk crisisgebak gezien? Het smaakt vast even vies als het eruitziet.’
Titia nam voorzichtig een hapje.
‘'t Is best lekker, proef maar!’
‘Straks.’ Gerda legde de tompoezen op een schaal en liep ermee naar de huiskamer. Smakkend liep Titia achter haar aan. Ze gingen naast elkaar op de bank ziten. Titia veegde haar vingers aan haar spijkerbroek af.
‘Titia!’
‘Hij is toch vuil. En oud. Ik moet een nieuwe hebben.’
‘Ga maar eens bij de Hema kijken.’
‘Nee!’
‘Ze hebben prima tompoezen, dus wat zou er mis kunnen zijn met hun spijkerbroeken?’
‘Ik wil een strakke stretch en die hebben ze niet!’
‘Volgend jaar vast wel. Geef ze de tijd.’
‘Mamma! Ik moet er nou een hebben!’
Gerda voelde haar hoofdpijn weer opkomen.
‘Zeur niet zo!’
‘Ik vraag het wel aan pappa straks.’
‘Dat wil ik liever niet.’
‘Waarom niet? Hij heeft geld in overvloed.’
Gerda grinnikte
‘Waarom lach je nou?’
‘Je zegt dat zo mooi, in overvloed! Toen je twee was, stond iedereen verbaasd omdat je luid en duidelijk zei: kijk, een ventilator.’
Titia glimlachte trots en vergat de broek.
‘Gaan we een spelletje doen?’
‘Als het maar geen stratego is.’
Titia liep naar haar kamer. Gerda ging bij het raam staan en plukte wat dorre blaadjes van de geranium op de vensterbank. Op straat liepen twee Turkse mannen langzaam en onverstoorbaar door de regen.
| |
| |
Er werd gebeld. Verbaasd keken ze elkaar aan. Titia rende naar de gang en trok de voordeur open. Gerda liep achter haar aan.
‘'t Is oma,’ fluisterde Titia, en maakte een grimas.
Gerda zag haar moeder moeizaam de trap opklimmen. Met de hand op haar hart bleef de oudere vrouw hijgend op de overloop staan.
‘Lieve hemel. Waarom woon je toch zo hoog?’
Gerda voelde de oude ergernis al weer in zich opkomen, maar ze zei vriendelijk: ‘Wat leuk dat je langskomt. Moest je in de buurt zijn?’
‘Dat hadden we toch afgesproken, of niet soms? Ik kom niet voor niks helemaal uit Vleuten.’
‘Ik dacht dat je volgende week pas zou komen,’ zei Gerda.
‘Zondag de vijftiende, ik weet het pertinent zeker. Laat je me hier op de gang staan?’
‘Nee, natuurlijk niet. Kom erin.’
‘Alsjeblieft.’ Ze drukte Gerda een bos chrysanten in de hand.
‘Dank je wel.’
Gerda wilde haar moeder omhelzen, maar die weerde haar af. ‘Mag ik eerst even m'n spullen kwijt?’
Ze liet een dure parfumgeur achter in het smoezelige trappehuis. Titia snoof overdreven, en stak haar tong uit. Gerda keek haar dreigend aan.
Gerda's moeder legde haar tas op de bank, en haalde uit een plastic zak een enorme vruchtencake, die ze met een smak op de salontafel legde. Toen omhelsde ze haar kleindochter.
‘Mijn lieve Titia! Hoe gaat het met je?’
‘Goed oma,’ zei Titia braaf.
‘Hier heb ik wat voor je.’ Uit de plastic tas kwam een grote zak toffees. ‘Eerlijk delen met je broertje hoor!’
‘Ja oma.’ Tevreden glimlachend ging Titia op een stoel zitten.
‘Waar kan ik m'n jas ophangen, Gerda!’
‘Geef maar.’ Gerda nam de zwarte bontjas aan en hing hem in het gangetje. De kapstok kraakte.
‘Wil je een kop thee?’
‘Heel graag!’ Gerda's moeder installeerde zich op de bank alsof ze de eerste uren niet meer weg zou gaan.
Gerda zette in de keuken theewater op, en verwijderde gehaast de onderkanten van de chrysanten. Ze kon haar moeder en Titia horen praten.
‘Hoe is het op je nieuwe school?’
‘Goed oma.’
‘Heb je al vriendinnetjes hier?’
‘Ja oma. Sila van hiernaast, en Iris en Machteld en Kohinoor.’
Vriendinnen in overvloed, dacht Gerda. Ze schonk het kokende water in de theepot.
‘Vind je het hier leuk? Leuker dan in Amstelveen?’
‘Ja,’ zei Titia dapper. Gerda's ogen prikten. Verdomme, wat was ze sentimenteel vandaag. Kwam natuurlijk door die ellendige kater.
| |
| |
‘Wilt u een gebakje, oma?’
‘Nee maar, wat een heerlijke tompoezen. Zeker zelf gemaakt he?’
Dat had het mens natuurlijk meteen in de gaten.
‘U mag er wel twee omdat ze zo klein zijn.’
‘Eén lijkt me voorlopig meer dan genoeg.’ Gerda liep met de theepot en de chrysanten naar binnen.
‘Mooie chrysanten,’ zei ze terwijl ze de vaas op tafel zette. ‘Dank je wel.’
Ze zoende haar moeder op de bepoederde, gerimpelde wang, en ging naast haar op de bank zitten. Haar moeder droeg en elegant grijs mantelpak, zwarte nylons en zwarte lakpumps. Ze voelde zich net een sjofele werkster die door haar mevrouw met een bezoek vereerd werd.
‘Hoe vind je m'n haar?’ vroeg haar moeder, ‘ik heb een nieuwe kapster. Dat vrouwtje doet het aan huis.’ Behaagziek streek ze door haar zilvergrijze krullen.
‘Mooi.’
‘Is zo'n permanent nou ook niks voor jou?’
Titia giechelde.
‘Och.’
‘Je moet jezelf een beetje verzorgen,’ zei haar moeder streng. Zo had ze verdorie haar dochter toch niet opgevoed. Kijk 'r daar nou eens zitten in haar slonzige spijkerbroek en met dat slordige haar. Problemen waren toch geen reden om jezelf te verwaarlozen. Integendeel! Toen Karel, haar man, drie jaar geleden was gestorven aan een beroerte, was zij, na de begrafenis meteen een cruise gaan maken. Het had geen zin om bij de pakken neer te zitten, bovendien, Karel werd al zeeziek als hij met een lepeltje z'n thee omroerde. Gelukkig had-ie haar niet onbemiddeld achtergelaten.
‘Betaalt Joop eigenlijk alimentatie?’ vroeg ze.
‘Alleen voor de kinderen. Dat bedrag wordt door de bijstand van m'n uitkering afgehouden,’ zei Gerda.
Het woord bijstand kreeg in de aanwezigheid van haar moeder iets gênants. Alsof ze haar onderbroek liet zakken.
‘Maar jij krijgt verder niks van hem?’
‘Nee. Hij heeft een nieuw gezin en hij gaat trouwen.’
‘Met die meid?’
‘Ja oma, en ze blijven in ons huis wonen!’
‘Is er niks op de t.v.?’ vroeg Gerda.
‘Mag ik het weer niet horen?’ Titia zette de televisie aan en ging voor het toestel op de grond zitten met haar toffees.
‘Zet 'm wat zachter!’ zei Gerda.
Haar moeder stond op en keek naar buiten.
‘Wat 'n weer he. 't Lijkt wel winter.’
‘Zal ik de kachel wat hoger zetten?’
‘O nee, 't is warm zat.’ Haar moeder streek haar rok glad. ‘Je ziet hier wel veel buitenlanders. Heb je geen last van die mensen?’
| |
| |
‘Als ze al ritueel geiten slachten op het balkon, dan doen ze dat waarschijnlijk als ik slaap.’
‘Geiten slachten? Waar?’ riep Titia met volle mond.
‘Waarom ben je niet in Amstelveen gebleven? Daar had je toch wel een nette flat kunnen krijgen?’
‘Ik had genoeg van Amstelveen,’ zei Gerda. Langzaam voelde ze zich veranderen in een nors, verongelijkt kind. Stiekem keek ze op haar horloge. Ze snakte naar alcohol. Even flink zijn, geen drank vandaag.
Pas de sou. Pigeon. Heyermans had over De Pijp geschreven, en Frans Coenen, Alettrino en Jacob Israël de Haan. In de negentiende eeuw woonde de bohème hier. Zou ze dat feit eens onder haar moeders aandacht brengen?
Haar moeder sneed de cake in dikke plakken.
‘Zeg, herinner je je Elleke nog?’ vroeg ze op samenzweerderige toon. Gerda zag een dik blond kind voor zich, even oud als zijzelf, en een dochter van ‘tante Anny’, een vriendin van haar moeder.
‘Is ze dood?’
‘Gerda! Nee, ze is gescheiden. Hoe vind je de cake? Proef je de extra eieren? Nou, die Elleke heeft dus 'r zoontje onder haar arm genomen en is opgestapt.’
‘Mooi zo. Naar tante Anny?’
De ogen van haar moeder glommen.
‘Die heeft 't goed bekeken. Ze is bij d'r nieuwe vriend ingetrokken, een bankdirecteur met zo'n villa in het Gooi.’
‘Fijn voor d'r.’
‘Snap jij dat nou? 't Is een lelijke dikke prop, nog altijd.’
‘Wie weet hoe die man eruitziet.’ Is dit een verwijt dat ik geen rijke man aan de haak heb geslagen? dacht Gerda, of een hart onder de riem, wie weet wat je nog te wachten staat? Waarschijnlijk allebei.
‘Zal ik nog wat thee zetten?’ vroeg ze.
‘Doe geen moeite.’
‘Een glaasje sherry dan?’ vroeg de duivel bij monde van Gerda.
‘Nee, dank je. Ik ga zo weg. Ik heb 'n eetafspraak met mevrouw Valerius, en 't is nog een hele reis met het openbaar vervoer, vooral op zondag.’
‘Neem een taxi naar het station.’
‘Dat is geldwegsmijterij.’ Gerda's moeder keek keurend de kamer rond. ‘Tweeduizend gulden overnamekosten, hoe durven ze het te vragen. Wat een wansmaak, zo'n bloementapijt. En het is nog in en insmerig ook. Je moet echt nieuwe vloerbedekking kopen. Zo groot is die kamer nou ook weer niet. Kom nou eens kijken bij Dijkstra in Vleuten. Die heeft vaak mooie aanbiedingen. Een leuk stel gordijnen erbij, en je zal eens zien hoe het hier opknapt.’
Gerda had zin om hard te schreeuwen, maar ze zei nors: ‘Zal ik doen ja.’
| |
| |
‘We hebben geeneens geld om de wasmachine te maken,’ zei Titia.
‘Nou, ik had vroeger ook geen wasmachine,’ zei Gerda's moeder.
‘Maar wel een wasserij die aan huis kwam!’ snauwde Gerda.
‘Voor de grote stukken, ja. Kleren deed ik op de hand. Waarom ga je niet naar de wasserette?’
‘Natuurlijk ga ik naar de wasserette!’
Ze had een gruwelijke hekel aan de wasserette. De vochtige, warme lucht, die naar goedkoop waspoeder stonk, sloeg je van buiten al tegemoet. De laatste keer dat ze daar, lusteloos bladerend in een damesblad, had zitten wachten was haar iets griezeligs overkomen. Opeens begonnen haar oren te suizen en ze had het gevoel alsof ze geen adem meer kreeg. Ze was bang dat ze flauw zou vallen. In paniek was ze de wasserette uitgerend. Buiten op straat voelde ze zich weer wat beter en ze was snel naar huis gelopen. Titia had het wasgoed opgehaald, want Gerda kreeg het benauwd als ze alleen maar aan de wasserette dacht.
‘Ik moet er vandoor.’ Gerda's moeder stond op en kuste haar kleindochter.
‘Niet alle toffees opeten hoor. Anders heb je morgens niks meer.’
‘Nee oma.’
‘Waar is mijn jas? O, daar!’
Met de zwarte bontjas aan stond ze vorstelijk in het gangetje. Ze opende haar tas, haalde haar portemonnaie te voorschijn, pakte er een briefje van honderd uit en stopte het in Gerda's hand.
‘Koop nou eens wat leuks voor jezelf!’ zei ze driftig. Er stonden tranen in haar ogen. Gerda schaamde zich en was tegelijkertijd aangedaan. Ze kuste haar moeder: ‘Bedankt mam.’
Bang om te vallen op de steile trap, hield de bejaarde vrouw zich zorgvuldig aan de leuning vast. In het portaaltje draaide ze zich om en zwaaide naar Gerda.
‘Dag!’ riep Gerda hartelijk. Opgelucht liep ze de huiskamer in en wapperde met het biljet. ‘Kijk eens!’
‘Nou kunnen we de wasmachine laten maken,’ zei Titia nuchter.
‘Ik wou het juist verbrassen aan patat en kroketten!’
Titia's ogen glinsterden. ‘Ik wil ijs!’
‘En ijs! We smijten het over de balk!’
Titia werd aangestoken door haar moeders uitgelatenheid.
‘Mag ik een nieuwe spijkerbroek?’
‘Niks geen nieuwe spijkerbroek. Kaviaar en roze champagne!’ Gerda pakte Titia bij haar schouders en walste met haar de kamer door. Ze botsten tegen de tafel op en vielen giechelend op de bank neer. Buiten werd het al donker. De bloemen op het tapijt leken groter en zwarter te worden. Zwijgend luisterden ze naar de regen die tegen de ramen kletterde.
Titia greep Gerda's arm.
| |
| |
‘Ik wil naar huis,’ zei ze.
Ik ook, dacht Gerda, maar ze zei: ‘Je bent thuis.’
‘Ik wil naar huis,’ herhaalde Titia alsof ze een klein kind was.
‘Ik was ook liever in ons oude huis gebleven. Maar dat kon nou eenmaal niet.’
‘Wel als je bij pappa gebleven was.’
‘En die ruzies dan? Dat vond jij toch ook verschrikkelijk?’
Titia knikte.
‘Ik vind dit best een leuke buurt met de markt vlakbij. 't Is soms net of je in het buitenland bent,’ zei Gerda. ‘Amstelveen is saai en bekakt.’
‘Niet waar!’
‘Dan niet! Kom op, we gaan patat kopen.’
Ze trokken hun regenjassen aan en liepen door de regen gearmd naar de snackbar. Het was er druk. Zwijgend stonden de klanten te wachten. Een jongen speelde aan een flipperkast.
‘Wat wil je hebben?’ vroeg Gerda.
‘Patat-oorlog. En een kaassoufflé.’
‘Zal ik nog wat voor Gerben kopen? Ik weet niet zeker of hij kan blijven eten.’
‘Hij kan beter zelf gaan halen als-ie thuiskomt. Anders wordt het maar koud,’ zei Titia. Gerda luisterde met geamuseerde trots naar haar redenatie. ‘Heel verstandig!’
Ze bestelde patat-oorlog, een kaassoufflé en twee kroketten.
‘'t Is hier warm hè?’ Gerda deed de bovenste knopen van haar jas open. Titia gaf geen antwoord. Ze keek naar de jongen achter de flipperkast.
Gerda staarde naar de plank waarop pakken sinaasappelsap, flesjes bier en flessen goedkope wijn stonden. Voor die wijn werden woekerprijzen gevraagd. Kon haar niks schelen, zij dronk vandaag toch niet.
Ze ging van haar ene voet op haar andere staan en zuchtte zo diep dat een man omkeek.
‘Je mot hier wel effe geduld hebben, wijffie,’ zei hij met een grijns, Gerda glimlachte plichtmatig, en keek naar de deur. Nog drie patatklanten wrongen zich de snackbar in. Opeens was het wasserettegevoel er weer: het suizen in haar oren en het gevoel alsof ze stikte. Waar bleef dat stomme vreten? Ze moest weg, anders viel ze nog flauw.
Ze gaf Titia een por. ‘Ik ben bang dat Gerben voor de deur staat,’ zei ze, ‘hij heeft geen sleutel.’
‘Moet ik even kijken?’
‘Nee, ik ga wel! Ik moet nog iets tegen Joop zeggen. Betaal jij even? Hier is het geld.’
Ze duwde het biljet van honderd gulden in Titia's hand en worstelde zich tussen de mensen door naar buiten. De regen sloeg tegen haar gezicht. Ze haalde diep adem. Vlug liep ze naar huis. Voor haar deur stonden Gerben en Joop te wachten.
‘Waar was je nou?’ vroeg Joop knorrig. Hij stonk naar jenever.
| |
| |
‘Ik dacht dat Gerben kon blijven eten,’ zei ze.
‘Dat kwam niet goed uit.’
Natuurlijk niet, dacht Gerda, het komt nooit uit.
‘Titia is in de snackbar,’ zei ze tegen Gerben, ‘ga maar even iets halen voor jezelf.’ Hij rende weg.
‘Hoe was het vanmiddag?’ vroeg Gerda, terwijl ze de deur openmaakte.
‘Daar wou ik het juist over hebben.’ Joop stapte naar binnen.
Verdomme, dacht Gerda. ‘De kinderen komen zo terug,’ zei ze.
‘'t Duurt niet lang.’
Zwijgend liepen ze naar boven.
Gerda deed de lampen aan. Joop bleef midden in de kamer staan, maar ze vroeg niet of hij wilde gaan zitten.
‘Heb je geen drank in huis?’ vroeg hij.
‘Nee. Wat was er nou?’
‘Die jongen was zo zenuwachtig dat-ie het tapijt onderbraakte.’
Gerda zag Patricia als een bezetene boenen om de vlekken uit de witte wollen vloerbedekking te krijgen en probeerde niet te lachen.
‘Mocht hij daarom niet blijven eten?’
‘'t Is toch bezopen dat een knul van zijn leeftijd zich zo opwindt voor een onnozele voetbalwedstrijd!’
‘Hij was nog nooit in het stadion geweest en misschien is-ie wel ziek!’
Hoe kon-ie haar dat nu aan haar verstand brengen? Ze keek hem aan met zo'n onwillige kop. Donder nou maar op, zou ze zeggen als ze niet zo vervloekt beleefd was.
‘Hij had anders geen koorts.’
In het stadion had de jongen zich tegen hem aangedrukt. Ik ben bang voor al die mensen, piepte hij. Bleekjes zat-ie op de tribune. Als er werd geschreeuwd en gejuicht kromp hij in elkaar alsof hij een pak slaag zou krijgen.
‘Hoe vind je 't, Gerben?’
‘Leuk,’ zei de jongen met een fletse glimlach.
‘Zullen we over twee weken weer gaan?’
Gerben kneep zijn lippen op elkaar en knikte alleen maar.
‘Vroeger was dat kind toch niet zo bang? Is er wat gebeurd, op school misschien?’ vroeg Joop.
Gerda haatte hem als hij de bezorgde vader uithing. ‘Er is niks gebeurd,’ zei ze, ‘misschien is hij wat van slag door de scheiding. Bovendien is-ie altijd al wat overgevoelig geweest.’
‘Daar weet ik niks van. Ga eens met hem naar de dokter. Zo wordt het nog een godvergeten mietje!’
Gerda's oren begonnen weer te suizen. Ze ging op de bank zitten.
‘Natuurlijk niet! Je was vroeger zelf net zo.’
Ze had even gedacht dat die jongen met dat brilletje van ‘Norwegian Wood’ flauw zou vallen toen ze vroeg hoe duur dat grenen kastje was. Zijn gezicht werd lichtgroen en hij
| |
| |
stamelde iets onverstaanbaars. Ze was maar gauw de winkel uitgelopen. Was die jongen echt dezelfde als de gevulde patser die voor haar stond?
‘Je kletst uit je nek.’
Hij was Joop de Beer, eigenaar van twee Doe-Het-Zelfzaken, en van die onhandige sukkel met z'n milieubewuste bakfiets wou hij niets meer weten. Ze hoefde hem echt niet zo meewarig aan te kijken. Slecht zag ze eruit trouwens met dat bleke gezicht en die zwarte kringen om d'r ogen. Hij had 'r toch moeilijk in dat dure huis in Amstelveen kunnen laten zitten. Ze verwachtte toch niet van hem dat hij twee gezinnen tegelijk onderhield? Bovendien, zij wou scheiden. Dat kwam hem wel goed uit want hij kende Patricia toen al. Patricia paste veel beter bij hem. Niet dat intellectuele gedoe van heb je dat boek al gelezen? Kan je niet eens naar een goeie film kijken in plaats van naar die stomme kwis? Maar hij kon d'r niet tegen dat ze d'r zo beroerd uitzag. Hij ging naast haar op de bank zitten en vroeg wat nors: ‘Hoe gaat 't er nou mee?’
‘Best.’
‘Als je soms geld nodig hebt.’
Ze voelde weerzin bij de gedachte iets van hem aan te nemen.
‘Maak je geen zorgen. We redden het wel.’
Hij knikte een paar keer.
‘Kan je niet weer gaan werken?’
Gerda lachte. ‘Als ik geluk heb kan ik achter de kassa of vloeren dweilen in het ziekenhuis.’
‘Vrouwen zat die dat doen!’
‘Patricia ook?’
Hij deed alsof hij het niet gehoord had.
‘Je moet wat aanpakken. Geeft niet wat. Je komt er niet als je op je krent gaat zitten. Ik ben ook met niks begonnen.’
Gerda kon zich niet meer beheersen. ‘Hou toch op met dat stomme vvd-gezeik. Die gratis adviezen van jou komen me m'n strot uit!’
Joop stond op.
‘Goed, best. Je zoekt het zelf maar uit. Maar als die jongen d'r onderdoor gaat is het jouw schuld. Hij kan beter bij mij wonen. Ik ga morgen meteen naar de kinderbescherming!’
Gerda klemde zich aan de bank vast om hem niet aan te vliegen. Zo ijzig mogelijk zei ze: ‘De kinderen zijn aan mij toegewezen. Daar kan je niks meer aan doen.’
‘Dat zullen we nog wel eens zien.’
Hij liep met grote passen naar de deur en smeet hem achter zich dicht. Gerda hoorde hem de trap afrennen.
Godverdomme, de lul! Hij was idioot genoeg om naar de kinderbescherming te gaan. Dacht-ie nou heus dat hij de kinderen van haar kon afpakken?
Titia en Gerben liepen de kamer in.
‘Wat is er met pap? Hij liep zomaar langs ons heen,’ zei Gerben.
| |
| |
‘Ze hebben weer eens ruzie,’ zei Titia.
‘Breek me de bek niet open,’ zei Gerda.
‘Wat betekent dat, mam?’
‘Nou even niet, Gerben. Waar is de patat? Heb je goed opgelet wat je terugkreeg?’
Titia telde het geld uit op de tafel. Het klopte.
‘Mag de t.v. aan?’
Gerda knikte. Ze aten voor de televisie. Wat zou de kinderbescherming hiervan zeggen? Die wilde vast dat je met je kinderen zelfgekookt eten at van echte borden aan een echte tafel. De arme schapen komen toch al zoveel te kort, mevrouw. Gun ze dat dagelijkse rustpunt! Maar ze was blij dat ze nu even niets hoefde te zeggen en staarde naar de bewegende beelden.
Toen het programma was afgelopen, stopte ze de lege patatbakjes en kaassouffléschaaltjes in de plastic snackbarzak, en liep naar de keuken. De neonbuis aan het plafond verspreidde zijn naargeestige licht. Ze smeet de zak in de afvalemmer. Daarna vulde ze het koffiezetapparaat. Terwijl het water doorliep, stond ze met haar armen over elkaar naar buiten te kijken. Het regende nog steeds. In de huizen aan de overkant waren de gordijnen en de luxaflex gesloten. Alleen in een benedenhuis kon ze naar binnen kijken. Een man, een vrouw en twee kinderen zaten aan tafel te eten. Ze zagen er, onder het gele licht van de lamp, tevreden en gelukkig uit. Een bolwerk van burgergeluk, dacht Gerda. Ze staarde naar het gezin tot de vrouw haar in de gaten kreeg en de hele familie het hoofd omdraaide om naar haar te kijken. De man stond op en trok het gordijn dicht. Gerda werd rood. Ze schonk de koffie in en liep naar de huiskamer.
‘Mag ik nog even naar Sila?’ vroeg Titia. Gerda keek op haar horloge.
‘'t Is al bij achten.’
‘Heel eventjes. 't Was zo'n saaie dag vandaag,’ klaagde Titia.
‘Vooruit dan maar.’
Titia rende weg.
Gerben zat voor de t.v. zijn deel van de toffees op te eten.
‘Gerben? Zal je niet te veel van die dingen eten? Joop vertelde dat je had overgegeven.’
‘Da's allang weer over.’
‘Je bent toch niet ziek?’
Hij schudde zijn hoofd zonder zijn ogen van het beeldscherm af te wenden. Gerda pakte de krant weer op. Hij was nog opengeslagen bij de afdeling contactadvertenties. Ze keek even gegeneerd naar Gerben en vouwde het katern snel op. Aan mijn lijf geen polonaise, dacht ze, ik trouw niet meer, nooit!
Een uitzondering maakte ze voor de ideale man: een zachtaardige, vriendelijke persoon (maar geen zak), die dol was op de kinderen (maar niet te dol), haar op handen droeg en haar nek kon masseren. Hij leek een beetje op Wim de Bie en had een oude, ongewassen auto.
| |
| |
Ze zou zelf een advertentie kunnen zetten in de hoop dat de ideale man, die juist op dat moment een vriendin zocht, hem zou lezen. Als alles meezat kon ze over pakweg twee weken met de ideale man, die Walter heette, onder het lamplicht aan tafel zitten.
‘Waarom lach je mam?’
‘Ik las iets geks in de krant.’
‘Wat dan?’
‘Je moet naar bed.’
‘Even deze film afkijken.’
‘Die duurt tot tien uur. Je moet morgen weer vroeg op. Schiet op!’
Gerben stond kreunend op, en liep, naar de t.v. kijkend, achterwaarts de kamer uit. Gerda pakte het t.v.-gidsje. Als de kinderen naar bed waren, kon ze op haar gemak een film bekijken. Boven haar hoofd hoorde ze de buren ruzie maken. Er was geen ideale man, ze moest overal alleen op af: het arbeidsbureau, de herhuisvesting en de ouderavond. Als ze morgen maar niet zo'n hoofdpijn had.
‘Mam!’
Ze liep naar de slaapkamer. Gerben lag al in bed, met zijn bril nog op.
Gerda ging op de rand van zijn bed zitten.
‘Heb je je gezicht gewassen?’
‘Vergeten!’ zei hij quasi geschrokken, ‘maar ik heb m'n tanden wel gepoetst.’
‘Smeerlap!’
Ze streek een lok haar uit zijn gezicht. Er zaten donkere kringen om zijn ogen.
‘Voel je je echt wel goed?’
‘Ja!’
Hij pakte haar hand.
‘Wat doen we over twee weken?’
Gerda lachte. ‘Weet ik nog niet.’
‘Zullen we naar oma gaan? Ik heb oma vandaag niet gezien.’
‘Nee, dat kan niet. Jullie moeten naar Joop.’
‘Ik wil liever naar oma.’
‘Ik wist niet dat jij zo dol op oma was. Was het niet leuk vandaag?’
Hoe moest hij dat nou uitleggen? Eerst had-ie op z'n donder gekregen omdat hij moest braken. Het stadion zat vol schreeuwende kerels waar hij bang voor was. Hij had het koud, en wou dat die lange, vervelende wedstrijd was afgelopen. Pappa zat naast hem blikjes bier te drinken tot z'n gezicht helemaal rood was en had de hele tijd bijna niks tegen hem gezegd.
‘Ik ga van voetbal af,’ zei hij alleen.
Gerda zag dat hij teleurgesteld was en gaf Joop de schuld.
‘Mij best,’ zei ze, ‘we zien wel wat er over twee weken gebeurt. Misschien ben je ziek en dan kan je natuurlijk niet naar Joop en Patricia. Jammer he?’
| |
| |
Gerben lachte. Hij sloeg zijn armen om haar nek en gaf haar een paar flinke klapzoenen. Joop zoende ook zo nat, dat was kennelijk erfelijk. Gerda kuste zijn gladde, koele wang.
‘Nou lekker gaan slapen.’
‘Mag ik nog heel even lezen?’
‘Vijf minuten dan. Niet langer.’
‘Okee.’
‘Dag.’
‘Doei.’
Gerda liep naar de huiskamer. Ze keek op haar horloge. Waar bleef Titia? Ze pakte de telefoonhoorn, hoorde het zoemende geluid, en legde de hoorn weer neer. Het was niet de schuld van de ptt dat de telefoon vandaag geen enkele keer was gegaan. Juist toen ze besloot de buren toch maar te bellen om te vragen waar haar dochter bleef, hoorde ze voetstappen op de trap. Titia rende de kamer in.
‘Ben ik te laat?’ vroeg ze ademloos.
‘Een beetje. Ik vroeg me af waar je bleef.’
‘Kijk eens mam, van Sila gekregen!’ Titia stak haar arm uit en liet een goudleren armbandje zien.
‘Prachtig!’
‘En ik heb ook nog kip en rijst gegeten, een heel bord. Kan ik daar morgen weer eten, Sila's moeder vindt het goed.’
Sila's moeder was een gastvrije Surinaamse, die altijd een paar pannen voedsel had klaarstaan voor hongerige gasten en haar grote gezin. Zou Titia het daar gezelliger vinden? dacht Gerda jaloers.
‘Ik vind het goed.’
‘Echt? 't Is misschien niet zo leuk voor je als ik weg ben.’
‘Gerben is er ook nog.’
‘Weet je wat,’ zei Titia, ‘je moet weer trouwen. Dan ben je niet meer zo alleen.’
‘Weet je soms iemand voor me?’
‘Moet ik even over denken.’
‘Ik ben benieuwd. En nu naar bed.’
‘Nou al?’
‘Schiet op. Morgen moet je weer naar school.’
Een moeder was een kapotte grammofoonplaat tegen wil en dank. Titia liep naar de douchecel. Ze waste vlug haar gezicht, want ze wilde gauw naar bed om over Ronald na te denken. Ze had lekker de hele tijd naast hem gezeten en stiekem naar hem gekeken. Morgen zou ze hem weer zien. Ze ging iets bedenken om tegen hem te zeggen.
D'r stomme broertje lag nog te lezen. Ze sprong in haar bed en trok het licht uit.
‘Doe dat licht aan trut!’ schreeuwde hij.
‘Je had allang moeten slapen,’ zei Titia op de suikerzoete toon waaraan hij zo'n hekel had.
‘Bemoei je d'r niet mee! Zal ik blij zijn als jij hier weg bent.’
‘Anders ik wel!’
| |
| |
Ze luisterden naar een auto die door de straat reed, en keken naar de voorbijschuivende lichtstrepen op het plafond.
‘Hoe was het vandaag?’ vroeg Titia.
‘Niks aan. Ik ga nooit meer naar ze toe.’
‘Dan ga ik ook niet meer,’ zei ze solidair. Wel jammer van al die make-up en die mooie kleren waar ze dan niet meer mee kon spelen.
‘Heb jij nog wat gedaan?’ vroeg Gerben.
‘Nee. 't Was een saaie rotdag. Sttt! Daar komt ze!’
Gerda opende de deur. Geheel volgens de traditie vroeg ze: ‘Slapen jullie al?’
Het was doodstil.
‘Goddank, ze slapen al. Eindelijk rust.’
Titia en Gerben schreeuwden luid. Gerda deed het licht aan.
‘Jullie zijn nog wakker!’ deed ze geschrokken.
Ze omhelsde Titia en Gerben. Ze moest zich losrukken uit hun verstikkende omarming. 't Leek wel of ze haar wilden wurgen.
‘Nou gaan slapen hoor. Tot morgen!’
‘Welterusten mam!’
Gerda deed het licht uit, sloot de slaapkamerdeur achter zich en zuchtte diep. Ze bleef in het gangetje staan en dacht even na. Toen trok ze haar jas aan en sloop de trap af.
Tien minuten later kwam ze terug met een plastic zak. Ze wilde haar jas ophangen toen Titia naar haar toe rende en zich aan haar vastklampte.
‘Waar was je?’ riep ze.
‘Even naar de avondwinkel.’
‘Waarom zei je dat niet! Ik dacht dat je was weggelopen.’
Titia drukte haar gezicht tegen Gerda's borst en huilde. Gerda streelde over haar haren.
‘Hoe kom je daar nou bij? Ik loop toch niet weg.’
‘Je mag niet weggaan mamma!’
‘Doe ik echt niet, wees maar niet bang.’
Titia wreef met haar mouw langs haar neus.
‘Wat heb je gekocht?’
‘Mag ik eerst even m'n jas uitdoen? Ik ben doorweekt.’
Gerda hing haar jas op, liep naar de kamer. Uit de plastic zak haalde ze een fles Bordeaux, een pakje sigaretten en een zakje gemengde noten.
‘Je moet niet zoveel drinken,’ zei Titia bestraffend.
‘Bemoei je met je eigen zaken.’ Gerda scheurde het zakje open, en schudde wat noten in Titia's handen.
‘Slaapt Gerben al?’
Titia knikte. Ze installeerde zich op de bank alsof ze de eerste uren niet naar bed zou gaan.
Gerda zette de t.v. aan, trok de kurk uit de fles en schonk zichzelf een glas wijn in. Ze nam een slokje. De aanblik van die mooie fles wijn op tafel stemde haar een stuk vrolijker. Ze ging naast Titia op de bank zitten.
‘Mam! Mag ik die film ook zien?’
| |
| |
‘Geen sprake van!’
‘Maar iedereen in de klas kijkt ernaar!’
‘Eet je noten op en ga slapen.’
‘Waarom hebben we ook geen video.’
‘Welterusten!’
Met een boos gezicht liep Titia naar haar kamer.
Gerda strekte zich op de bank uit en zuchtte behaaglijk. Ze schonk nog een glas wijn in, stak een sigaret op en keek naar het drama op de t.v. De hoofdpersoon heette Mirabelle. Ze verliet haar schatrijke echtgenoot en vier welopgevoede kinderen om met haar minnaar naar Parijs te gaan. Richard, zo heette de minnaar, was schilder van beroep. Hij had een roodgeverfd, getoepeerd kapsel, en maakte de afzichtelijkste schilderijen terwijl hij zich te goed deed aan rode wijn. Gerda volgde zijn voorbeeld. Richard, alom beschouwd als een genie, dankte Mirabelle af voor een van zijn talloze aanbidsters. Mirabelle moest nu de kost verdienen in derderangs stripteasetenten. Haar echtgenoot maakte een reisje naar Parijs en verdwaalde in de louche buurt waar Mirabelle optrad...
Nou weet ik het wel, zei Gerda hardop, al die films zijn hetzelfde. Abrupt zette ze de t.v. uit. Ze stak een sigaret op en liep door de kamer. Het was bij tienen, nog te vroeg om naar bed te gaan. Ze pakte haar agenda en keek bij de afdeling adressen & telefoonnummers. De echtparen, waar ze met Joop wel eens op bezoek ging, hadden haar alleen nooit meer uitgenodigd. Die visites kon ze missen als kiespijn. Loes, haar beste vriendin, had een drukke baan als lerares. Die was nu bezig haar lessen voor te bereiden. Willy werd geheel in beslag genomen door de tuinkabouter. Waar waren haar vriendinnen van vroeger gebleven? Ze dacht opeens aan Anke. Samen hadden ze op de p.a. gezeten. Op Ankes kamer hadden ze middagen lang naar Rolling Stonesplaten geluisterd en over de liefde gepraat. Anke was al gauw getrouwd met Wim Roodbol uit Utrecht. Gerda had haar voor het laatst gezien na de geboorte van het eerste kind. Daarna hadden ze elkaar alleen nog maar huwelijks- en geboortekaartjes gestuurd.
Gerda belde de inlichtingen, en kreeg het nummer van Roodbol. Die woonde dus nog steeds in Utrecht, al of niet met Anke. Gerda schonk haar vijfde glas wijn in. Ze kon nog best opbellen want ze was echt niet dronken. Feilloos drukte ze het nummer in.
‘Anke Roodbol.’
‘Hallo Anke! Je spreekt met Gerda, Gerda Verheul van de p.a.’
‘Hee Gerda.’
Het klonk wat koeltjes.
‘Ik dacht opeens laat ik Anke bellen. Goh je woont nog steeds in Utrecht op hetzelfde adres.’
Gerda merkte dat ze toch wat problemen had met de uitspraak van de woorden.
| |
| |
‘Jazeker.’
Zou Anke dat ook opgevallen zijn? Zei ze daarom zo stijfjes jazeker?
‘Hoe is het met jullie?’
‘Goed, dank je. Wim is nu plaatsvervangend directeur van de afdeling buitenland, dus druk he. Joris en Dorien die zitten allebei op het gymnasium, ja, die hebben zo hun eigen leventje.’
Leventje, dacht Gerda, mijn god.
‘Doe jij nog wat?’
‘Ik studeer psychologie.’
't Klonk quasi-bescheiden.
‘Goh geweldig. Ben je pas begonnen?’
‘Nog één tentamen en dan ben ik klaar. Ik ga hier een eigen praktijkje beginnen, in de tuinkamer. Verheug ik me erg op.’
‘Fantastisch zeg. Kan je dat allemaal combineren met je gezinnetje?’
‘Nee, dat gaat prima hoor. Wim en de kinderen helpen reuze mee. En ik heb natuurlijk een werkster.’
‘Ja natuurlijk ja.’
Het was even stil.
‘Hoe gaat het met jou?’
‘Ook goed. Titia en Gerben zitten nog op de lagere school, basisschool moet ik geloof ik zeggen. En ik zit op de Academie.’ Waarom zeg ik dat nou, dacht Gerda, walgelijk.
‘Ja, je was altijd al zo artistiek.’ Bij de manier waarop ze dat zei moest Gerda direct denken aan macramé en zelfbeschilderde servetringen.
‘Ik zit pas in het eerste jaar.’
Alsof die leugen dan minder erg zou zijn.
‘Zo zo. Met Joop ook alles in orde?’
‘Ik zie hem niet zo vaak. Hij heeft twee zaken.’
Gerda onderdrukte een lachaanval.
‘Jullie wonen zeker nog steeds in Amstelveen.’
‘We zijn verhuisd naar Amsterdam-Zuid.’
‘Concertgebouwbuurt ongetwijfeld. Daar wonen vrienden van ons. Jammer dat we het zo ontzettend druk hebben anders kwamen we beslist eens langs.’
Ze vroeg niet naar het adres.
‘Niks aan te doen. Ik bel je nog wel eens.’
‘Doe dat. Het allerbeste met je studie, en groet Joop van me.’
‘Zal ik zeker doen. Dag Anke.’
Gerda legde de hoorn op het toestel.
Haar wangen gloeiden van de alcohol en de leugens. Ze schonk de fles leeg in haar glas. Stom dat ze geen twee flessen had gekocht. Ze had zin om het eens flink op een zuipen te zetten. Met het glas in haar hand ging ze voor het raam staan, en keek naar de lege, glimmende straat. Achter een paar ramen brandde nog licht. De hemel rechts boven de huizen was rood gekleurd. Waren dat de minima, die brandstichtend en plunderend door de stad trokken?
| |
| |
Gerda dronk haar glas leeg. Waarom zou ze morgen eigenlijk naar het arbeidsbureau gaan? Er was toch geen werk. En zo'n opleiding aan de Academie, daar was het toch eigenlijk te laat voor. Als ze al talent had, waarom was dat er dan niet eerder uitgekomen?
Ze zuchtte een paar keer diep. Er drukte iets zwaars op haar borst dat haar bijna de adem benam. Haar oren begonnen te suizen, en ze had het gevoel dat er iets verschrikkelijks ging gebeuren. Ze zag de gezichten van Joop en haar moeder voor zich en hoorde hun stemmen.
‘Het zit eraan tegenwoordig!’
‘Je moet jezelf een beetje verzorgen.’
‘Je moet wat aanpakken.’
‘Waarom ben je niet in Amstelveen gebleven?’
‘Ik ga morgen meteen naar de kinderbescherming!’
Gerda drukte haar hoofd tegen het koude raam en sloot haar ogen. Zo bleef ze een paar minuten roerloos staan.
Opeens hoorde ze Titia zo duidelijk zeggen alsof ze naast haar stond: ‘Kijk, een ventilator.’
Gerda deed haar ogen open, draaide zich om en liep langzaam de kamer uit.
Ze duwde de deur van de slaapkamer open, en wachtte tot haar ogen gewend waren aan de donkere kamer. Toen sloop ze naar Titia's bed. Onder het dekbed kwam alleen een pluk blond haar te voorschijn. Gerda streek over de bult onder het dekbed. De bult bewoog, zuchtte even en sliep rustig verder.
Gerben lag op zijn rug te slapen. Hij had zijn bril nog op en zijn handen lagen op het opengeslagen boek. Hij glimlachte, in zijn dromen bevrijd van voetbalstadions en veeleisende vaders. Gerda nam voorzichtig zijn brilletje af en hield het in haar handen, terwijl ze luisterde naar de wind die door de straat waaide.
|
|