tijdens de ‘4 Mei-Beweging’ van 1919, die de geboorte van China als moderne natie inluidde, nadrukkelijk gepropageerd. Het socialisme. De Oktoberrevolutie van 1917 had in China een geweldige indruk gemaakt en bij vele intellectuelen onder wie Guo Moruo een grote belangstelling voor het socialisme en marxisme gewekt.
Het pantheïsme. Guo Moruo had tijdens zijn middelbare-schooljaren reeds een grondige studie gemaakt van de werken van de natuurmysticus Zhuangzi. Van jongs af had hij bovendien reeds een grote voorliefde getoond voor de door taoïstische filosofie geïnspireerde natuurpoëzie van onder anderen Tao Qian, Li Taibai en Wang Wei. Na zijn komst in Japan kwam hij via Tagore in aanraking met de poëzie van Kabir en de Vedische geschriften. Bovendien las hij in die tijd ook werken van Goethe en Spinoza. Dit complexe samenstel van ideeën vormt de basis van zijn pantheïstische wereldbeschouwing, die een zekere verwantschap vertoont met de ‘theosofische’ levensbeschouwing van Walt Whitman.
Een steeds terugkerend thema dat Guo Moruo zeer lyrisch bezingt of op een Whitmanse manier uitschreeuwt is de natuur, de natuur die hem onzegbaar weet te ontroeren of op een overweldigende manier vreugde en kracht schenkt. Daarbij heeft de natuur zowel een symbolische als een daadwerkelijk stimulerende functie voor de bevrijding van het eigen ik en die van het vurig geliefde vaderland. Liefde voor het vaderland, democratie, verheerlijking van de natuur en van het individu, het zijn thema's die in de Leaves of Grass uitvoerig aan de orde komen. Andere thema's van Whitman zoals bijvoorbeeld manlijke kameraadschap en seksuele moraal daarentegen zullen wij tevergeefs in de verzen van Guo Moruo terugzoeken.
De technische invloed van de Leaves of Grass blijkt onder andere uit de soms onbeheerste toon, die dikwijls ook nog geaccentueerd wordt door overmatig gebruik van uitroeptekens, en uit de lange soms proza-achtig aandoende regels en de eindeloze opsommingen.
Hoe het ook zij, Godinnen heeft na verschijning in 1921 onmiddellijk succes en sloeg in als een bom in de literaire wereld van het toenmalige China. Hoewel vele Chinese dichters sinds de literaire revolutie van 1917 eeuwenoude thema's als ‘wisseling der seizoenen’, ‘verdriet bij een afscheid’, ‘herinnering aan het verleden’, ‘rust en vredigheid van natuur en kosmos’ enzovoort hadden losgelaten en gedichten waren gaan schrijven over de, vooral sombere, dagelijkse werkelijkheid, overtrof in originaliteit en zeggingskracht de bundel van Guo Moruo zowel naar inhoud als naar vorm de tot dan toe geschreven moderne poëzie. De uitbundige toon van zijn verzen was toen iets totaal ongekends. Godinnen heeft daardoor niet alleen een grote invloed uitgeoefend op de poëzie van latere dichters, maar ook menig landgenoot in de moeilijke en donkere tijd van oorlog en revolutie die China nadien doormaakte een riem onder het hart gestoken.
De werklust en creatieve energie van Guo Moruo (1892-1978) grensden bijna aan het ongelooflijke. Hij heeft behalve vele dichtbundels ook talloze korte verhalen, toneelstukken en autobiografieën op zijn naam staan. Daarbij was hij een gedegen historicus van de Chinese oudheid, kenner van het oudste Chinese schrift en vertaler van Japanse, Engelse, Amerikaanse en Duitse literatuur. Ten slotte heeft hij ook in het politieke leven van China een zeer belangrijke rol gespeeld.