eenmalige Pegasusprijs voor literatuur en de Stichting voor Vertalingen heeft indertijd alleszins terecht aan dit project meegewerkt. Maar wie zich realiseert dat het redelijkerwijs niet is te verwachten dat deze geldschieter voor het jaar 3000 opnieuw een bedrag in de orde van grootte van tienduizend gulden beschikbaar zal stellen, kan alleen al om deze reden moeilijk volhouden dat dergelijke vormen van financiering reële alternatieven bieden voor continue, redelijke en zorgvuldige letterensubsidies die men van de rijksoverheid kan verlangen. Sponsors zijn in de eerste plaats in goodwill en nieuwe markten en niet in kunst en literatuur geïnteresseerd. Philips looft voor de Canadese letteren prijzen uit die vijfmaal zo groot zijn als de staatsprijs die in het Koninkrijk der Nederlanden niet eens elk jaar toegekend wordt, maar tot enige overboeking naar het minder opzichtig werkende Fonds voor de Letteren in het taalgebied waar het concern volwassen werd, dat jaarlijks dertienhonderd aanvragen van auteurs en vertalers moet verwerken, is het tot nu toe helaas niet gekomen.
De normale gang van zaken in een democratisch land als het onze hoort te zijn dat politieke partijen en hun Kamerfracties en uiteindelijk parlementaire meerderheden de grote lijnen aangeven, waarna ministers, ambtenaren en vertegenwoordigers van kunstenaarsorganisaties de uitwerking in de praktijk voor hun rekening nemen. Zodra kunstenaars zich onttrekken aan de besluitvorming binnen politieke partijen, belangenorganisaties en adviserende of uitvoerende instanties en instellingen, valt niet te verwachten dat hun verlangens en ideeën recht wordt gedaan. Maar dat hebben zij dan aan zichzelf te wijten.
Nu er nog beperkter budgetten voor het kunstbeleid worden verwacht is de neiging pijnlijke beslissingen aan anderen over te laten zowel onder politici als onder kunstenaars sterker dan ooit. Maar de beschikbare middelen worden er door deze politieke onthouding niet ruimer en de besluiten waartoe toch doorgedrukte bezuinigingen zouden kunnen dwingen niet beter op. Wanneer men meent dat de kunst de dupe wordt van ambtenarij, kortzichtigheid, vriendjespolitiek of iets dergelijks, valt ook dan slechts iets te bereiken door dergelijke problemen met durf en precisie te formuleren en publiek te maken, door wederzijds koudwatervrees voor kritiek en verantwoording te overwinnen en niet door het van zich afschuiven van wat lastig is of lastig lijkt onder het motto politisering. Want van politici alleen kan men in een dergelijke situatie weinig meer dan slagen met de botte bijl verwachten.
Het is binnen een parlementaire democratie altijd noodzakelijk en mogelijk om compromissen te sluiten, de verantwoordelijkheid daarvoor te aanvaarden, en tegelijkertijd voor niet ingewilligde eisen en verbeteringen te blijven opkomen.
In de marges van cultuurpolitieke debatten treden nu en dan behaagziek niet-georganiseerde vedetten op van media die eerder in publieke vermakelijkheden dan in serieuze gedachtenwisselingen met elkaar wedijveren. Soms hoopt men ook in kunstenaarsorganisaties op verlossende ideeën van hen, maar meestal komt men van een koude kermis thuis en is er vanuit de zevende hemel van de vrijblijvendheid weer enig vuurwerk afgeschoten, maar hebben de betrokkenen als het er om gaat actueel, concreet en ter zake te zijn niet veel meer te melden dan dat uiteindelijk toch niets er ooit iets toe zal doen. Tijdens voorstellingen in dergelijke politieke vlooientheatertjes brandt men zijn vingers niet gauw aan gewichtige maar gecompliceerde kwesties, men speelt er liever met de franje. Soms draagt dat bij tot verstoorde verhoudingen, bijvoorbeeld als een incident als het al dan niet toekennen van één staatsprijs van tienduizend gulden een spektakel blijft dat belangrijker problemen tussen de regering en de kunstenaars en hun organisaties overschaduwt.
Wie in een land als het onze verlangt dat de overheid zich altijd van ethische en esthetische oordelen onthoudt en toch voor toekenning van staatsprijzen pleit, miskent het karakter van de parlementaire democratie. Want welke van de vele mogelijke varianten in de besluitvorming ook wordt gekozen, uiteindelijk dient een minister te kunnen worden aangesproken op de gang van zaken, zowel wanneer het tot staatseerbetoon als wanneer het, zoals in de kwestie Brinkman versus Brandt Corstius, tot staatsmisprijzen komt. In de schrijverswereld mogen