Maatstaf. Jaargang 34(1986)– [tijdschrift] Maatstaf– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 50] [p. 50] Victor Vroomkoning Gedichten Visioen Droomverloren ging ik door de nacht. In de kamer van mijn ouders kwam ik tot mijzelf. Onder bundels maanlicht lagen zij er stralend bij. Zij verjongden tot voorouderlijke geliefden. Vader naderde de jongeman die boven hem met moeder trouwde. Zijn vingers haakten in haar ongebonden haren. Rond haar mond spraken plooien van geluk. Rimpels had zij uit haar hoofd gelegd. In vroege albums lag zij zo te dromen, haar ogen half naar vader open als die foto's van haar nam. [pagina 51] [p. 51] Logboek 5 Mei éénentachtig. Met dochter op de Mookse Plas, tien meter van de kant. Een binnenband is gauw gevuld. Ik word haar alleswetende verteller. Er was, blaas ik haar in, een man die met zijn kind de wereld zou bevaren. Aan zijn dromen lag het niet. Hij sliep wel jaren met zijn schip, liep ermee de baaien binnen die hij wilde. Het waken werd steeds minder. Hij mijmerde van zeilen midden op de dag bij windstil weer. Toen moest nog het kind geschapen dus droomde hij flink door. Maar mist stak op, ontnam hem overdag het zicht op zee en 's nachts verloor hij steeds meer knopen. Voorgoed aan wal, de ogen open ontmoette hij een kind dat op hem leek. Het zag zijn schoen aan voor een bootje. [pagina 52] [p. 52] Keerzijde Hoe moeder mij een ander werd dan van haar rug te lezen viel wanneer zij in haar zijden hemd zich spiegelde tot zelfportret. Over haar schouders heen zag ik de in zichzelf gekeerde ogen, de ten dode toe verstilde mond, een rimpelloos onaards gezicht. Het haar dat hing te grijzen rijpte achter glas tot vlas, de dingen om haar heen namen het flauwe aan van verre horizon. Ik lette minder scherp op het blauw dat door haar leden scheen, vergat hoe zij haar ingezonken lijf met pijn en moeite groot moest houden. Als zij daar zat, lag soms een gouden gloed rondom haar slapen. Ik snoof dan geur van oude prenten op die zij in haar missaal bewaarde. [pagina 53] [p. 53] Moeder Uit wie mij spreken leerde murmelt kruiswoordpuzzeltaal - tiara, adat, Ido, baker - borrelt praat van niets dan allerlaatste kwalen. Haar lijf dat naar de aarde groeit staat onophoudelijk in bloei van zomerjurken. Opgezette ogen dwalen door haar bril. Haar kin zinkt in haar parelhoenderkeel. Grijs, met goud omhangen, groeten haar de Juliana's van haar huis. Waar zij door de gangen schuifelt sterft het van de kruisen. Steeds dieper moet ik buigen wil ik haar nog kussen. [pagina 54] [p. 54] Afstand Ik zag mijn moeder gaan. Zij strooide bloemen voor mij uit. Als lianen zwaaiden vlechten onder haar hoed vandaan. Hoge vogels voerden mij geluiden aan, dezelfde die zij moest horen. Mij zou zij niet verstaan als ik haar wilde roepen. Zij keek niet om. Zij liet mij lopen in haar spoor tot ik haar verloor. [pagina 55] [p. 55] Toedracht De dolverliefde man die aan de slootkant om een meisje draait is niemand minder dan mijn vader die vandaag mijn leven in haar maakt. Moeder, die wel op haar klompen aan voelt waar al dat gedoe op uitloopt, dobbert dichter naar de sloot. Haar hoofd kan daar vol rimpels stromen. Haar spiegel- beeld gaat door de knieën. Kijk haar onderlijfje boven komen drijven. Vorige Volgende