nen. In Diagonale gedachtengang rust het hoofd van Goya op een helderwit eruitspringend voetenpaar. Deze laatste ets is trouwens nog om een andere reden karakteristiek. Nogal wat werk van De Vries bestaat uit een combinatie van verschillende dingen, die op elkaar betrokken zijn ook al vliegen ze vrij in de lucht, maar die ook heel vaak aan elkaar vastzitten en uit elkaar volgen. De beweging die dan is te zien en die uit een reeks - niet zelden al uit zijn andere werk bekende - attributen is opgebouwd, beschouw ik als een van de prettigste sensaties die dit werk je bezorgt. Zo loopt in Denkstotteren de gedachtengang in beeldend opzicht vanaf het aansteken van een sigaret rechtsboven, over een tuinschaar, een open veiligheidsspeld, een priemende paraplu, een ooievaar, een haar speldje, wat pomodichés, een imposant geweer, een hamer, een stoel en een schoen met hoge hak naar een vrouw die al deze aandacht met animo lijkt te willen honoreren. Geheel rechts torent daar dan een volstrekt ander type vrouw, gekleed in een decent jurkje, de benen keurig bijeen en de blik gericht op de femme fatale.
Hoe de opeenvolging van elementen op deze ets precies beredeneerd zou kunnen worden weet ik niet. Er valt, als het moet, wel een verhaal aan vast te knopen, maar het blijft toch in eerste instantie een zuiver nonverbale aangelegenheid. Het een volgt eenvoudig uit het ander, dat is te zien en daar is weinig aan te doen want zo gaat het op deze ets nu eenmaal toe.
Reeksen of verknoopte ontwikkelingen zijn er genoeg. De Diagonale gedachtengang noemde ik al. Daar groeit, als we voor de variatie eens onderaan beginnen, uit een damesschoen een soort gewas dat is verbonden met een vis die weer een paperclip raakt waaraan Louis Coupenis vastzit. Uit zijn voorhoofd vliegt een vlinder op die overgaat in een paar fraaie voeten waarna het hooggehoede hoofd van Goya deze diagonale gedachtengang besluit.
Op de ets Inzicht kijkt iemand ondersteboven tussen de poten van haar stoel door en daar komt dan een heel proces op gang. Eerst is het een vis, dan een bloemetje, een pelikaan, gevleugeld zaad, en dan in een licht opwaartse beweging voert dit alles tot een cello.
De meest opmerkelijke reeks is die van Atlas. Het hoofd van deze figuur bestaat uit een roos. Het lichaam is een gelaagde optasting van allerhande: veiligheidsspelden, wasknijpers, vliegende blaadjes, scharen, ijsblokjes, rozen, appels, peren, schroeven, boeken, kruisbessen, een boa, haarspeldjes, potloden en wriemeligheid met pijltjes. Het is heel erg met deze man die, om met Van Geel te spreken, ‘de Atlas van zijn eigen huis’ is.
Intussen zit er in de compositie, in de etstechniek en in de keuze van de attributen die De Vries prefereert heel wat humor. Hij beschouwt de etsplaat kennelijk in hoge mate als vrijplaats voor een beeldend spel. Erg veelzijdig in dit opzicht zijn Landschap met danser en Portret van Anneke Brassinga waarop losjesweg een groot aantal citaten uit de werkelijkheid en uit de beeldende kunst in een mooi, levendig en veelzeggend arrangement staan.
Peter Yvon de Vries, Groningen 1952, studeerde grafiek te Enschede en Amsterdam. Hij vervaardigde portretten van diverse schrijvers en publiceerde boeken in samenwerking met o.a. K. Schippers, Gerrit Krol en Gerrit Komrij. Voorts publiceert hij tekeningen, in series, in literaire tijdschriften. Zijn werk wordt regelmatig geëxposeerd.