Maatstaf. Jaargang 34(1986)– [tijdschrift] Maatstaf– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 17] [p. 17] Henk Knol Trefwoorden 1 Misericorde: mespunt van hout waarop ik zat, dromend in kraakbeen van gotiek over de vleeskleur van zo'n kloostermop. Je verre galm van geuzen aan rieken gespietst of ketters gorgelend in de strop, Norel en Hotze Hiddes mijn klassieken. Je loodste mij langs harde bronzen feiten; mijn beeldenstorm joeg vuil op van verwijten. 2 Regenbak: jouw sjibbolet voor later. Beklemd met opgetrokken sokken zat je spijkerlaarzen lang net boven 't water. Gescheurd de rok gekleurde dromen, mat pantser dat je ophield voor je alma mater die zich niet troosten laat, die je vergat. Die lege sokkel bleek verbrokkeld, een scheef orakel dat elk antwoord schuldig bleef. 3 Probolingo: haven door vuur verteerd, koelies die voor hun redder zijn gevlucht? Ik zie je posten bij het Klakkameer, wijdbeens en naar het schijnt geenszins beducht voor twijfel die mijn dromen infiltreert; voetstukken vuur je af bij elk verdacht gerucht. De groen beslagen kris thuis aan de muur; een souvenir verbleekt elk avontuur. [pagina 18] [p. 18] 4 Interbellum: wie komt mij wat vertellen? (ik heb de gruwelkamer toen ik groeide wel gezien; ploppers met nog rauwe vellen langs hun oren, stroomdraden gloeiend op vlees...) Ontredderd wrijf ik schellen af: had je nooit angst, zo'n schokgolf schroeiend vuur? Mij met mijn angst te redden zonder grief; de tiende penning die je, breekbaar, van mij hief. 5 Oorlogsgraf: ik kom die doden nader nu ik het kind naast mij geronnen sagen doorgeef waarmee jij mij bezwaarde. Je leerde mij geschiedenis: herwonnen vrede is zij van zonen met hun vader. Ik heb mij op mijn nederlaag bezonnen, weet je, één ding staat mij straks nog te doen; klein schuif ik naast je in 't oud-strijderslegioen. Vorige Volgende