August Willemsen
Opnieuw Herman van den Bergh: het plagiaat compleet?
In Maatstaf van maart 1982, 30ste jaargang nr. 3, heb ik getracht het dossier te heropenen van wat ik noemde de ‘literaire kleptomaan’ Herman van den Bergh. Dit omdat ik nog eens vijf gevallen van plagiaat in diens werk gevonden had, nadat Kees Helsloot al in 1965 vier soortgelijke gevallen had ontmaskerd. Mocht Helsloots artikel nog de eer hebben genoten te worden bestreden door verdedigers van Van den Bergh als Pierre H. Dubois en J.J. Overstegen, op mijn artikel hebben zij, bij mijn weten, niet gereageerd, en dat stilzwijgen kan betekenen dat ze het óf niet gelezen hebben, óf het ermee eens waren. Deze notice is dan ook voornamelijk bedoeld ter completering. In bovengenoemd Maatstaf-artikel deed ik, na vergeefse pogingen bij kenners van de Franse poëzie en bij binnen- en buitenlandse bibliotheken, een beroep op de lezers, mij te helpen met het vinden van een gedicht van de Fransman Gérald Neveu (gestorven 1960), van wie Van den Bergh een vertaald gedicht als eigen werk had gepubliceerd (‘Portret’, in de Verzamelde Gedichten op blz. 312), en waarvan zes verzen ontbraken. Niemand kon mij helpen. Voor wie het nummer niet zo gauw bij de hand heeft volgt hier het gedicht:
(en je lach als een vlieger
van jou naar het verleden:
dat een vuur van dor loof
aan de onvergetelijke geur
In een anthologie van Neveu (Poètes d' aujourd' hui, Seghers, Parijs, 1974), de enige uitgave die ik van zijn werk heb kunnen vinden, stond het gedicht slechts gedeeltelijk weergegeven:
Un peu de sang aux tempes
Sur l'écorce de l'insomnie
Cependant que, dans le parc,
Tu marches encore pour moi
Chacun de tes pas s'écoule dans le passé
Qu'un feu de feuilles sèches s'allume
Ontbraken dus de verzen 5t/m 10 van de eerste strofe. Nu eerst een andere vraag, die aanstonds zal leiden tot de verrassende ontknoping: hoe was ik ooit aan dit gedicht gekomen? Ik weet het werkelijk niet. Ik ben heus niet zo belezen dat ik het werk van toch tamelijk obscure dichters als Gérald Neveu in mijn hoofd of in mijn kast heb -anders had ik er niet zo naar hoeven zoeken. In mijn hoofd had ik slechts dit ene gedicht, waarop ik, ten tijde van mijn conservatoriumstudie in de jaren vijftig, een lied had gecomponeerd. Die muziek (als het die naam al verdient) was ik natuurlijk kwijt, en hoe ik ooit aan de tekst gekomen ben zal mij altijd een raadsel zijn.