Commentaar
In juni 1893 schreef Kavafis dit tot nu toe tot de ‘Anekdota’ gerekende gedicht:
Grafschrift
Vreemdeling, aan de Ganges lig ik, man
van Samos. Op deze driewerf barbaarse grond
leefde ik een leven vol leed, gezwoeg en kommer.
omsluit veel vreselijks. Louter begeerte
naar goud verleidde mij tot onrechtmatig handeldrijven.
De storm wierp mij op een Indische kust
en als slaaf werd ik verkocht. Tot mijn ouderdom
heb ik geploeterd, gewerkt aan een stuk door -
zonder de Griekse taal, en van Samos'
oevers ver. Vandaar niets angstaanjagends
in wat ik verduur, naar Hades reis ik zonder smart.
Daar zal ik met mijn landgenoten zijn.
En van nu af spreken in het Grieks.
Het sonnet had als rijmschema: abba caac dee eed. Een eerdere versie vertoonde andere bewoordingen, vooral in de regels 11-13 die luidden:
oevers ver. Vandaar is het goed dat de aarde
mij brengt naar de Hades en het geluk.
Hoezo? Ik zal daar verwant volk vinden.
In oktober 1925 heeft Kavafis een poging gedaan het gedicht te hernemen. Het slot heeft hij vermoedelijk in 1929 toegevoegd, in de tijd toen hij ook aan het volgende vers, ‘Tigranokerta’ werkte. Op één van de bladen noteerde hij: ‘A very old poem / cannot something be / made of it.’ Hij probeerde het, maar rondde de nieuwe versie niet af.
Renata Lavagnini publiceerde de fragmenten van deze latere versie in een in 1982 verschenen uitgave van het Istituto di Filologia Greca, Universita di Palermo. In de laatste staat vormt de eerste strofe een gedicht van een imaginaire dichter Kleonumos, beschermeling van Antiochos Epiphanes, die van 175 tot 164 v. Chr. koning van Syrië was. Dat vers van Kleonumos speelt in een ver verleden, de tijd van het Perzische rijk in het begin van de vijfde eeuw v. Chr. Met de tijd van vóór de Meden wordt bedoeld de periode voor de oorlogen tussen Griekenland en Perzië.
De andere geografische situering van het gedicht - in de versie van 1893 aan de Ganges, in de versie van 1929 aan de Tigris - is een frappant voorbeeld van Kavafis' historische nauwgezetheid. Het gebied van de Tigris lag midden in het Medische rijk, dat van de Ganges viel buiten de macht van de Meden. Er zijn in Kavafis' werk meer voorbeelden van Grieken die naar Perzië gaan: De Satrapie, Demaratos - het gaat dan altijd, anders dan hier, om overlopers tijdens de Perzische oorlogen.