[Nummer 7/8]
Hans Warren & Mario Molegraaf Waarom daarom
Het is stellig een unicum dat het complete oeuvre van een twintigste-eeuwse dichter in twee Nederlandse vertalingen voorhanden is. Wie het Grieks niet machtig is, maar wel zijn moderne talen leest, kan Kavafis nog in minstens drie Engelse, drie Franse en twee Duitse integrale vertalingen bestuderen. Of in Italiaans en Spaans.
De vroegste vertalingen zijn in Engels, Italiaans en Frans verschenen. Nederland heeft een merkwaardige primeur: nog vóór de editio princeps van de 154 gedichten van Kavafis in 1935 te Alexandrië verscheen gaf G.H. Blanken in 1934 een gecyclostyleerde bundel met 25 vertaalde gedichten uit, en in de vijftig daaropvolgende jaren zorgde Blanken voor een vertaling van alle ‘officiële’ gedichten van Kavafis en voor vertalingen van een groot aantal onuitgegeven en verloochende gedichten.
Er wordt wel beweerd dat na de Griekse lezer de Nederlandse over de meeste Kavafis-teksten de beschikking zou hebben. Nu gaf Rae Dalven in haar ‘Expanded Edition’ van 1976 net één vertaling meer dan prof. Blanken. Maar zeker is: met het verschijnen van dit Maatstaf-nummer wordt de bewering waar. Met de nieuwe vertalingen van onvoltooide gedichten, enkele prozagedichten en een verhaal die hier geboden worden, staat Nederland nu na Griekenland zonder enige twijfel vooraan wat betreft het aantal Kavafis-teksten.
De belangstelling voor Kavafis is in Nederland altijd betrekkelijk groot geweest, maar behalve de in- en uitleidingen bij de boeken van Blanken ging nauwelijks één artikel het bestek van een wat uitgebreide recensie of een overzichtsartikel te boven. De studie en interpretatie van Kavafis' werk is in ons land dan ook nog niet van de grond gekomen. Daarvoor moet men naar Athene, Palermo of Harvard. Zelfs het vertalen door anderen dan Blanken werd in ons land wonderlijk genoeg zoveel mogelijk belemmerd, zoals we zelf moesten ondervinden.
Met dit internationaal opgezette dubbelnummer van Maatstaf hopen we de aanzet te geven tot een meer diepgaande studie van de dichter in ons land. Uiteraard is het onvermijdelijk dat er hier en daar kleine overlappingen voorkomen bij een zo grote diversiteit aan presentatie. U treft hier de namen aan van enkele beroemde Kavafis-kenners, en dat vervult ons met trots en dankbaarheid.
De grootste dank gaat uit naar Diana Haas. Zonder haar geduld en hulp had dit nummer stellig niet kunnen verschijnen. Ondanks haar drukke werk aan het Kavafis-archief in Athene en bij de voorbereidingen van haar proefschrift aan de Sorbonne, heeft zij zich dagenlang beijverd om voor ons contacten te leggen, te bemiddelen en om ons van allerlei materiaal te voorzien. Verder zijn we dank verschuldigd aan Maria Stasinopoulou, aan Renata Lavagnini, aan Michalis Pieris en Dimitris Daskalopoulos. Aan de kunstenaars Takis Alexiou en Alexandros Isaris. Aan Hero Hokwerda die op sportieve manier insprong als vertaler toen de tijd zeer dringend werd om nog een paar teksten klaar te krijgen, en zeker ook aan George en Lena Savidis die toestemming verleenden tot het publiceren van materiaal uit de archieven die, zoals bekend geacht mag worden, in het bezit zijn van professor Savidis.
Kavafis is, naar onze mening, niet één van de grootste dichters, maar dé grootste dichter van onze eeuw.
Moge iets van de bewondering en de liefde die hem door zovelen toegedragen wordt via dit Maatstaf-nummer overstralen op iedere lezer.