Ed Leeflang Het herhaalde landschap - Van Udens vaste plekken aan Waal en Hudson
L'art moderne tend à exploiter presque exclusivement la sensibilité sensorielle, aux dépens de la sensibilité générale ou affective, et de nos facultés de construction, d'addition des durées et de transformation par l'esprit.
Paul Valéry
Hans van Uden (1944, alweer iemand uit dat wonderjaar) werd geboren in Culemborg, aan de Lek. Hij studeerde aan de academies van Den Haag en Den Bosch, maar bleef de rivierenbuurt trouw: woonde op verschillende adressen in Dreumel, aan de Waal, voer met een tjalk over Maas, Moezel en Rijn, is sedert 1978 gevestigd in Heesselt, vlak achter de Waaldijk. Hij verbleef een aantal keren geruime tijd in New York.
Het rivierlandschap is al jarenlang een van je specialiteiten. Het zal niet toevallig zijn dat je in deze buurt bleef hangen.
Transparant is het hier, onbegrensd. In mijn ogen gaat het om een oerlandschap en het staat ook voor allerlei andere landschappen. Je kunt er veel uit weglaten. Je kijkt er dwars doorheen. Het horizontale ervaar je, als je weer thuiskomt uit Frankrijk of Spanje, als iets paradijselijks.
Het laat de horizonnen zweven.
Toch gaat het je, lijkt me, niet in eerste instantie om een natuurgetrouw portret van dit landschap.
Het moet juist ontdaan worden van zijn naturalistische kanten, van zijn verhaal, zijn anekdote. Het doel is evenwicht, stilte, harmonie. En toch mag de voorstelling wat mij betreft vooralsnog niet eindigen in een pure abstractie. Wat je zintuiglijk beleeft, moet op een of andere manier voelbaar blijven. En àls er al ruiten verschijnen, dan zijn die toch afgeleid van de dakvormen in deze streek.
De onbewoondheid van je landschappen valt op.
Mijn wens het onbedorvene, het volmaakte uit te drukken, verdraagt zich kennelijk slecht met de aanwezigheid van mensen. Aan de andere kant: huizen, bruggen mogen erin, kunnen erin, moeten erin. Technische elementen als hoogspanningsmasten of fabriekspijpen haal ik bewust binnen. Fietsen of auto's daarentegen zijn voor mij geen landschappelijke elementen.
Dezelfde plek komt vaak terug in je werk.
Ik heb sommige stekken al honderden malen getekend. In feite maak ik misschien maar één landschap.
Waarop berust de voorkeur voor zo'n plek?
Op compositorische geheimzinnigheid die zich niet helemaal laat analyseren. Het heeft te maken met een harmonie tussen voor en achter, hoog en laag, deze kant-overkant, horizontalen-verticalen. Ik heb de verhoudingen nooit nagemeten, maar ik heb intuïtief vastgesteld dat zo'n punt mijn idee van het harmonische vertegenwoordigt. Het zijn maar weinig plekken die in die zin voor mij geijkt, zeg maar klassiek zijn. Een stuk of vijf, denk ik. Bijvoorbeeld de werven van Winssen aan de overkant van de Waal, als je staat bij Dodewaard: Wamel, de steenfabriek, en ja, ook de brug bij Bommel uit het sonnet van Nijhoff.