Maatstaf. Jaargang 32(1984)– [tijdschrift] Maatstaf– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 13] [p. 13] Anton Ent Vijf gedichten De wegen van Vreewijk I Dat gaat naar het feestmaal toe maar wie je daar ontmoeten zult mij niet: ik blijf in deze wijk bevreesd naar zwarte singels kijken Is dit van jou geërfd? Waarom liet je het kind niet opereren aan wat jou deed roepen: Here zie naar uw zwakke dochter om? De werking van jouw erfenis posteert nu paars van ergernis een schouwer van het eendekroos Vreewijks geduld is eindeloos maar de hoek van Langegeer en Leede vervloekt wie schuld beleden II Dit is de witte brug met houten leuning waar jij mij op de armen nam de gracht waarlangs jij van de dokter kwam met mij als ondersteuning Waarom vernietig jij me met je blik? Je liefste zoon, nenne, dat was ik toch? [pagina 14] [p. 14] Waren wij niet beiden aangetast door de leerlucht van gods aktentas? Vele malen ben ik onder 't mes geweest voor wat ten diepste nooit geneest Steun me als ik van de dokter kom Draai uw gezicht niet om III U was Vreewijks vreemdste moeder die uit vrees voor het eten van een oordeel tafelen negeerde en dit in uw voordeel keerde Uw zwak greep hoofd en handen aan Bang was u voor tocht, nooit ontbrak een sjaal, heel vroeg de lampen aan U hebt vertroeteld als een kind wat een kind tracht uit te bannen Ik dwaal in dit verweekte labirint en schouw de tekens van de watergangen Uw macht is hemelhoog. Hoe gespannen blijft uw aandacht voor uw zoon? Geef het beminden in de droom [pagina 15] [p. 15] IV Wit kwam uw hoofd over mijn droom Ik zag uw rimpels en uw haren Op de bodem lagen zwarte blaren die ik herkende van de Groenezoom Er vlogen serafs door immense zalen de voeten en het aangezicht bedekt Toorop zelf kwam me daar halen en bracht mij naar een grijze vlek In deze mist glinsterde de operatie en toen ze optrok: niets dan gratie V Tekens van liefde telkens weer Nu pas gaan mijn ogen open voor uw genegenheid die keer op keer in het plaveisel is geslopen Ik lees uw boodschap van genezing op de hoek van Leede en de Langegeer en waar het vloeken zo te keer ging ervaar ik helder ziende geen verweer Op de Groenezoom heb ik gelezen dat uw oog niet treft en wondt maar een grandioze zon wil wezen Aan uw roep naar het feest te komen geef ik gehoor: niets is riskant Wit is de singel aan de overkant Vorige Volgende