Helaas krijg je uit zijn brieven weinig idee wat hij van West-Europa vond. Van een éénjarig verblijf in Engeland vernemen wij bijvoorbeeld alleen dat Londen groot is, dat de ‘fog’ iets verschrikkelijks is en dat men op het platteland bordjes met lodgings in het raam ziet staan. Verder veel geklaag en zelfbeschuldigingen, die hij, eerlijk is eerlijk, soms op heel aardige wijze weet te combineren. Zo schrijft hij op 12 september 1823 uit Sompting (bij Brighton): ‘j'avoue que je suis un misérable indigne de voir le jour, même le jour voilé de l'Angleterre.’ Om aan geld te komen voor een reis door Italië verkoopt hij enige lijfeigenen als rekruut. Over deze kwestie schrijft Tsjaadajev aan zijn broer de volgende wel erg Dostojevskiaanse passage. ‘Je hoeft me niet te vertellen dat het een schoftenstreek is. Natuurlijk is het een schoftenstreek, maar ik hoop dat de boeren het me zullen vergeven en dat ik het later kan goedmaken. Als God de zondaars vergeeft, zouden de boeren en jij me dan niet vergeven.’
Veel zorgen maakt hij zich over mensen die hun zonden voor hun dood niet hebben kunnen boeten. Wanneer hem in Milaan het bericht van de overstroming van Petersburg bereikt, schrijft hij aan zijn broer: ‘Welk een gruwelijke gedachte dat van deze duizenden mensen die nu heen zijn zovelen zijn omgekomen terwijl zij zich schuldig maakten aan zondige handelingen of gedachten. Hoe zullen zij voor God verschijnen?’
Na Italië deed hij nog Duitsland aan. In Karlsbad ontmoette hij de idealistische filosoof Friedrich Wilhelm Joseph von Schelling die in Rusland in die tijd nogal populair was. Tsjaadajev schreef hem later nog eens een brief, kreeg antwoord en liet Schellings brief overal trots zien. Bij zijn terugkeer in Rusland werd Tsjaadajev aan de grens verhoord over zijn betrekkingen met de decembristen en de vrijmetselarij. Terug in Rusland leidt Tsjaadajev een teruggetrokken bestaan. Tussen 1829 en 1831 schrijft hij de acht Filosofische brieven aan een dame. De dame was Jekaterina Dmitrievna Panova die met religieuze problemen rondtobde, daar, zo als te doen gebruikelijk in die tijd, ook ziek van werd en Tsjaadajev om raad vroeg. Tsjaadajev zette zich aan het schrijven, maar terwijl hij aan de brief werkte, verslechterden zijn betrekkingen met Panova zo, dat de brief niet echt verstuurd werd. Tsjaadajev handhaafde de briefvorm als literair middel.
Gedurende zijn reis door West-Europa en de daaropvolgende jaren in Rusland meende Tsjaadajev dat hij ziek was. Zijn broer en zijn dokter dachten daar anders over en het verhaal wil dat de laatste Tsjaadajev min of meer met geweld naar de Engelse Club gesleept heeft. De terugkeer van Tsjaadajev in de wereld van de salons maakte een eind aan zijn vermeende ziekte. Hij deed zelfs een enigszins merkwaardige poging om weer in staatsdienst te treden die trouwens op niets uitliep. Onderwijl circuleerden zijn brieven om het met een anachronisme te zeggen in samizdat. Pogingen om zijn werk gepubliceerd te krijgen in Rusland of Frankrijk liepen lange tijd op niets uit. Tot, zoals wij zagen, De Telescoop de eerste van zijn Filosofische brieven publiceerde. Wat de reacties waren, hebben wij al gezien. De overige brieven werden niet bij zijn leven uitgegeven. De geschiedenis van hun publikatie is nogal ingewikkeld, maar komt er in het kort op neer dat twee ervan in 1862 in Parijs door de Russische jezuïet Gagarin werden uitgegeven, terwijl de vijf overige brieven na lange tijd spoorloos te zijn geweest in 1935 door Dmitri Sjachovskoj, vóór de revolutie een vooraanstaand liberaal politicus, gepubliceerd werden. De eerste volledige uitgave van de oorspronkelijke Franse tekst verscheen in 1965 in Berlijn.
Sommige mensen beschouwen Tsjaadajev als een filosoof. Er is zelfs een Amerikaanse geleerde, Mary-Barbara Zeldin, die na eerst het begrip Russisch filosoof zo gedefinieerd te hebben dat Tsjaadajev er wel en een aantal voorgangers van hem er niet onder vielen, ontdekt heeft dat Tsjaadajev de eerste Russische filosoof was. Anderen, zoals de bezorger van de eerste volledige tekst Raymond T. McNally zien hem
meer als een briljant essayist, die een aantal problemen zoals ‘Hoort Rusland bij het Oosten of het Westen’ en ‘Wat is Ruslands missie’ voor de eerste maal heeft geformuleerd. Mij trof in het werk van Tsjaadajev zijn gebruik van een aantal pole-