Maatstaf. Jaargang 31(1983)– [tijdschrift] Maatstaf– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 123] [p. 123] Martin Veltman Voor P.L. De kamperfoelie is al uitgelopen. Ze ligt stil naast hem met haar sigaret. Een zachte zomernacht, de tuindeur open. Wat heeft een ouder man nog meer te hopen? Hij heeft een vrouw. Kijk maar: het bruidsportret. De kamperfoelie is al uitgelopen. Morgen zal hij voor haar een perzik kopen. Hebben de jonge merels het gered? Een zachte zomernacht, de tuindeur open. Er zullen jagers door de bossen stropen. Nachten, laat deze liefde onverlet. De kamperfoelie is al uitgelopen. Laat hij zich als hij doorgaat wederdopen? Hij heeft madonna's om zich heen gezet. Een zachte zomernacht, de tuindeur open. Hij ziet, terwijl de slaap komt aangeslopen, hoe hij als jongen neerzonk in gebed. De kamperfoelie is al uitgelopen. Een zachte zomernacht, de tuindeur open. [pagina 124] [p. 124] Voor L.K. Er trekken nevels over Amsterdam. Ze slierten traag en laag over de daken. 't Is of de stad een droef bericht vernam. Als daar mijn zoon breedlachend binnenkwam, Nu 'k mij bij Hilton een glas wijn laat smaken. Er trekken nevels over Amsterdam. Stuurde ik hem onverwijld een telegram, zou hij zich ongerust over mij maken? 't Is of de stad een droef bericht vernam. De ober is geen kind van neerlands stam. Hij spoelt het glas, schuiert het tafellaken. Er trekken nevels over Amsterdam. Hoe hij ooit uit zijn dorp de benen nam omdat soldaten er de brand in staken. 't Is of de stad een droef bericht vernam. Verdiende hier mijn zoon een boterham, zich ernstig kwijtend van geringe taken. Er trekken nevels over Amsterdam, 't Is of de stad een droef bericht vernam. Aan A.S. De zakenman liep rustig door de laan. Het werd al schemerig. De merels zongen. De zon was achter dennen schuilgegaan. Het voorjaar droeg de zuiderwinden aan. Gehaast ging op de fiets de krantenjongen. De zakenman liep rustig door de laan. Wat zou er in het vluchtig dagblad staan? Het park was van een zoete geur doordrongen. De zon was achter dennen schuilgegaan. [pagina 125] [p. 125] Elk rouwbericht bevat een afscheidstraan. Elke kolom wemelt van addertongen. De zakenman liep rustig door de laan. De werklui klommen van de draaischijfkraan. Kleur van tabak en asfalt in hun longen. De zon was achter dennen schuilgegaan. De kranten zijn al in de bus gedaan. Bossen ontbladerd. Vrouw van flat gesprongen. De zakenman liep rustig door de laan. De zon was achter dennen schuilgegaan. Aan W.P. Men is bijeen om aan de dood te denken, De dood die van de bruine duitser was. De duiven blijven om de toren zwenken. De oorlog zal aan alle grenzen wenken. De oud-soldaat treedt aan met stramme pas. Men is bijeen om aan de dood te denken. Het plein laat zich in rouw en stilte drenken. Toeristen strijken neer op een terras. De duiven blijven om de toren zwenken. Wie zou het joodse meisje één haar krenken? De burgemeester strooit zijn woord tot as. Men is bijeen om aan de dood te denken. Wie weet er nog de diepte van die lente? Een kind springt met zijn laarsjes in een plas. De duiven blijven om de toren zwenken. Ik zal vanavond donkere wijnen schenken, De verzen lezen die de jongen las. Men is bijeen om aan de dood te denken. De duiven blijven om de toren zwenken. Vorige Volgende