Maatstaf. Jaargang 31(1983)– [tijdschrift] Maatstaf– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 122] [p. 122] Willem van Toorn In memoriam Ik droomde dat je naast me lag vannacht. Je was al ziek, Je zei; tot in mijn merg ben ik van dood. Vind je het erg dat je niet in me kunt? Hou me maar zacht tegen je aan. Ik zei: je was zo wit en moe toen ik je zag - en dan onzicht- baar in een kist waar ik het pad af ging, de regen en het dorp in. Wachtend gras lag naast de kuil in zoden opgetast. Hoe ben je dan weer hier. Je zei: ik wou nog doen wat ik waarom had nagelaten: praten met je in bed hoe levens praten. Maar wat ik nu ben heeft geen taal bij jou. Er was geen lamp. Hoe ik je dan toch zag. 'k Viel in de droom in slaap. Je hield me vast. Koud bleef de kamer tot ver in de dag. Vorige Volgende