| |
| |
| |
J.P. Guépin
Pastorale
Corydon
Zet hier de motor af, Alexis, waar de blauwe
rivier bevlekt is met het paradijselijk
oranje groen en geel uitwaaierende pauwe-
patroon van aardolie; onvergelijkelijk
weerkaatst het zonlicht waar verrijst aan gindse oever
het aluminium der raffinaderij.
Alexis, geen muziek, dat maakt alleen maar droever,
Alexis, houd van mij, Alexis, houd van mij.
Alexis
Ach, Corydon, ik zie de veren aan de hemel
van beige rook tegen de kornalijnen lucht,
ik ruik, ik proef, 't lijkt mest, het plakt aan mijn gehemelt',
een helikopter maakt een klapperend gerucht,
is dat de vogel die straks klagelijk gaat zingen,
kijk eens die sleepboot daar, hij ploegt een troebel zog.
Omarm me, Corydon, ik wil herinneringen,
je houdt toch van me, toch, hou je niet van me, toch?
| |
| |
Corydon
Ze stelen, Alexis, de woorden zijn verbogen,
bevrijdingsfeest gevierd met een bevrijdingsfront
tegen de vrede, voor? De waarheid wordt gelogen,
mijn gecastreerde tong klapt zinloos in mijn mond,
‘vuile fascist’ hoor ik, gevangen in debatten
als in een streng, gehaat door meer dan vier miljard,
ik ben gegrepen door wat anderen bevatten,
ik zaai het schuldgevoel voor weldoen in míjn hart.
Alexis
Het is de roest, kijk hier maar onder de portieren,
je doet het raampje dicht, krak, handle in je hand,
zie je de nevel die opkringelt door de kieren,
de scheuren in het leer, het opgehoopte zand?
Hoe is het misgegaan, je weet hoe ik je vroeger
omarmde op het terras, was ons geluk te blij
en provoceerden wij omdat we ruimte vroegen
om mij om jou om jou om mij, voor allebei?
Corydon
Gelukkig zijn wekt haat en haten maakt gelukkig,
teleurstelling vermoeit; waarom kijk je me aan?
Zie je de rimpels in mijn vel, voel je hoe krukkig
ik op je schedel tast, je laat me maar begaan
als ik je zoen, komt dan je ziel niet op je lippen,
zijn ze verdord en leeg, worden ze dan niet nat
nu ik je zoen, mijn ziel wil naar je overglippen,
we waren toch gelijk, wie groeide scheef, en wat?
| |
| |
Alexis
Mijn liefste Corydon, ik kan niet meer beminnen,
jouw woorden passen niet bij enig echt gevoel,
als ik nog van je hield zou ik opnieuw beginnen
met ontrouw, jaloezie, nu mis ik ieder doel.
Doe maar, ik kan niet meer, het kan me niet meer schelen.
Troost je me nu, zie ik een traan en nog een traan?
Wat kies je, oude lust, of ongeremd vervelen
Ik start de motor weer, we zullen verder gaan.
Ze waren aan elkaar verbonden in hun smart,
de zon ging onder en de wolken werden zwart,
de lichtjes twinkelden blij aan de overzij,
de fakkel brandde van de raffinaderij.
Zo in hun duister hok over de weg gesleurd,
een woordeloze kneep: er is toch niets gebeurd,
tevredenheid, naamloos geluk, het is niet veel,
dat het er is is wat het is, gewoon, geheel.
|
|