Maatstaf. Jaargang 31(1983)– [tijdschrift] Maatstaf– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 67] [p. 67] Rabin Gangadin Uit [‘]Tussen letter en geest[’] 2 Het bierglas krimpt in in m'n houdgreep. Tegen het plafond in het café wentelen vurige bollen door de ruimte. De felle glimlach van het licht wordt versluierd. Ik hoor de noten, ontelbare kleine schokjes. Rusteloos volgen ze elkaar op. Het refrein springt eruit als een steile rotswand in zee. De muziek dijt uit in de tijd, zwelt op als een wervelstorm. De muziek loopt zich te pletter tegen de muren van deze armzalige tijd. [pagina 68] [p. 68] 5 De romantische klanken van de piano drijven deze tropische nacht in, begeleid door de krekels en de harteklop van de tam-tam op het erf. Deze dag van droogte, vergelen en verkwijnen, gespannen de aanstaande regens afwachtend, krijgt een onnatuurlijk herfstgevoel, vervuld met een geraffineerde koude angst. Dit is het hoogtepunt van de dag, het moment van overgave. We dansen en springen samen met een stijgend gevoel van opwinding. 6 Ik voel mij akelig en licht; haast naakt. Mijn lichaam wordt naamloos en futloos. De klanken en de vlagen zon begraven zich in mij. Ik braad in de verblindende tunnel van de middag, kleverig en verzadigd. Om me heen, geblankette wangen en buiken. De woelige wind is een ziel in nood. De saxofoniste lacht. Haar blik glijdt over mij heen. De muziek vervloeit door de ruiten en de draaideur. Mijn gedachte wordt een verhaal. Vorige Volgende