makkelijk over die afbeelding kunt heenkijken. Symboliek vind ik altijd gevaarlijk, want dan zit je al gauw bij het magisch realisme en daarmee voel ik helemaal geen verwantschap. Ik weet niet of ik het goed kan overbrengen dat het geen realisme is. Het gaat net tot het punt waar het herkenbaar blijft. Aan dat balanceren tussen de neiging om verder te abstraheren en het verbod dat ik mezelf opleg om het te doen, ontleen ik de spanning om te schilderen. Daardoor is het ook steeds weer nieuw en verval ik niet in herhalingen, vind ik zelf.
Nee, ik zoek niet naar een idee. Ik heb een fotografisch geheugen voor situaties. Helemaal niet voor namen, data, voor belangrijke dingen uit het dagelijkse leven, daar heb ik blijkbaar geen plaats voor, maar ik kan me nog precies herinneren bijvoorbeeld hoe in 1968 's middags om twaalf uur in een bar in Spanje waar een deur op een kier stond het licht naar binnen viel. Dan weet ik nog precies de kleur van de vloer en dan weet ik dat stoepje nog... Wat ik eigenlijk doe als ik ga schilderen, is dat ik gewoon een la opentrek.
Ja, ik heb heel veel met huizen. Thuiszitten met de luiken dicht waar een heel klein beetje licht doorheen valt vind ik heerlijk, dat gevoel van ingekapseld te zijn en totaal te behoren in een beperkte ruimte. Ik ben niet echt met die huizen verbonden en om de zo veel jaar moet ik dan ook verhuizen, maar op het moment dat ik in een huis ben, is het van mij. Dat is natuurlijk een ontzettend egocentrische gedachte van mij, maar egocentrisch ben ik dan ook wel. Die huizen op mijn schilderijen, dat is allemaal mijn huis, of het huis van een vriend. Ik laat me ook altijd graag uitnodigen door mensen waar ik nooit thuisgeweest ben en dan kijk ik zo rond en dat vinden zij ook leuk...
Je kunt wel zien dat het zich steeds verder naar het abstraheren ontwikkelt. Er is een limiet aan wat je kunt weglaten, maar die limiet is heel ver weg en er hangen hier nu een paar schilderijen, vooral die kleinere, die vrijwel abstract zijn. Toch zie ik mezelf niet de stap nemen om helemaal abstract te gaan schilderen.
Als je schildert op basis van licht, zoals ik, dan schilder je eigenlijk vanuit het negatieve, vanuit iets dat niet stoffelijk is. Omdat licht het belangrijkste is in de verbeelding van het schilderij, moet je heel voorzichtig zijn om ook niet nog eens een keer dat lichtplekje over dat randje van dat kopje... Dat vind ik eng. Ik geef maar een voorbeeld, want er komen geen kopjes voor in mijn schilderijen. Ik weet van te voren precies hoe een schilderij moet worden en op grond daarvan kan ik zeggen, zo is het wel goed. Daarom schilder ik ook dun en schilder ik nooit over. Ik ben echt geen fijnschilder. Ik streef heel bewust naar een soort nonchalance en ik schilder ook niet erg mooi. Als ik een deurpost in een schilderij gebruik, dan moet ik mezelf controleren om daar niet een echte deurpost van te maken, zo'n afbeelding waarvan je zegt, god, wat een mooie deurpost! Dan wordt het namelijk wel realisme. De mensen zeggen wel eens tegen me, je kan de potloodstreepjes nog door de verf heen zien, en dan denk ik, goed zo!
Omdat ik het schilderij zo concreet in mijn hoofd heb als ik begin, werk ik nooit meer dan vier of vijf dagen aan één doek. Als het langer is weet ik dat ik zit te knoeien. Ik begin gewoon bij het lichtste stukje en dan schilder ik naar buiten uit, gewoon in vlakken, heel georganiseerd en netjes eigenlijk, maar dat moet ook wel want anders moet ik onderschilderingen gaan maken en dan vind ik het weer eng.
Ik had eigenlijk nooit getekend tot een jaar of vier geleden. Toen had ik op een gegeven moment met de Wetering Galerie een tentoonstelling afgesproken en toen had ik helemaal geen werk. Toen dacht ik, weet je wat, ik ga maar eens iets in kleurpotloden doen. Toen heb ik honderd kleurpotloden gekocht en een pak papier en daarmee ben ik met een vriendje van me op de trein naar Italie gestapt. We hadden zo'n driemaandenkaart gekocht, dan kon je eerste klas reizen door heel Italie voor bijna niets. Eerst zijn we naar Verona gegaan wat nog steeds een van mijn favoriete steden is, en daar heb ik twee dagen op mijn hotelkamer ontzettend zitten knoeien met die kleurpotloden. Dat schuine arceren dat in mijn tekeningen zit komt daar vandaan. Toen ik de moeilijkheid van het materiaal een