mensen die haar stand passeerden niet bleven staan, alleen maar hun slenterpas inhielden en zeer vertraagd voorbij stroomden. Bij het verder lopen draaiden hun hoofden terug in haar richting. Daarna zeiden sommigen iets tegen elkaar en liepen pas dan weer gewoon verder.
Ze schrok en zette knop één in werking. Het beest werd weer kind of schuchtere minnaar, wat ze maar invulde. Nu bleven er kinderen staan, die ‘och’ en ‘kijk es’ riepen. De chef passeerde en draaide zijn hoofd ook terug, koel. Toen moest ze knop twee wel weer indrukken. De aap gleed iets naar beneden en begon weer te grabbelen met de staart tussen haar benen. Ze merkte nu ook dat de mensen niet naar haar maar naar de aap keken, ze voelde in haar ogen spottende en meewarige blikken. ‘Die meid vrijt met een aap,’ zei een jongen en liep lachend verder. Ze werd heter, ze voelde scherp dat niet de aap spot en meelij opwekte, maar zij, nee de combinatie, een platte juffrouw die opgevrejen werd door een aap.
Een uur duurde het voordat de chef opnieuw langskwam. ‘Ga maar even eten,’ zei hij, ‘je kunt terecht in het personeelsrestaurant.’ Op de verkleedafdeling zag ze haar plastic tas staan. Ze aarzelde. Haar shirt stak er half uit. Maar ze nam er haar lunchpakket uit en stopte het shirt dieper weg. Ze at aan een tafeltje waar nog niemand zat en waar ze alleen bleef. Maar de koffie was sterk en lekker.
Terug tegenover de balanceerjongen pakte ze het dier. Het had een niet onvriendelijke grijns om zijn dikke lippen. Ze vond het wel lief, het wende al, het was zijn schuld niet. Ze zag hoe bij de kassa zo'n aap betaald en ingepakt werd. Ze hing het dier om haar nek, schakelde de batterij in, bediende knop één en begon via de aap te glimlachen naar de winkelende mensen.
Ze besteedde meer aandacht aan knop één dan aan knop twee. Maar juist op zo'n moment dat haar harige minnaar haar boven de gordel betastte en beneden de gordel tegen zich aan drukte, zei een man uit het publiek duidelijk: ‘Goed dat die aap 't niet weet.’ Ze keek de jongen tegenover haar aan. Hij lachte hardop. Ze drukte knop één in en fluisterde tegen de dikke lippen: ‘Bye bye, love.’ Toen trok ze de armen los van haar nek. Ze maakten in de lucht nog enkele spastische omarmbewegingen en verstarden toen doordat ze de batterij uitschakelde. Rustig liep ze naar de kleedkamer en trok haar Hamley's jurk uit. Bedroefder en wijzer keek ze weer in de Spiegel. Ze legde haar beide handen even op haar borstjes en knikte woedend en tevreden tegen haar terugwijkende kin.
Op het kantoor zat de koele man in een kop koffie te roeren. ‘Ik ben geen apesnol,’ zei ze. Hij verscheurde haar gegevens, ze zag de 7 helder oplichten tegen de binnenkant van haar ogen. Hij gooide een briefje van een pond in haar richting. Ze aarzelde even of ze die armzalige fooi zou aannemen, maar toen ze zag dat de queen ook zo'n kin had, werd ze vertederd en liet het biljet in haar jaszak glijden.
Langs Piccadilly Circus slenterde ze terug. Ze draaide het beeldje van Eros de rug toe. In haar jas rammelden wat losse munten en daarvan kocht ze op de hoek van Swallow Street een zakje hete kastanjes om haar handen aan te warmen. De woede sloeg opeens weer in haar omhoog, maar toen het opnieuw begon te regenen bleef er alleen een taai verdriet over. Onder een zonnescherm at ze de kastanjes op. Ze verwarmden nu ook haar buik en ze voelde tevredenheid over wat ze gedaan had.
Toen de regen aanhield keek ze rond naar een betere plek. Recht tegenover las ze op een bord: ‘St. James's Church - Brass Rubbing Centre’. Ze diepte het regenkapje op uit haar tas en stak tussen vele zwarte taxi's de straat over. De kerk was bovengronds, een pijl wees twee gladde ijzeren trapjes naar beneden, naar het Brass Rubbing Centre.
Iets van Bach of zo kwam haar tegemoet. Het maakte haar warm, net als de kastanjes. Er was weinig bezoek, twee of drie mensen waren aan het werk. Ze keek langs de tafels met bronzen afgietsels van grafstenen, versierd met ridders en prinsessen in reliëf. Achter de balie stond een kleine vrouw die haar toeknikte.
Ze voelde in haar zak het pondsbiljet, trok haar