| |
| |
| |
[Nummer 3]
F.L. Bastet Al die verloren paradijzen... Louis Couperus en zijn Florentijnse vriendinnen
In 1973, toen schrijver dezes zich begon te prepareren voor een lezing over Louis Couperus, het jaar daarop te houden in het Nederlands Instituut te Rome, hoopte hij in het Letterkundig Museum ongepubliceerd materiaal te vinden dat misschien nog wat verrassingen zou kunnen opleveren. Terzelfder tijd wees drs. R. Breugelmans te Leiden hem op een artikel, lang geleden verschenen in het Algemeen Handelsblad (27 oktober 1936). Daarin was sprake van tweeënzeventig onbekende brieven van Couperus, die toen nog in het bezit waren van mevrouw Emma Garzes-Lodomez te Florence. Kort daarop trof hij ook in het Letterkundig Museum een kopie van dit artikel aan. Daar deze brieven zelf nog steeds niet aan het licht waren geraakt, heeft hij vervolgens getracht er meer over te weten te komen.
Het toeval wilde dat mevrouw drs. Gerda van Woudenberg te Rome zich deze brieven heel goed bleek te herinneren. In de jaren na de tweede wereldoorlog had zij zich in Italië met Couperus-onderzoek beziggehouden. Door de toen nog levende weduwe van Louis Couperus, mevrouw Elisabeth Couperus-Baud zelf op het spoor gezet, maakte zij kennis met Emma Garzes en haar dochter Bona te Florence. Veel gegevens heeft deze ontmoeting haar toen echter niet opgeleverd. Na de dood van moeder en dochter - Emma stierf in 1952, terwijl Bona in 1958 is heengegaan - zijn mevrouw Van Woudenberg de bewuste brieven ter overname aangeboden. De gevraagde prijs en de overweging dat het materiaal weinig opzienbarends leek in te houden hebben er op dat ogenblik toe geleid dat zij niet tot aankoop is overgegaan. Overigens is het niet bekend of het toen om het volledige aantal van de tweeënzeventig ging die in 1936 voorhanden waren, of dat deze hoeveelheid intussen reeds tot iets meer dan de helft was teruggebracht. (Op welke wijze dit laatste tenslotte is gebeurd, is evenmin bekend.)
Mevrouw Van Woudenberg meende zich te herinneren dat de brieven daarop te Amsterdam geveild zijn, en wist zelfs degene te noemen die ze uiteindelijk gekocht zou hebben. Deze nieuwe eigenaar kon gemakkelijk opgespoord worden en was zo welwillend in 1973 een kopie in machineschrift ter inzage te geven. De brieven zelf heeft ondergetekende dus destijds niet gezien. Hij kreeg toestemming uit de brieven te citeren zoveel als nodig mocht zijn, maar eventuele integrale publikatie ervan bleef de eigenaar(s?) zelf voorbehouden, een beperking die uiteraard alleszins te billijken viel. Zowel in de tenslotte in 1974 in Rome gehouden lezing als ook in de vervolgens in druk verschenen, later op ondergeschikte punten nog wat gewijzigde definitieve tekst ervan kon dankbaar van het materiaal gebruik gemaakt worden. Voor de exacte weergave echter van de citaten kon niet geheel worden ingestaan. Er was slechts een kopie in machineschrift beschikbaar, die aanwijsbaar een aantal onnauwkeurigheden en zelfs regelrechte fouten bleek te bevatten, en die dus kennelijk was uitgetikt door iemand die niet aan de eigenaardigheden van Couperus' handschrift gewend was. Kort daarna bleek ook in België zulk een getypte kopie aanwezig to zijn, en het lag voor de hand aan te nemen dat er nog meer exemplaren van in
| |
| |
omloop zouden kunnen zijn. Steeds echter betrof het, voor zover althans bekend, geen tweeenzeventig brieven, maar iets meer dan de helft van dit oorspronkelijk te Florence in 1936 getelde aantal.
Toen hij in 1976 de uitgave van de daarna, in 1977, gepubliceerde brieven van Couperus aan zijn uitgever L.J. Veen voorbereidde, mocht de bewerker opnieuw dankbaar gebruik maken van het in Amsterdam aanwezige typoscript. Natuurlijk bleef het een handicap dat hij zich ook ditmaal tot citaten moest beperken. Over de originele stukken heeft hij ook toen niet kunnen beschikken, terwijl hij evenmin met enige zekerheid wist in wiens bezit de hele groep, of delen ervan, zich kon bevinden. Bij de verschijning van zijn Couperiana in Een Zuil in de Mist, 1980, bleef dit bezwaar klemmen. Dat het citeren van niet gepubliceerde teksten, die bovendien slechts getypt voorhanden waren, wetenschapppelijk natuurlijk niet verdedigd kon worden, was een bezwaar dat weg moest vallen tegenover de overweging dat men er anders in het geheel niets mee had kunnen doen.
Zeer verrassend was tenslotte in 1981 de vondst in het Letterkundig Museum - buiten de Couperusdossiers, dus op een plaats waar niemand dit had kunnen vermoeden of verwachten - van opnieuw een kopie van het zelfde typoscript. Er werd van die zijde daarop alle medewerking en toestemming verleend de brieven te publiceren naar deze tekst uit het museumbezit. Dit voornemen had het gelukkige gevolg dat daarop de huidige eigenaar van in elk geval een gedeelte van de originele stukken bereid werd gevonden een aantal handschriften ter nadere bestudering ter beschikking te stellen. Op die wijze konden 14 van de in totaal 39 brieven, briefkaarten, ansichten en een beschreven visitekaartje naar het oorspronkelijke handschrift worden overgeschreven. In de hierna volgende reeks zijn dit de nummers 3, 13, 14, 15, 17, 22, 23, 25, 30, 32, 33, 37, 38, 39. De eigenaar, die liever anoniem wil blijven, komt hiervoor vriendelijke dank toe.
Helaas, vijfentwintig nummers konden echter dientengevolge ook nu nog niet naar het manuscript worden gecontroleerd. Intussen is wel gebleken dat de hoeveelheid aperte verschrijvingen en vergissingen niet groot en ernstig genoeg van hoedanigheid was om deze vijfentwintig uit een oogpunt van acribie geheel weg te laten. Schrijver dezes heeft zich voor het overnemen van deze teksten dus gebaseerd op het in het Letterkundig Museum aanwezige typoscript, en maakt gebruik van de gelegenheid drs. Anton Korteweg, hoofdconservator, en dr. Harry G.M. Prick, conservator, hierbij zijn erkentelijkheid te betuigen voor hun toestemming nu ook deze brieven te publiceren. Mogelijke onvolkomenheden kunnen later, mochten de originele teksten nog eens ter beschikking komen, wellicht alsnog met meer nauwgezetheid gecorrigeerd worden.
Waar de drieëndertig ontbrekende brieven zich tegenwoordig bevinden, en of zij eigenlijk nog wel bestaan, is mij onbekend. Het hoeft nauwelijks betoog dat hun eventueel vroeger of later opduiken vreugde zou verschaffen aan alle Couperus-liefhebbers en verdere geïnteresseerden, omdat dit alleen maar meer gegevens aan het licht kan brengen omtrent een schrijver wiens doen en laten ons altijd nog onvolledig bekend is. Juist de Italiaanse periode bevat veel duistere plekken.
Het moge toegegeven worden dat de correspondentie met de dames Garzes en Lodomez nu niet bepaald duizelingwekkende verschieten opent of ons in peilloze diepten voert. Niettemin bevat zij toch juist weer genoeg elementen om ons in sommige opzichten een stapje dichter bij het fenomeen Couperus te brengen. Zo zijn zij bij voorbeeld van groot belang gebleken bij het oplossen van de raadsels rond ‘Elettra’ en ‘Orlando’. Er is weinig hoop dat wij in deze problematiek ooit veel verder zullen komen, zeker zolang de verdwenen brieven voor ons hun geheimen blijven behouden. Natuurlijk moet wel gevreesd worden dat zij niet meer bestaan. Maar, om met Couperus zelf te spreken, ‘si les angoisses seront fugitifs, les espérances resteront inébranlables’.
| |
II
Tussen de beide wereldoorlogen woonde en werkte te Florence de Nederlandse mevrouw
| |
| |
E.W.J. Bueno de Mesquita, die daar een kunstnijverheidsatelier had. In het hierboven genoemde artikel uit het Algemeen Handelsblad kwam zij na een korte inleiding van algemene aard als volgt te spreken over de dochter van Emma Garzes, Bona, die toen drieënvijftig jaar oud was: ‘Laat op den namiddag, het was bijna sluitingsuur, kwam een Italiaansch dametje van middelbaren leeftijd onze werkplaats binnen loopen. Zij had een zeer origineel apart en persoonlijk voorkomen en twee donkere intelligente oogen keken ons vriendelijk en eenigszins onderzoekend aan. Neen, zij kwam niets bestellen of koopen, - hoewel gedurende het gesprek de schrandere oogen met groote belangstelling naar alle hoeken en uithoeken van het atelier gingen, - doch zij, de Fransche leerares aan de school van onzen zoon, zij had gehoord dat de jongen Hollander was en nu kwam zij ons eens opzoeken want zij had zùlke lieve vrienden gehad, zulke aardige, hartelijke Hollanders, Couperus en “Bettina”, ...het was zoo prettig iemand te ontmoeten met wie men nog eens over Couperus en Bettina kon praten...
Wij behoefden niets te vragen, het werd vanzelf een stroom van aardige en interessante mededeelingen over het echtpaar Couperus, waaruit vóór en bóven alles een toewijding, en nog zeer lévende genegenheid voor de oude vrienden sprak. En dan, ...Mamá, Mamá hield zooveel van Couperus, ...wilden wij niet eens komen om over de oude tijden en de oude herinneringen te spreken, het zou Mamá zóó'n plezier doen...
Nu, wij vergenoegden ons gaarne met de rol van luisteraars en wij wilden natuurlijk heel gaarne een kopje thee bij de Signora Madre komen drinken.
Het bleek dan dat de eigenlijke vriendschap gesloten was te Bagni di Lucca, niet door de moeder van Mlle Garzes, zoo heette onze vriendelijke bezoekster, doch door de grootmoeder [Maria Lodomez; B.] thans overleden, doch die toen, het was vele jaren voor het uitbreken van de wereldoorlog [in 1906; B.], ongetwijfeld een even charmant en levendig dametje zal zijn geweest als thans de Signora Madre zelf. De grootmoeder had een kamer naast die van Couperus en in korten tijd is er zoo'n aardige vriendschap ontstaan dat Couperus erg teleurgesteld was toen andere Hollanders aan zijn buurdame verklapten, dat hij een bekend schrijver was. Hoe jammer - riep hij uit - ik vond het juist zoo aardig dat U van mij hield om mijzèlf, “maintenant ça ne sera plus jamais la même chose!”
Bona, - zei de Signora Garzes, op haar dochter wijzend, - Bona was toen nog een jong dingetje, zij kwam pas “uit”. ...Portretjes uit dien tijd toonden ons, dat de Signorina Bona in den tijd, dat Couperus haar kende, een héél knap, fijn, Creuze-achtig verschijninkje was en nog altijd kan men de mooie donkere groote oogen herkennen. [Geboren in september 1883, was zij in Bagni di Lucca dus bijna drieëntwintig jaar; B.] Couperus heeft haar heel veel van zijn boeken en werken, in vertaling of in het Nederlandsch geschonken, met vriendelijke inschriften. Zij kreeg Nederlandsche les van hem, maar op onze vraag of zij goed Nederlandsch geleerd heeft, begint zij erg te lachen... zij wil graag gelooven, dat Couperus een onzer bekendste schrijvers geweest is, maar als leermeester, néé... voor lesgeven had hij geen talent, héélemaal geen geduld... Dan laat zij ons zien een sonnet, dat Couperus in haar album geschreven heeft en het is niet zonder emotie, dat wij het fijne, duidelijke handschrift van den Cher-Maître bekijken, dat aldus begint:
Sonnet
(Incantatie, van een stervenden Genius)
O, kom tot mij, gij denker, dichter, droomer!
Neem mij de hand; ik weet een paradijs:
Laat mij u leiden door latijnschen zomer;
De rozenvelde' ontbloeie' er waar ik wijs!
De acacia sneeuwt; terwijl de oranjeboom er
Bezwijmelt, is de olijf er zacht'r en grijs;
De zonnedag maakt u het hart er vromer,
De sterrenacht maakt u de ziel er wijs!
Het is geteekend: Louis Couperus, Florence, 6-12-vi.’
| |
| |
[B.: Dit sonnet is voor het eerst verschenen in Groot-Nederland, iv. ii, 1906, pag. 135. Herdrukt in R. Erbe, Louis Couperus, Nagelaten Werk, 1975, pag. 17. De in Bona's album ontbrekende terzinen luiden:
Ik ben wie in antiek verleden tijden
De weerld heeft blaùw met wijd gebaar ontwolkt;
Ik ben wie met godinne' en goden beiden
Den hemel, schittrend diep, heeft schoon bevolkt:
O kom, kom, voor 't te laat is, laatste Heiden!
Opdat uw lied mijn laatsten lust vertolkt...!
Het artikel van mevrouw Bueno de Mesquita vervolgt:]
‘Doch wél had Couperus geduld om in het Italiaansch voor te lezen. Hij sprak de taal heel goed, en zijn stem was bij uitstek geschikt om de muzikale welluidendheid van het Italiaansch weer te geven. Zelfs het moeilijke en gecompliceerde proza van d'Annunzio beheerschte hij geheel. Zoo las hij aan de dames Garzes en aan zijn vrouw “Fedra” voor, en verklaarde de vele mythologische legenden, die aan dit werk van d'Annunzio zijn verbonden. Het bleek ook dat Signora Emma Garzes, die de echtgenoote van een bekend Italiaansch acteur is geweest, zelf d'Annunzio heeft gekend en vele bekende en interessante Italianen uit dien tijd, o.a. ook Eleonora Duse, die een groote vriendin des huizes was. Overal staan portretten van haar in de verschillende rollen en ook het echtpaar Couperus leerde deze groote Italiaansche actrice door hun vriendinnen, de dames Garzes, kennen. “Rappelez moi aux bons souvenirs de Madame Duse”, - lezen wij in een brief van Couperus. Want intusschen zijn ook een heele stapel brieven van Couperus op tafel verschenen, alle zéér zorgvuldig bijeengebonden en bewaard met enveloppe en al. Kort voor [lees: na; B.] het uitbreken van den wereldoorlog is het echtpaar nl. gedwongen geweest het geliefd Italië te verlaten en de brieven dateeren dan ook alle van af dien tijd tot aan enkele jaren nà den oorlog. Wij tellen er in het geheel tweeënzeventig, een heel aantal, en mevrouw Garzes heeft deze brieven, vriendelijk, later nog eens te onzer beschikking gesteld, zoodat we ze op ons gemak konden doorlezen. [Er moeten dus ook brieven van na 1918 geweest zijn; de laatste voor ons bewaard geblevene is van 4 dec. 1918; B.] Uit de brieven spreekt een groote vertrouwelijke genegenheid, die het echtpaar Couperus de dames Garzes toedroeg. Als zij verhuizen beschrijft Couperus uitvoerig de nieuwe woning en geeft met een plattegrond aan waar en hoe de logeerkamer precies is die leeg
staat en wacht op de vrienden uit Italië.
De brieven zijn in het Fransch geschreven en er blijkt duidelijk uit, hoe Couperus na zijn terugkeer in Nederland zich er van bewust is weer geheel wortel te schieten in het vaderland. Hij verheugt zich over de waardeering en de erkenning, die hij overal ondervindt, beschrijft den cyclus van lezingen die hij in verschillende steden van het land houdt en die altijd volle zalen hebben. Wij copieeren het volgende:
“Chere Amie, Le palais Niccolini, pour moi, c'est le passé; je ne l'habiterai plus jamais; qui sait, peut-être je ne reviendrai plus à Florence, plus en Italie... Dans ces temps affreux le cosmopolisme paraît si factice, je me suis refait Hollandais et j'habite ma patrie, où on m'aime, où on m'apprécie. Et quand on vieillit, on a tort de ne pas apprécier ces affections qui vous consolent de tout ce qu'on perd... Vous savez, j'ai le culte des souvenirs: je n'oublierai jamais que j'ai aimé l'Italie comme ma seconde patrie. Mais la plante déracinée que j'étais, a repris racine et je crois que 'ai bien fait...” [B.: De tekst van deze brief komt niet voor in de bewaarde verzameling, en bewijst dus, voor zover nog nodig, dat daar inderdaad thans brieven aan ontbreken. Vert.: Lieve Vriendin, Het Palazzo Niccolini, dat is voor mij het verleden; ik zal er nooit meer wonen; wie weet, misschien kom ik niet meer terug in Florence, terug in Italië... In deze afschuwelijke tijden komt het wereldburgerschap mij als zoiets
| |
| |
gekunstelds voor, ik ben weer Hollander geworden en ik woon in mijn vaderland, waar men van mij houdt, waar men mij apprecieert. En als men ouder wordt, heeft men ongelijk als men deze genegenheden niet apprecieert die U troosten voor alles wat men verliest... U weet, ik maak een cultus van mijn herinneringen: ik zal nooit vergeten dat ik Italië heb liefgehad als mijn tweede vaderland. Maar de ontwortelde plant die ik was, heeft weer wortel geschoten en ik geloof dat ik goed heb gehandeld....’
Na nog een enkel citaat, ditmaal uit brief nr. 38, besluit de schrijfster van het artikel met een verrassing:]
‘En dan ineens, op mijn vragen of dit àlle brieven van Couperus zijn, herinnert zij zich dat zij nog manuscripten van hem bezit. Hij gaf ze in bewaring bij een vertrek uit Florence en zeide dat hij ze later wel eens terug zou vragen. Ik heb ze goed opgeborgen, waar zijn ze, waar zijn ze... Zoekend gaan de oogen de kamer rond, een kamer die op zichzelf een beschrijving waard zou zijn en die fantastisch vol staat met kastjes, boekenkastjes, bureautjes, étagères, portretten... Dan rusten de oogen, in blijde herkenning op een laag boekenkastje, vol boeken.
Dáár, daar achter, achter de boeken moet een laadje zijn waar de manuscripten in liggen. Het volgend oogenblik zitten wij allemaal op den grond om de boeken uit het kastje te halen, het is een heel werkje, dan komt er een knopje te zien, een klein mekaniekje werkt en daar liggen inderdaad, weer keurig tezamen gebonden, vijf manuscripten van korte werken. Men zal kunnen begrijpen dat ons hart een oogenblik sneller klopte... als het eens een onuitgegeven werk was! Doch het blijkt al gauw dat het reeds uitgegeven is, om volle zekerheid te hebben, vroegen wij het nog eens aan mevrouw Couperus die ons vriendelijk hierover inlichtte. Toch blijft het voor ons een aardige ontdekking, deze brieven, de manuscripten... Alles verdwijnt weer zorgvuldig en met groote toewijding in het laadje, de boeken gaan er weer voor als de trouwe wachters van een verborgen schat.’
Mevrouw Bueno de Mesquita heeft in de laatste regels van haar artikel de Nederlandse archivarissen aangeraden toch vooral met Emma Garzes contact op te nemen. Zij maakte zich sterk dat deze bereid gevonden zou kunnen worden de brieven af te staan, na haar dood. Het is niet gebeurd. Geen bibliotheek heeft de moeite genomen hier op in te gaan. De enige die Emma Garzes na de publikatie van deze herinneringen bezocht heeft is, voor het eerst na tweeëntwintig jaren, in 1937 niemand anders geweest dan... Elisabeth Couperus-Baud.
| |
III
De brieven kunnen gemakshalve het best in twee groepen verdeeld worden, gescheiden door het uitbreken van de eerste wereldoorlog. Vooral de eerste groep, 1906-1914, verheldert een periode uit Couperus' leven die wij slecht kennen. Aanvankelijk woont hij nog in Nice, maar bij herhaling zien wij hem en Elisabeth naar Italië reizen. Zij raken zo verknocht aan dit land - het land van Petrarca, Potgieter en Ouida vooral - dat zij tenslotte min of meer definitief hun intrek nemen in het Pension Rochat, Palazzo Niccolini, Via dei Fossi 16 hoek Via della Spada. Van 1910/'ii af zien wij Couperus daar steeds terugkeren, voor kortere of langere tijd. Hij heeft er dan ook zijn meubels en boeken. In de tussenperioden reist hij, hetzij door Italië, hetzij naar Zwitserland of Duitsland (München). Een reis naar Spanje in 1913 wordt van Florence uit ondernomen. Op Nice was hij definitief uitgekeken. De Italiaanse kunst en het bohémien leven hebben steeds meer zijn hart gestolen.
In de zomer van 1906 - juli en augustus - logeert hij met Elisabeth in het hoog boven Lucca gelegen plaatsje Bagni di Lucca, waar hij begint aan de korte roman Aan den Weg der Vreugde. De kennismaking met de Florentijnse dames, waar mevrouw Bueno de Mesquita over spreekt, vond plaats in het deftige Hôtel Royal Continental, dat nu niet meer bestaat. Elders is betoogd dat Couperus daar toen ook Emma's broer Giulio ontmoet kan hebben, die dan model gestaan heeft voor de Aldo Ardo-figuur uit het boek en later voor de Orlando-figuur uit vele feuilletons, zoals Emma zelf met zekerheid model gestaan
| |
| |
heeft voor Orlando's zuster ‘Elettra’. Merkwaardig is het echter wel, dat Giulio in geen van de brieven genoemd wordt. Dit geldt echter evenzeer voor Emma's neef en intimus Durante Duranti, die Couperus niet minder goed gekend heeft en wiens naam wonderlijk genoeg elf jaar later voor het eerst en voor het laatst ineens opduikt in de onvoltooide roman Zijn aangenomen Zoon. Daar de oude mevrouw Lodomez gebrouilleerd was met haar beide zoons, hoeft het feit dat Giulio in de brieven ontbreekt toch niet noodzakelijkerwijs tegen ‘Orlando’ te worden uitgespeeld. Daar komt nog bij dat bijna de helft van alle brieven immers verdwenen is, of in ieder geval: lijkt te zijn. Couperus heeft duidelijk een zwak gehad voor zijn Florentijnse vriendinnen. Het aardige van deze correspondentie is dat wij hem ‘en pantoufles’ zien, minder als beroemd auteur - hoewel dat naar het einde toe wat verandert - dan als een gentleman of leisure. Die overigens steeds op zoek is naar goedkope doch nette pensions en er bij herhaling op aandringt dat de Italiaanse dames daar ook komen logeren. Ook als hij en Elisabeth, in 1908, in Nice een pension beginnen, hoopt hij dat zij hem daar zullen komen opzoeken. Het heeft niet mogen zijn, en zijn teleurstelling daarom lijkt geen frase. Ook zijn ontsteltenis bij het plotselinge overlijden van de oude mevrouw in februari 1911 maakt de indruk diep gemeend te zijn. De bejaarde dame heeft zich het leven benomen door een dodelijke val, vermoedelijk van het balkon. Couperus is begaan met het lot van Emma, die vroeger in 1894 ook al haar echtgenoot - een acteur en ‘capocomico’ - door suïcide heeft verloren. Het valt op dat Emma vrij kort daarna van de Via de'Martelli is verhuisd naar de Via degli Speziali. Het nieuwe appartement ligt vlak bij het oude. Maar Emma Garzes en haar dochter Bona hebben misschien zo vlug mogelijk het huis
willen verlaten waar deze macabere zelfmoord zich heeft afgespeeld. De herinnering eraan was ongetwijfeld beklemmend. Vandaar dat Couperus zijn eerste (bewaarde) brief naar dit nieuwe adres begint met de woorden: ‘C'était une joie pour nous... d'apprendre que vous allez mieux.’
Hoe leefden de Couperussen in Florence? Wij bezitten daarover een aardig getuigenis. C.F.A. van Dam heeft, nu al weer vierendertig jaar geleden, een opstel gepubliceerd waarin hij een Spaanse schilder met de naam D. Javier Cortés aan het woord laat. Deze heeft Couperus te Florence van nabij kunnen observeren en vertelde er Van Dam o.m. het volgende over:
‘Wij woonden enige maanden lang, van November 1912 tot het voorjaar van 1913, samen in het pension “Rochat”, dat gevestigd was in het Palazzo Niccolini, Via dei Fossi 16. Het was een Zwitsers pension. Men sprak Frans. (...) Ik bewaar de beste herinneringen aan hen, want wat mij persoonlijk betreft, zij hebben mij met hun attenties zeer verwend. (...) Hij was een tamelijk rijzig, ietwat pafferig man, met een kale schedel, een gladgeschoren gelaat en blozende wangen. Hij maakt de indruk van een wat slappe en weinig energieke persoonlijkheid met een enigszins geaffecteerde en decadente verfijning over zich, typisch fin-de-siècle. Hij liet zich zeer voorstaan op zijn aristocratische vormen en manieren; inzonderheid was hij trots op zijn grote, dikke handen, waaraan hij zware ringen droeg met cameeën en andere edelstenen. (...) Te Florence hield Couperus er van om 's morgens omstreeks twaalf uur door de straten van het centrum van de stad te flaneren, en af en toe een gebakje te gebruiken in de koekbakkerswinkels. 's Middags werkte hij en redigeerde hij zijn bijdragen voor de krant. Nu en dan had hij last van buien van lusteloosheid, waarin hij zich, ietwat ziekelijk, wijsmaakte dat hij iets anders moest ondernemen en dat hij andere indrukken moest hebben. Dat hield dan net zolang aan totdat hij zijn vrouw - zij was van hen beiden degene die geld had, naar hij beweerde - overtuigd had van de noodzakelijkheid om een reis te maken of een poosje buiten Florence te gaan wonen. In de tijd dat ik de Couperussen kende, gingen zij nogal eens een paar dagen naar Rome.
Zijn vrouw was lang en mager. Zij maakte een beschaafde en eenvoudige indruk. Zij was loens aan één oog, maar ze was zeer intelligent, beminnelijk van karakter en sympathiek. Ik kreeg de indruk dat zij met veel geduld en tact het
| |
| |
wisselend humeur van haar man, die lastig was als ieder scheppend kunstenaar, verdroeg. (...) Het echtpaar was zeer bevriend met een Florentijnse dame, een weduwe die één dochter had. Op zekere dag hadden zij de twee Italiaansen ten eten gevraagd in een bekende “trattoria”, en zij wilden dat ik ook van de partij zou zijn. Hij was er zeer trots op bij de kok, die hij persoonlijk kende, een wildzwijnsgerecht te hebben besteld; maar ik herinner mij dat wat voor wild zwijn moest doorgaan, heel weinig was en keihard, zodat ik met honger van tafel opstond.’
Deze schilder Cortés geeft er blijk van niet alleen een perfect visueel geheugen te hebben, maar ook een scherpe kijk op zijn medemensen. Hij heeft op het echtpaar indruk gemaakt: in haar toneelbewerking van Eline Vere voegt Elisabeth in 1917/18 een bijfiguur toe, die in de roman nergens voorkomt, en die zij de naam... Cortés geeft! - Wat de Florentijnse dames betreft, Couperus heeft kennelijk eens iets willen terugdoen in ruil voor veel gastvrijheid die hij van Emma en Bona ondervonden heeft.
Het zou te ver voeren meer uit dit artikel met herinneringen van iemand die Couperus later nooit meer ontmoet heeft te citeren, hoe verleidelijk het op zichzelf ook is, want er staan verrassende anekdotes en treffende observaties in. Verder blijkt er uit, dat het echtpaar tamelijk geisoleerd leefde. Het is opvallend dat Cortés alleen de twee dames noemt die wij nu juist door een toeval ook hebben leren kennen. Hollandse vrienden had Couperus in Florence niet, met uitzondering van Maurits Wagenvoort. Met de Scharten Antinks onderhield hij geen contact. Integendeel, het schijnt dat hij een aperte hekel aan dit schrijversechtpaar had.
Maar laten wij hem nu zelf aan het woord. Want wie hij werkelijk was, kan immers nooit beter blijken dan uit zijn eigen brieven, die hij geschreven heeft langs zijn neus weg en zonder het flauwste vermoeden dat Emma en Bona de teksten zo zuinig voor het nageslacht zouden bewaren.
| |
1. Louis Couperus aan Emma Garzes, 8 Via de'Martelli, Firenze
Pensione Castellani-Stelzer
Via Sistina, Roma
Chère Madame.
L'Aurore aux doigt de roses vous apporte toute notre sympathie, ainsi qu'à Madame Lodomez, et à Mad.elle. Nous sommes très contents d'être à Rome, mais nous regrettons nos chers amis, et surtout la charmante ‘Etrangère’, qui ne tardait pas à captiver nos coeurs!! Que le prochain printemps nous rassemble plus souvent! Votre très dévoué
Louis Couperus
Lieve Mevrouw.
De roosvingerige dageraad brengt u al onze sympathie, evenals aan Mevrouw Lodomez, en aan Mademoiselle. Wij zijn zeer in onze schik dat wij in Rome zijn, maar met spijt om onze lieve vrienden, en vooral om de charmante ‘Vreemdelinge’, die ons hart zo vlug gewonnen heeft!! Moge het aanstaande voorjaar ons vaker bijeen brengen!
Uw zeer toegenegen
Louis Couperus
Prentbriefkaart. Poststempel 12.12.06.
Couperus moet bij het geven van de bijnaam ‘Etrangère’ aan de oude mevrouw Lodomez-Cordes, toen eenenzeventig jaar oud, gedacht hebben aan L'Etrangère van Alexandre Dumas Fils, waarin Sarah Bernhardt geschitterd heeft in de rol van Mrs. Clarkson, hetzij dat hij de Franse actrice op het toneel gezien heeft, hetzij dat hij zich de bekende foto's van Sarah in die rol herinnerde. Zie William Emboden, Sarah Bernhardt, 1974, 34-35.
| |
2. Elisabeth en Louis Couperus aan Maria Lodomez en familie, 8 Via de'Martelli, Firenze
Pension Castellani
Via Sistina, Roma
Nos meilleurs voeux pour de joyeuses Fêtes à nos chères amies florentines!
Avez-vous reçu ma première carte, ou s'est-elle perdue???
| |
| |
Onze beste wensen voor vrolijke feestdagen aan onze lieve Florentijnse vriendinnen! Hebt U mijn eerste briefkaart ontvangen, of is zij verloren gegaan???
Prentbriefkaart. Poststempel 22.12.06. Blijkbaar zonder ondertekening.
| |
3. Louis Couperus aan Emma Garzes, 8 Via de'Martelli, Firenze
Lundi
Chère Amie.
Pauvre Betty a la joue gonflée par une inflammation de dent; elle a été un moment chez Dunn, mais reste à la maison; notre départ a été remis pour quelques jours plus tard: impossible de profiter de votre gentille invitation.
Je passerai un de ces jours vers 12½ heures; croyez-moi avec tous mes remerciements et excuses
Votre dévoué
Louis Couperus
Lieve Vriendin.
Arme Betty heeft een gezwollen wang door een ontstoken kies; zij is een ogenblik bij Dunn geweest, maar blijft thuis; ons vertrek is uitgesteld tot over enkele dagen verder: onmogelijk van Uw lieve uitnodiging gebruik te maken. Ik kom een dezer dagen tegen 12½ uur langs: geloof mij, met heel veel dank en verontschuldigingen,
Uw toegenegen
Louis Couperus
Ongedateerde brief. In potlood aangebracht: ‘1908-1910. Nice, - Genève?’ Gezien de inhoud van nr. 4 waarschijnlijk echter juni 1907, en in elk geval te Florence geschreven.
| |
4. Louis Couperus aan Emma Garzes, 8 Via de'Martelli, Firenze
Hôtel Ortolanella
Lido (Venezia)
Chère Madame.
J'ai été très paresseux, pardonnez-moi; c'est la langueur vénétienne, qui s'empare de moi... Vous attendiez peut-être la ‘lettre détaillée’... mais il y a si peu à détailler; nous allons tout simplement le 1o Juillet à Sienne, et s'il fait vraiment trap chaud, nous passerons le mois d'Août... aux Bains de Lucques... Pas de fantaisie malgré tout ce temps qu'on se creuse l'esprit pour la ‘villigiatura’. Nous ne trouvons rien du tout! Et vous? Qu'est-ce que vous ferez? Nous espérons tenir bon à Sienne jusqu'aux fameuses courses. Au mois de Sept. nous serons sans doute à Florence. Quel moment tragique quand je suis venu faire mes adieux et que l'appartement etait envahi par le tapissier!! Ecrivez-nous un petit mot; viendrez vous à Sienne?? Je ne puis pas vous donner d'adresse; adressez toujours ‘Ortolanella’, on nous enverra votre carte. Je m'achète un château pour l'été prochain et je vous invite! Très à vous, et mille choses de nous à Mme Lod.
Votre très dévoué
Louis Couperus
Lieve Mevrouw.
Ik ben zeer lui geweest, vergeef het mij; het is de loomheid van Venetië, die zich van mij meester maakt... U verwachtte misschien de ‘gedetailleerde brief’... maar er valt zo weinig te detailleren; wij gaan heel eenvoudig de 1e Juli naar Siena, en indien het werkelijk te warm is, zullen wij de maand Augustus doorbrengen... in Bagni di Lucca... Geen fantasie, alle tijd ten spijt van vruchteloos nadenken over de ‘villeggiatura’. Wij vinden volstrekt niets! En U? Wat gaat U doen? Wij hopen het uit te houden ons te Siena te verpozen tot aan de beroemde wedrennen. In de maand September zullen wij zonder twijfel te Florence zijn. Welk een tragisch ogenblik toen ik afscheid van U ben komen nemen en de behanger zich geheel van Uw appartement had meester gemaakt!! Schrijft U ons een woordje; komt U naar Siena?? Ik kan U geen adres geven: adresseer maar ‘Ortolanella’, men zendt ons Uw briefkaart wel na. Ik schaf mij een kasteel voor de komende zomer aan en ik nodig U uit! Geheel de Uwe, en alle goeds van ons beiden aan Mevrouw Lodomez.
Uw zeer toegenegen
Louis Couperus
| |
| |
Briefkaart. Poststempel 28.6.07.
De plaats waar Couperus zijn Florentijnse vriendinnen heeft leren kennen, in Hôtel Continental, is hem kennelijk niet slecht bevallen. - Zijn bij herhaling verkeerde spelling van ‘villeggiatura’ (zomerverblijf buiten) verraadt dat hij op ietwat gespannen voet met het Italiaans stond. - Hier komt voor het eerst zijn behoefte aan een kasteel naar voren. Natuurlijk zal hij erniet werkelijk een kopen. Hij loopt vooruit op het in latere schetsen veelvuldig voorkomende kasteel Quattro-Torre, dat dan, op papier, niet zijn eigendom wordt maar dat van Elettra en Orlando.
| |
5. Louis Couperus aan Emma Garzes, 8 Via de'Martelli, Firenze
5 Juillet
Chère Madame.
Nous voilà installés, peut-être pour une quinzaine. Un air délicieux, la maison propre, ambiente simpatico; on paye 8 frs. ou 7 frs., selon les chambres, tout compris. Pourquoi ne viendriezvous pas rejoindre vos amis, qui vous aiment beaucoup? Vous n'êtes plus ‘l'Etrangère’! Au contraire! Nous serions très, très contents de vous avoir avec nous. J'espère au moins que vous n'êtes pas déjà envolée de Florence...? Mille choses à Madame votre Mère et à Mad.lle Bona de vos deux amis.
Louis C.
Réponse favorable, s.v.p.
Lieve Mevrouw.
Ziedaar, wij zijn geïnstalleerd, misschien voor een dag of vijftien. De lucht is verrukkelijk, het huis zindelijk, sympathieke sfeer; men betaalt 8 frs. of 7 frs., al naar gelang de kamers zijn, alles inbegrepen. Waarom komt U zich niet weer bij Uw vrienden voegen, die veel van U houden? U bent niet meer ‘de Vreemdelinge’!! Integendeel! Wij zouden het zeer, zeer op prijs stellen U bij ons te hebben. Ik hoop ten minste dat U niet reeds van Florence heen gevloden bent...? Alle goeds aan Mevrouw Uw Mama en aan Mad.lle Bona van Uw beide vrienden.
Louis C.
Gunstig antwoord, s.v.p.
Prentbriefkaart, kennelijk uit Siena. Poststempel 5.7.07.
| |
6. Louis Couperus aan Emma Garzes, Pension Lochmatter, St. Nicolas, Valais, Svizzera
Stempel: Pension Chiusarelli
Comment ça va dans le petit trou...?? avez-vous reçu ma lettre? Ici on attend les grandes fêtes du Palio... En attendant trop de soleil et trop de vent... Pas ça... Mais que voulez-vous... Bien des choses de nous deux!!
Louis Couperus
Hoe gaat het in het kleine gat...?? Hebt U mijn brief ontvangen? Hier is men in afwachting van de grote feesten van de Palio... Al wachtende teveel zon en teveel wind... Niet wat je noemt... Maar wat wilt U... Veel goeds van ons beiden!!
Louis Couperus
Prentbriefkaart, kennelijk uit Siena. Poststempel 31.7.07. Foro-onderschrift ‘Siena - Palazzo Comunale - Guido Ricci all'assedio di Montemassi (S. Martini)’.
| |
7. Louis Couperus aan Maria Lodomez, Grand Hôtel, Livorno
Chère Madame.
Ma chère réconvalescente s'est levée hier et samedi elle rentrera à la pension! Elle compte les heures. Nous espérons bientôt vous revoir, n'est-ce pas? Si vous pourriez m'envoyer un petit mot d'information concernant la question très difficile des mancia, je vous serais très reconnaissant! Milles choses aussi à la signora Emma.
Louis C.
Lieve Mevrouw.
Mijn lieve herstellende vrouw is gisteren opgestaan en zaterdag komt zij terug in het pension! Zij telt de uren af. Wij hopen U spoedig weer te zien, niet waar? Zo U mij een woordje van inlichting zoudt kunnen zenden betreffende de zeer moeilijke kwestie der fooien, zou ik U zeer erkentelijk zijn! Alle goeds ook aan signora Emma,
Louis C.
| |
| |
Prentbriefkaart, kennelijk uit Florence. Poststempel 9.9.07. Foto-onderschrift ‘Firenze - Loggia del Orgagna’.
Elisabeth Couperus-Baud moest in de loop van de zomer te Florence in het ziekenhuis worden opgenomen, de aard van haar ziekte is echter niet bekend. Couperus vraagt aan de oude Mevrouw Lodomez of hij aan het verplegend personeel fooien verschuldigd is: zo althans zullen we zijn vraag waarschijnlijk moeten interpreteren.
| |
8. Louis Couperus aan Emma Garzes, 8 Via de Martelli, Firenze
‘Eglantine’ - Dyon
Nice
C'est très gentil de m'envoyer un peu d'italien! J'ai reçu la Tribuna avec tant de plaisir: c'était une bonne idée à vous! Nous voilà au commencement de nos recherches! Nous avons déjà vu des appartements; demain nous irons voir une villa avec beau jardin, paraît-il. Je vous tiendrai au courant.
Mon frère et sa femme, un peu dépaysés en Europe, sont cependant très gentils, très simples malgré la grandeur (déchue) d'autrefois. Ils habiteront peut-être avec nous. Il nous faudra une très grande habitation, vous comprenez!
Nous avons tous les deux le coeur déchiré, d'avoir quitté notre chère Italie. Quand j'y pense, je pleurniche. Je voudrais retourner demain. Alors, vraiment je suis si enfant que ça?
Tante gentile cose de nous deux à vous tous et à tous les amis.
Votre affect: L.C.
On a oublié de mettre cette carte à la poste!!!!
Het is heel lief om mij wat Italiaans te zenden! Ik heb de Tribuna met zoveel genoegen ontvangen: het was een goed idee Uwerzijds! Daar staan wij nu aan het begin van ons gezoek! Wij hebben reeds appartementen gezien; morgen zullen wij een villa gaan zien met fraaie tuin, naar het schijnt. Ik zal u op de hoogte houden.
Mijn broer en zijn vrouw, een weinig ontheemd in Europa, zijn niettemin heel aardig, heel eenvoudig ondanks de (vervallen) grootheid van vroeger. Zij gaan misschien met ons samenwonen. Wij zullen een zeer grote woning nodig hebben, dat begrijpt U!
Ons beider hart is verscheurd, dat wij ons dierbaar Italië verlaten hebben. Ik grien als ik er aan denk. Ik zou morgen willen terugkeren. Wel, werkelijk, ben ik dan zó kinderachtig?
Heel veel lieve dingen van ons beiden aan U allen en aan alle vrienden.
Uw liefhebbende
L.C.
Deze briefkaart vergeten op de post te doen!!!!
Briefkaart, kennelijk uit Nice. Poststempel 21.4.08.
Couperus had zich voorgenomen na Aan den Weg der Vreugde voorlopig geen romans meer te schrijven, daar Veen hem meegedeeld had dat zijn boeken slecht verkochten en dat het gedaan was met de, tamelijk hoge, tot nu toe betaalde honoraria. Zijn vrouw en hij besloten daarop in Nice een pension te gaan houden. Lang hebben zij dat niet volgehouden, en een groot succes lijkt het niet geweest te zijn. Van dit ogenblik af horen wij in 1908 hem echter steeds over dit pension en over de te verwachten gasten. - Zijn tien jaar oudere broer John Ricus had een lange Indische carrière achter de rug. Nadat zijn eerste vrouw Camille Clémentine Bédier de Prairie in 1906 gestorven was, had hij tien maanden later te Djokjakarta, waar hij resident was, Mary Rica baronesse Van Lawick gehuwd. Op 3 maart 1908 ging hij met pensioen. Later zou hij zich te Monaco vestigen, in de villa ‘Magali’, 18 Boulevard Prince Rainier. Willem Royaards, die in augustus 1902 tijdens een tournee in Djokjakarta was, ontmoette hem en zijn eerste vrouw aldaar en karakteriseerde, in een ongepubliceerde brief, het echtpaar als volgt: ‘...ik kan je niet zeggen, wat dat voor menschen waren. Gemeener type dan de heer Couperus kan men zich moeilijk denken. Hij ziet scheel en is een first rate buffel. Wat een grovert! En zijn vrouw een naar, walgelijk vet wezen, met een sterk sprekenden vulgairen mond. Ik heb dáár - in dien kring van den Resident! en zijne bij hem te gast gekomen oogendienaars, stil stil voor mij uit zittende staren, - mijzelf afgevraagd, hoe Godsterwereld uit éen zelfde nest twee zulke contrasten hadden kunnen groeien! Die buf- | |
| |
fel van een resident met zijn platte-spraak en zijn gemeen schoudergeschok, en de saletjonker, zijn broeder, Louis Couperus met zijn fijne handjes en zijn geestesdistinctie’.
| |
9. Louis Couperus aan Maria Lodomez en Emma Garzes, 8 Via de'Martelli, Firenze
Merci pour le joli concert des clôches de Pâques! Voici comme nous nous amuserons l'année prochaine! Nous cherchons encore: peut-être nous avons déjà trouvé, mais on ne se décide pas si vire! On est prudent! Et pratique! Vous verrez!!
Louis C.
Dank voor het aardige Paasklokken concert! Ziehier hoe wij ons het volgend jaar zullen amuseren! Wij zoeken nog: misschien hebben wij het al gevonden, maar men neemt niet zo vlug een besluit! Voorzichtig zijn! En praktisch! U zult eens zien!!
Louis C.
Prentbriefkaart, kennelijk uit Nice. Poststempel 23.4.08. De foto laat vermoedelijk het Carnaval zien.
| |
10. Louis Couperus aan Maria Lodomez, Bagni di Lucca
Chère Madame.
Je vous écris ma première cartolina! Nous sommes très contents à Viareggio et la plage est encore très animée. Nous avons pris una capanna, et nous prenons notre sieste dans le sable! C'est une volupté! Soyez sûre, que nous n'oublierons jamais notre charmante voisine du Continental. Au revoir à Florence. Je vous embrasse respectueusement la main et la joue,
Louis Couperus
Lieve Mevrouw.
Ik schrijf U mijn eerste prentbriefkaart! Wij hebben het erg prettig te Viareggio en het strand is nog heel druk. Wij hebben een hut genomen, en wij houden onze siesta in het zand! Het is een genot! Weest U er van verzekerd, dat wij nimmer onze charmante buurdame uit het Continental zullen vergeten. Tot ziens in Florence. Met een eerbiedige omhelzing kus ik U de hand en de wang,
Louis Couperus
Prentbriefkaart. Poststempel 5.6.08. Foto-onderschrift ‘Souvenir de Viareggio’, dus ongetwijfeld een gezicht op het strand.
Op 25 januari van datzelfde jaar, nog geen vijf maanden eerder, was te Viareggio de door Couperus zo bewonderde schrijfster Ouida gestorven. Dit verklaart waarschijnlijk zijn verblijf aldaar, een pelgrimage naar haar sterfhuis. - Intussen had de oude mevrouw Lodomez weer haar intrek in Hôtel Continental te Bagni di Lucca genomen.
| |
11. Louis Couperus aan Emma Garzes, 8 Via de'Martelli, Firenze
Chère Amie aussi pratique que poétique!
Merci pour vos bienfaits, en attendant d'autres - toujours! - je vous envoie 200 frs pour les arrhes; veuillez donc, je vous prie, confirmer la commission, et, suivant le conseil de Morandi, faire expédier franco gare: alors, içi, nous nous occuperons de l'octroi. Oui, faites assurez, certainement!
On s'occupe de vos meubles!!!
On ne pense qu'à cela!
Etes-vous déjà décidée pour la villigiature??
Tante cose gentile, gentilissime, à vous trois!
Louis C.
Villa Jules, Avenue Borriglione.
Lieve vriendin, even praktisch als poëtisch!
Dank voor Uw weldaden, in afwachting van andere - nog steeds! - zend ik U 200 frs als voorschot; wil dus, zo bid ik U, de opdracht bevestigen, en, volgens de raad van Morandi, laten versturen franco station: dan zorgen wij, hier, voor de invoerrechten.
Ja, zeker, laat het verzekeren!
Voor Uw meubels wordt gezorgd!!!
Er wordt aan niets anders gedacht!
Hebt U reeds een besluit genomen wat betreft
Uw zomerverblijf?
Heel veel lieve, zeer lieve dingen, voor U drieën!
L.C.
Villa Jules, Avenue Borriglione.
| |
| |
Briefkaart. Poststempel 29.6.08.
Couperus woont op dit ogenblik te Nice nog steeds in zijn eerste huis. Op 8 augustus van dat jaar stuurt hij zijn uitgever zijn nieuwe adres, 8 Avenue Beaulieu. - Het is niet duidelijk waarom hij voor meubels van Emma Garzes moet zorgen, tenzij het aldus moet worden geïnterpreteerd dat zij hem overtollige meubels heeft gezonden die hij gebruiken kon bij de inrichting van de kamers voor zijn te verwachten pensiongasten. Dit zou ook de te betalen invoerrechten verklaren, en de moeite die de firma Morandi zich blijkbaar gaf: een expeditiebedrijf.
| |
12. Louis Couperus aan Emma Garzes, 8 Via de'Martelli, Firenze
Villa Jules
Nice.
14.vii. viii.
Gentilissima Amica Madonna Emma!
Comme toujours nous étions si contents de recevoir de vos nouvelles; vos chères lettres nous prouvent que là bas - en Italie - nous avons des amitiés très précieuses, et cela nous console un peu beaucoup dans les jours de tristesses, des jours de noir à l'âme, qui se comptent bien souvent, malgré le soleil radieux. Voulez-vous croire que déjà j'ai la nostalgie de ma seconde patrie et Betty aussi? Que nous voudrions nous réfugier... quelque part... mais en Italie?? Cependant on est raisonnable et courageux, on s'occupe de la villa, on ne s'impatiente pas de lenteurs niçoises, ni même de celles, qui sont florentines! Laissez-moi vous remercier, o très gentille gentille chargée d'affaires, pour votre surveillance des marbres de Carrare: ils arriveront en temps... n'ayez pas peur! Dieu, quand je vois tous ces maçons, fumistes, etc., et que je voudrais être prêt pour le Ir Octobre! Enfin, espérons, que la maison sera habitable, sinon tout à fait finie dans ses petits détails. En attendant ce bel avenir, nous passons, comme vous, un été vraiment supportable; le mois de Juin a été divin, nous aussi, nous sommes favorisés par quelques jolis, petits orages, qui rafraîchissent; et les soirées au bord de la mer, avec musique et public niçois, sont, sinon d'un charme venitien, pourtant de doux moments très respirables. Enfin, nous ne souffrons pas, et si j'ai un rêve, nouvellement éclos, c'est celui-ci: si vraiment nous aurons ce grand bonheur de vous voir arriver, ...incrustez-vous chez nous, aussi pour l'été, ne cherchez pas de piccolo buco ben-mercato, et... prenons la fugue vers Paris en Septembre!!
Dieu, ce serait après une année!!!
Projets... rêves... et peut-être rien... le néant... le grand néant... Chère amie, je tâche d'être gai, mais ça me réussit médiocrement. Aussi je ne continue pas. Merci pour le journal; oui, ces jeunes étudiants hollandais sont des poètes somptueux quelquefois: pauvres parents! Mon plus jeune neveu a eu un rôle secondaire (dans le tournoi) et même est tombé de son coursier, sans se faire mal! Je sais si peu de cette Lucretia Donati; est-ce qu'elle serait une aieule de notre charmant ingeniere??? Demandez-le lui. Ecrivez vite et souvent. Nous sommes très seuls en ce moment, ne nous oubliez-pas. A Petite-Mère mon baiser tendre et respectueux; à vous notre grande amitié.
Louis C.
Allerliefste vriendin Madonna Emma.
Als altijd waren wij zo blij nieuws van U te ontvangen; Uw lieve brieven bewijzen ons dat wij daarginds - in Italië - zeer kostbare vriendschappelijke betrekkingen hebben, en dat troost ons niet zo weinig in de dagen van droefheid, dagen dat het zwart ziet in de ziel, die zich tamelijk dikwijls laten tellen, ondanks de stralende zon. Wilt U geloven dat ik alweer heimwee heb naar mijn tweede vaderland en Betty ook? Dat wij heen zouden willen vluchten... ergens naar toe... maar naar Italië?? Desalniettemin is een mens verstandig en vol moed, hij houdt zich met de villa bezig, hij wordt niet ongeduldig over traagheden van Nice, noch zelfs over dezulke van Florence! Laat mij U danken, o Gij zeer dierbare dierbare, die met zaken belast zijt, voor Uw waken over de marmers van Carrara: zij zullen op tijd arriveren... wees niet bang! God, als ik al die metselaars, schoorsteenvegers etc. zie, dat ik dan klaar zou willen zijn voor de 1e October! Enfin,
| |
| |
laten wij hopen, dat het huis bewoonbaar zal zijn, ook al is het dan niet geheel tot in de kleine détails. In afwachting van deze schone toekomst, maken wij, zoals U, een zomer door die werkelijk uit te houden is; de maand Juni is goddelijk geweest, ook wij zijn begunstigd geworden door enkele plezierige, kleine onweders, die verfrissing schenken; en de avonden aan de zeekust, met muziek en publiek van Nice, zijn, zoal niet van een Venetiaanse charme, toch zoete ogenblikken dat men zeer herademt. Kortom wij lijden niet, en zo ik een droom koester, nog maar pas ontloken, dan is het deze: indien ons werkelijk dit grote geluk ten deel zal vallen dat wij U zullen zien arriveren, - komt U zich dan bij ons nestelen, ook voor de zomer, zoek niet naar een goedkoop klein gat, en laten wij de vlucht nemen naar Parijs in September!! God, dat zou zijn na een jaar!!!
Plannen... dromen... en misschien niets... het niets... het grote niets... Lieve vriendin, ik tracht vrolijk te zijn, maar dit gelukt mij slechts matig. Ik ga ook niet verder. Dank voor de courant; ja, die jonge Hollandse studenten zijn somtijds dichters van weelde: arme ouders! Mijn jongste neef heeft een bijrol gespeeld (in het tournooi) en is zelfs van zijn strijdros gevallen, zonder zich pijn te doen! Ik weet zo weinig van deze Lucretia Donati, zou zij een voorouder zijn van onze charmante ingenieur? Vraag het hem eens. Schrijf vlug en dikwijls. Wij zijn zeer alleen op dit ogenblik, vergeet ons niet. Geef Mamaatje een tedere en eerbiedige kus van mij, aan U betuigen wij onze grote vriendschap.
Louis C.
| |
13. Louis Couperus aan Emma Garzes, 8 Via de'Martelli, Firenze
Nice, 8 Avenue Beaulieu.
16. x. viii.
Carissima Amica.
Enfin je trouve un moment pour faire un peu la causette avec vous et il faut bien que je vous dise, o cruelle, que l'attente est bien dure, et que tous les jours on attend un mot de vous, qui annoncerait votre arrivée! Parceque, tous les jours, arrivent des voyageurs et des étrangers à la Pension 8 Avenue Beaulieu et j'ai beau faire le Cerbère devant votre appartement, on tient à le voir, et vraiment quelquefois je ne sais que faire! Et c'est pour cela, que je voudrais vous demander: fautil vous reserver votre appartement, qui est le plus joli de la maison, et ne pourriez-vous pas fixer la date bienheureuse? Est-ce que Petite-Mère hésite encore de venir chez des amis qui la soigneront comme une vraie mère? Voyons, un peu plus de courage, alors: je serais navré, si nous devions céder la jolie chambre bleue et la belle chambre verte à d'autres que vous! J'en pleurerais! Un bon mouvement, je vous prie, et dissipez d'une bonne nouvelle notre inquiétude!
Devotissimo sempre il vostro
Louis C.
Liefste vriendin.
Eindelijk vind ik een ogenblik om eens even een babbeltje met U te maken en ik moet U wel zeggen, o wreedaardige, dat het wachten wel moeilijk valt, en dat wij elke dag een woord van U verwachten, dat Uw komst moge aankondigen! Want, elke dag, arriveren er op 8 Avenue Beaulieu reizigers en vreemdelingen en ik heb mooi Cerberus spelen voor Uw appartement, men staat erop het te zien, en werkelijk soms weet ik niet wat te doen! En dat is de reden waarom ik U zou willen vragen: moeten wij Uw appartement voor U reserveren, dat het aardigste is van het huis, en zoudt U de gezegende datum niet kunnen vastleggen? Aarzelt Mamaatje nog te komen bij vrienden die voor haar zullen zorgen als voor een waarachtige moeder? Kom, een beetje meer moed, derhalve; ik zou diep bedroefd zijn indien wij de aardige blauwe kamer en de mooie groene kamer aan anderen zouden moeten afstaan dan aan U! Het zou mij doen wenen! Even goed in beweging komen, bid ik U, en dat Gij met goed nieuws onze onzekerheid wegneme!
Zeer toegenegen altijd de Uwe
Louis C.
| |
| |
| |
14. Louis Couperus aan Maria Lodomez, 8 Via de'Martelli, Firenze
Nice 8 Avenue
Beaulieu.
7. xi. viii
Chère Madame.
Betty a voulu vous écrire, mais, très occupée en ce moment, elle me prie de vous dire comme nous regrettons que notre beau projet finit en rêve, et que nous ne verrons pas Petite-Mère chez nous! C'est un très grand regret, que cette bien triste nouvelle nous cause: mais nous espérons tout de même que ce ne sera pas - peut-être - une décision inébranlable, et que, un beau jour, nous pourrons vous souhaiter la bienvenue au seuil de notre maison. Pour nous ce serait un jour de fête! Laissez nous au fond de notre coeur, cette petite étincelle d'espoir! Oui, tout d'un coup, Betty est très occupée, parce qu'une annonce que nous avions placée au New-York-Herald, nous amène dans dix jours une famille russe de 3 personnes; et la dame attendrait bientôt son mari; puis ma soeur, l'Impératrice, et sa fille, arriveront sous peu, et dans cette attente soudaine on s'aperçoit qu'il manque encore beaucoup, pour rendre les chambres comfortables. J'espère, que les premières pensionnaires, si gentilles et si indulgentes, n'ont pas eu de trop fâcheuse impression de notre maison! Leur carte de Ventimiglia m'a heureusement rassuré! Je suis sûr, que ce sont elles qui nous apporteront bonheur! Vous comprenez: 6 personnes qu'on attend, ça vous remplit d'un peu d'espoir. Et l'activité reprend! On terminera toutes les chambres dans tous les petits détails, et il y a beaucoup à faire! Pourvu que les Russes viennent! De la lettre de la dame nous avons reçu une très agréable impression; en général nous n'aimons pas les Russes; mais ses deux lettres nous ont donné la certitude que ce sont des personnes très bien, très distinguées. Speriamo, que les lettres ne trompent pas!
Chère Madame, je termine en vous répétant, que la plus heureuse nouvelle, qui puisse nous arriver, serait celle, qui annoncerait la venue prochaine de trois amies florentines, qui nous ont pris un peu - beaucoup - notre coeur.
Votre respectueusement affectionné
Louis Couperus
Lieve Mevrouw.
Betty had U willen schrijven, maar druk als zij het op dit ogenblik heeft, verzoekt zij mij U te zeggen hoezeer wij het betreuren dat ons mooie plan eindigt in een droom, en dat wij Mamaatje niet bij ons zullen zien! Het is een heel groot leed, dat dit wèl droeve nieuws ons berokkent: maar wij hopen even goed dat dit - wellicht - geen onwankelbare beslissing zal zijn, en dat wij, op een mooie dag, U welkom zullen kunnen heten op de drempel van ons huis. Voor ons zou dit een feestdag zijn! Laat ons, in het diepst van ons hart, deze kleine vonk van hoop! Ja, plotseling, heeft Betty het erg druk, omdat een advertentie die wij hadden geplaatst in de New-York-Herald, ons over tien dagen een Russische familie bestaande uit drie personen brengt, en de mevrouw zou binnenkort haar echtgenoot verwachten; vervolgens komen binnenkort mijn zuster, de Keizerin, en haar dochter, en in deze plotselinge verwachting bemerkt men dat er nog veel ontbreekt om de kamers gerieflijk te maken. Ik hoop, dat de eerste pensiongasten, die zo lief en zo toegeeflijk waren, een niet al te kwalijke indruk van ons huis hebben gekregen! Hun briefkaart uit Ventimiglia heeft mij gelukkig gerustgesteld! Ik ben er zeker van dat zij het zijn die ons geluk zullen brengen! U begrijpt: 6 personen, die men verwacht, dat vervult iemand met een beetje hoop - En de activiteit wordt hervat! Alle kamers zullen tot in alle kleine details voltooid worden, en er is veel te doen! Als de Russen nu maar komen! Uit de brief van de mevrouw hebben wij een heel aangename indruk ontvangen; in het algemeen houden wij niet van Russen: maar haar beide brieven hebben ons de zekerheid gegeven dat het heel rechtschapen mensen zijn, heel gedistingeerd. Laten wij hopen dat de brieven niet bedriegen!
Lieve mevrouw, ik eindig, hierbij herhalend, dat het gelukkigste nieuws, dat ons kan bereiken, het nieuws zou zijn, dat ons zou berichten de aanstaande komst van drie Florentijnse vriendinnen, die een beetje - zeer - ons hart gestolen hebben.
Uw eerbiedig toegenegen
Louis Couperus
| |
| |
Couperus' broer John Ricus is niet met hem gaan samenwonen. Hij verwachtte nu echter zijn zuster Trudy en haar dochter Constance uit Indië. Het is nauwelijks aan te nemen dat hij hier zijn zuster als ‘keizerin’ presenteert. Men zou kunnen veronderstellen dat zij haar kat meebracht, en dat deze Imperia heette. Maar ook dat klopt niet: Couperus' Imperia ontleende haar naam aan een in Marseille weggelopen tijgerin. Naar haar heeft hij zijn poes - wier moeder ook weggelopen is - Imperia la Tigresse genoemd. Het is dus onduidelijk wie met de keizerin bedoeld wordt. Tenzij Trudy in de familiekring die bijnaam had?
| |
15. Louis Couperus aan Emma Garzes, 8 Via de'Martelli, Firenze
Cara Madonna.
Merci pour votre lettre; oui, vraiment Sienne nous plaît beaucoup pour un séjour; deux petites chambres avec vue superbe, la belle cathédrale, la plus belle de votre beau pays; Mosca (le patissier) avex de bons petits gâteaux; et puis Ferruccio Mantovane (notre cocher), qui vient tous les jours, pour la promenade à travers la campagne siennoise, adorable et opulente avec ses blés, ses vignes et la silhouette de ses vieux couvents; oui, vraiment c'est supportable, malgré la propreté douteuse de Chiusarelli.
Nous espérons vivement, que vous nous enverrez bientôt de bonnes nouvelles de votre cher neveu; je comprend que son état vous allarme. Dès que vous serez moins inquiète nous voudrions, chère Amie, vous proposer de venir nous visiter à Sienne, pour deux ou trois nuits, d'accepter la simple hospitalité, que nous pouvons vous offrir ici, et d'aller avec nous visiter les ruïnes de S. Galgano, dans la voiture de notre bravo Ferruccio (pas d'automobile...). Trois heures aller, trois heures retour, avec un clair de lune; ce serait délicieux. Attendons, qu'il fasse plus chaud, (car il fait froid) et que Mario aille un peu mieux.
N'est-ce pas, vous acceptez: nous ne voulons pas de refus; si non fachés, pour la vie...
Baisers de Betty à toutes.
Votre devotissimo
L.C.
Lieve Madonna.
Dank voor Uw brief; ja, waarlijk, Siena bevalt ons zeer als verblijfplaats; twee kleine kamers met prachtig uitzicht, de mooie kathedraal, de schoonste van Uw mooie land; Mosca (de banketbakker) met lekkere taartjes; en dan Ferruccio Mantovane (onze koetsier), die iedere dag komt, voor het ritje dwars door de campagna van Siena, aanbiddelijk en weelderig met haar korenvelden, haar wijngaarden en het silhouet harer oude kloosters; ja, waarlijk het is wel uit te houden, ondanks de twijfelachtige zindelijkheid van Chiusarelli.
Wij hopen levendig dat U ons weldra goed nieuws zult zenden van Uw dierbare neef; ik begrijp dat zijn toestand U verontrust. Zodra ge minder ongerust zijt zouden wij, lieve vriendin, U willen voorstellen, ons op te komen zoeken te Siena, voor twee of drie nachten, de eenvoudige gastvrijheid te aanvaarden die wij U hier kunnen aanbieden, en met ons de ruïnes te gaan bezoeken van S. Galgano, in het rijtuig van onze brave Ferruccio (geen automobiel...). Drie uren heen, drie uren terug, bij het schijnsel van de maan; het zou heerlijk zijn. Laten wij wachten, tot het warmer is, (want het is koud) en tot het met Mario een beetje beter gaat. Niet waar, U accepteert: wij willen niet van een weigering horen; in het andere geval ontstemd, voor het leven... Kussen van Betty aan allen.
Uw zeer toegewijde
L.C.
Twee bij elkaar horende prentbriefkaarten, kennelijk uit Siena. Ongedateerd. Foto-onderschriften ‘Siena (Dintorni) - Veduta del tempio di S. Galgano’ en ‘Siena (Dintorni) - Ruderi dell'Abazia di S. Galgano’. Beide achterzijden zijn doorlopend beschreven.
De koetsier Ferruccio komt ook voor in Uit Blanke Steden onder Blauwe Lucht, iii, 1912, in de schets Siena, 31. - Het Pension Chiusarelli was blijkbaar minder ideaal dan Couperus aanvankelijk meende. - Met de zieke neef van Emma moet Mario Rossi bedoeld zijn, een zoon van haar zuster Rossi-Lodomez. De jongen (1891-1941) was in 1909 zeventien jaar oud. De dames zijn Couperus in Siena niet ko- | |
| |
men opzoeken, maar deze heeft hun dit niet zo kwalijk genomen als hij dreigde.
| |
16. Louis Couperus aan Emma Garzes, 8 Via de'Martelli, Firenze
Chère Amie.
Avez-vous reçu ma lettre? Peut-être que vous êtes à Livourne: je le crains, puisque je ne reçois pas de réponse. J'espère que Mario ne s'est pas empiré... Ecrivez-moi quelques mots. Autour de moi, les élégantes de Sienne prennent le thé... Impossible d'écrire des choses intéressantes. Duma ne m'a pas bien arrangé cette fois, peut-être que dans quelques jours nous rentrons à Florence...
Lieve vriendin.
Hebt U mijn brief ontvangen? Misschien bent U in Livorno: ik vrees het, daar ik geen antwoord krijg. Ik hoop dat Mario's toestand niet verslechterd is... Schrijf mij een paar woordjes. Om mij heen gebruiken de elegante dames van Siena de thee... Onmogelijk interessante dingen te schrijven. Duma heeft mij ditmaal niet goed onderdak gebracht, misschien dat wij over enkele dagen naar Florence terugkeren.
Prentbriefkaart, blijkbaar zonder ondertekening, verzonden uit Siena. Poststempel 17.7.09. Foto met onderschrift ‘Siena - Palazzo Tolomei; costruzione gotica del xiii secolo’.
| |
17. Louis Couperus aan Maria Lodomez, 8 Via de'Martelli, Firenze
Nice.
8 Avenue Beaulieu.
Ferragosto
Chère Madame.
Nous ne vous oublions pas: c'est aujourd'hui votre Fête, le jour de l'Assunta, et je viens vous dire combien nous vous aimons, faisant des voeux pour votre bonheur et pour celui de tous, qui vous sont chers. J'espère vivement que vous celebrez ce jour au milieu des vôtres, sans inquiétude pour le jeune malade. Quant à nous, nous nous résignons à Nice pour le moment, où il ne fait pas plus chaud qu'ailleurs. Nous sommes très heureux d'avoir passé quelques semaines dans notre Italie adorée - vraiment, les vacances n'ont pas été gâchées, Signora Emma! - à Ventimiglia, en passant la frontière, je sens toujours - en rentrant, bien entendu - un serrement de coeur, comme si je quitte quelque chose, qui m'est extrêmement cher...
Et je me dis alors: quand retournerai-je... en Italie...?? Cruelle enigme, mais espérons toujours! Pour le moment on se repose; cette grande maison est un peu triste, mais elle est fraîche; Bettina s'occupe un peu de sa toilette, avant qu'elle va s'occuper de la maison et de la ré-installation. Le jour nous sortons presque pas; vers cinq heures il fait bon dans le jardin, et les soirées au bord de la mer sont fraîches: il y a même du monde et de la musique!! Chère Madame, laissez-moi vous remercier encore une fois pour votre charmant accueil - on n'oubliera pas le pasticcio! -; ne nous oubliez pas - que Madame Emma lance une carte de temps à autre, et croyez-nous toujours
Vos très devoués amis,
Bettina et Luigi.
Saluti e complimenti à Mme Rossi, à Donati!
Lieve Mevrouw.
Wij vergeten U niet: vandaag is het Uw naamdag, de dag der Assunta, en ik kom U zeggen hoeveel wij van U houden, met gelukwensen voor U en voor allen, die U dierbaar zijn. Ik hoop levendig dat U deze dag zult vieren te midden van de Uwen, zonder ongerustheid over de jonge zieke. Wat ons betreft, wij berusten in Nice voor het ogenblik, waar het niet warmer is dan elders. Wij zijn zeer gelukkig enkele weken te hebben doorgebracht in ons aanbeden Italië - waarlijk, de vacantie was niet bedorven, Signora Emma! - te Ventimiglia, de grens passerend, voel ik altijd - tijdens de terugkeer, wel te verstaan - mijn hart ineen krimpen, alsof ik iets verlaat, dat mij uiterst dierbaar is...
En dan zeg ik in mijzelve: wanneer zal ik terugkeren... naar Italië?... Wreed raadsel, maar laten wij altijd blijven hopen! Voor het ogenblik nemen wij rust; dit grote huis is een beetje triest,
| |
| |
maar het is koel: Betty houdt zich wat bezig met haar toilet, voor zij zich gaat occuperen met het huis en met de her-inrichting. Overdag gaan wij bijna niet uit; tegen vijf uur is het heerlijk in de tuin, en de avonden aan de zeekust zijn fris, er zijn zelfs mensen en er is muziek! Lieve Mevrouw, laat mij U nogmaals danken voor Uw charmante ontvangst - de pastei blijft onvergetelijk! -; vergeet ons niet - dat mevrouw Emma van tijd tot tijd een briefkaart moge doen toekomen, en geloof ons altijd Uw zeer toegewijde vrienden,
Bettina en Luigi
Groeten en complimenten aan Mevrouw Rossi, aan Donati!
Ongedateerde brief. Poststempel 16.8.09. De brief is dus een dag eerder (Ferragosto: Maria Hemelvaart) geschreven, uit Nice.
Mario moet tamelijk langdurig ziek geweest zijn. Later echter is hij hersteld en vinden wij hem in militaire dienst. - Emma heeft gevreesd dat Couperus' vacantie enigszins bedorven was doordat hij in Siena ditmaal niet in een erg zindelijk pension had vertoefd. - Zijn eigen pensiongasten waren in de warme zomerdagen van Nice vermoedelijk vertrokken, zodat het huis nu wat erg groot leek. Na de eerste experimenten was een heroriëntatie nodig. - Donati is de ons verder niet bekende ‘charmante ingenieur’ op wie in brief nr. 12 ook al gezinspeeld wordt, n.a.v. Lucrezia Donati.
| |
18. Louis Couperus aan Maria Lodomez en Emma Garzes, 8 Via de'Martelli, Firenze
Nice
Toutes nos pensées volent vers notre Italie adorée et vers vous, o chères Amies! Auguri! Auguri!
Betty et Louis
Al onze gedachten wieken naar ons aanbeden Italië toe en naar U, o lieve vriendinnen! Beste wensen! Beste wensen!
Betty en Louis
Prentbriefkaart. Poststempel 23 december 1909.
| |
19. Louis Couperus aan Emma Garzes, Hôtel de Russie, Viareggio
Florence
Pens: Rochat.
Nous avons la grande dèception de ne pas vous trouver nella città!! C'est très dommage! Nous serons quelques jours à Florence; Edward nous embrasse à tour de rôle et nous remplit la bouche d'or, d émaux et de perles!!!! Après, nous irons à Zermatt, pour voir de très loin le terrible Mont-Cenis. Ce matin nous rencontrions Donati, qui me disait, que vous étiez aussi en Suisse, mais à l'Engadin! Je regrette beaucoup que nos routes ne se croisent pas. Tanto peccato!! Hommage affectueux alla signora Madre. Mille amitiés de nous deux!
Louis C.
Wij ervaren de grote teleurstelling dat wij U niet in de stad aantreffen!! Het is erg jammer! Wij zijn voor enkele dagen in Florence; Edward omhelst ons om beurten en vult ons de mond met goud, emaille en paarlen!!!! Daarna, gaan wij naar Zermatt, om van zeer verre de verschrikkelijke Mont-Cenis te aanschouwen. Vanmorgen ontmoetten wij Donati, die mij zeide, dat U ook in Zwitser and zoudt zijn, maar in het Engadin! Ik betreur het zeer dat onze wegen elkaar niet kruisen. Vreselijk jammer!! Hartelijke hommage aan Mevrouw Uw Mama. Duizend vriendschappelijke groeten van ons beiden!
Louis C.
Briefkaart. Poststempel 7.7.10.
Couperus had aan zijn uitgever Veen meegedeeld dat hij van 1-15 juli weer in Florence zou zijn, op het vertrouwde adres in het Palazzo Niccolini. Hij en zijn vrouw bezochten daar o.m. de tandarts Edward Dunn, die een paar maal in deze correspondence optreedt. Doordat Couperus Emma niet van zijn komst verwittigd had, miste hij haar: zij logeerde in het nabije Viareggio, in het zelfde hotel waarin enkele jaren eerder Ouida langdurig verblijf had gehouden. - Emma en haar moeder hebben Couperus kennelijk niet steeds verteld waar zij de zomer zouden gaan doorbrengen. Ook in Zwitserland zouden zij elkaar daardoor missen. Wel is ‘Orlando’ in Genève gekomen. - De identiteit van Donati wordt ook ditmaal niet veel duidelijker.
| |
| |
| |
20. Louis Couperus aan Emma Garzes, Hôtel Misani, Celerina, Alta Engadina
Genève
Pension Coupier.
Le remords ronge à nos âmes; pardonnez-nous notre paresse epistolaire! Après les glaces éternelles de Zermatt et Chamonix, nous voici à Genève, où il a fait une fraîcheur d'Octobre... jusqu'à maintenant. L'été, en retard, commence, très supportablement. Je suis heureux d'entendre que vous vous amusez. Ne viendrez-vous pas nous rejoindre ici après vos exploits alpinistes?? La Pension Coupier est charmante. Venez! Ça nous ferait tant de plaisir. Je pourrais retenir vos chambres, ou votre chambre (± 7 fr. par jour). Subito, subito! Venez.
Devotissimo
Louis. C.
De wroeging knaagt aan onze zielen; vergeef ons onze epistolaire luiheid! Na het eeuwige ijs van Zermatt en Chamonix, zijn wij nu hier te Genève, waar het zo fris is geweest als in October... tot nu toe. De zomer, met vertraging, begint, zeer goed uit te houden. Ik ben blij te vernemen dat U zich amuseert. Kunt U zich niet bij ons voegen na Uw alpinistische heldendaden? Het Pension Coupier is charmant. Kom! Dat zou ons zoveel genoegen doen. Ik zou Uw kamers kunnen bespreken, of Uw kamer (± 7 fr. per dag). Vlug, vlug! Kom.
Zeer toegewijd
Louis C.
Briefkaart. Poststempel 16.7.10.
Couperus moet korter in Florence gebleven zijn dan hij oorspronkelijk van plan was. Ook in Zermatt en Chamonix kan hij niet lang gelogeerd hebben, althans niet volgens de beschikbare gegevens, die niet geheel betrouwbaar lijken. In De Kampioen van 15 april 1927 vertelde een toeristen-echtpaar dat zij de Couperussen indertijd in Zermatt hadden leren kennen, zeer gedistingeerde mensen, in een groot mondain hotel: ‘Hartelijker, prettiger, maar on-Hollandscher landgenooten hebben we in de Zwitsersche Alpen zelden ontmoet. In de Brasserie tegenover het hotel speelde een Italiaansche kapel en men schonk er voortreffelijke Asti spumante. Daarheen togen we vaak en Couperus' vloeiend Italiaansch schiep een sfeer van vertrouwelijkheid met den maëstro van het verdienstelijke strijkje. Ging ik nu en dan alleen de bergen in, dan ruimde het echtpaar Couperus gastvrij een plaatsje voor mijn vrouw aan zijn tafel in 't hotel in; was een bergtocht volbracht, dan vierden we in ònze Brasserie het “overwinningsfeest” met een glas paarlenden Asti. En dan vertelde Couperus, zooals alleen hij dat kon, van zijn hartstochtelijk geliefd Italië.’ Couperus, die van daar naar Chamonix reisde, zond het echtpaar uit die plaats nog een briefkaart. - Het is dan niet goed te begrijpen hoe hij reeds op 16 juli in Genève kan gelogeerd hebben. De schets ‘Zermatt’, verschenen in De Locomotief van 17 september 1910, is overigens zoals uit de inhoud blijkt inderdaad in juli geschreven, zie R. Erbe, ‘Louis Couperus. Nagelaten Werk’, 1975, 126 en 198.
| |
21. Louis Couperus aan Emma Garzes, 8 Via de'Martelli, Firenze
Si la plume vous néglige, le coeur ne vous oublie pas. Tâchez de nous rejoindre ici, à Roma, Pension Hallier, Via Fontanella Borghese. Pension tout à fait... allemande, mais ottima cucina.
Nous payons 8.50 et sommes très contents. Peut-être vous viendrez quelques jours en primavera, voir la benedetta esposizione? Ce serait délicieux!
Très à vous,
Bettina e Luigi
De pen moge U al verwaarlozen, het hart vergeet U niet. Probeer U hier bij ons te voegen, te Rome, Pension Hallier, Via Fontanella Borghese. Pension geheel en al... Duits, maar uitstekende keuken. Wij betalen 8.50 en hebben het erg naar onze zin. Misschien dat U enkele dagen in de lente komt, om de gezegende tentoonstelling te zien? Dat zou heerlijk zijn!
Geheel de Uwe,
Bettina en Luigi
Prentbriefkaart. Ongedateerd. Couperus zond op 4 januari 1911 aan zijn uitgever dit nieuwe adres.
| |
| |
De kaart is, gezien de hierna volgende brief, waarschijnlijk in de derde week van februari geschreven.
Met de ‘benedetta esposizione’ bedoelde Couperus een grote archeologische tentoonstelling, dat jaar in de Thermen van Diocletianus gehouden. Hij heeft hierover geschreven in Het Vaderland van 27 mei. Zie Rome (Van en over alles en iedereen), 11, 62 e.v.
| |
22. Louis Couperus aan Emma Garzes, 8 Via de'Martelli, Firenze
Rome
Pension Hallier
Via Fontanella Borghese
Chère Amie.
Vous dire en ce moment tout ce que j'éprouve, m'est impossible. Nous venons de recevoir l'horrible nouvelle, que vous m'avez fait envoyer après ma carte où je vous disais que votre silence me remplissait d'angoisse.
Et je sens dans ma main, qui tremble, dans ma plume impuissante le vain effort de ma volonté de vouloir vous dire notre amour et notre immense pitié.
Pour la seconde fois, la catastrophe est arrivée dans votre vie et l'a fait tragique. Et je me rappelle avec épouvante que cette catastrophe vous était prédite, et j'ai peur de la vie, qui en ce moment, tandis que dans l'air le printemps chante déjà, me parait noire comme un gouffre.
Pauvre Amie! Comme vous avez dû souffrir, vous et votre chère Bona, en voyant votre malheureuse Mère, gisant brisée à vos pieds. Vision horrible, qui ne vous laissera plus! Et je la vois comme vous, car j'ai aimé votre chère Mère pour ce grand charme qui s'émanait d'elle, pour sa grêce douce et sympathique et je n'oublierai jamais sa fine silhouette de marquise, la charmante tête bouclée de ces cheveux de neige, tandis que frileusement elle s'emmitouflait dans ses châles.
Elle a pu faire cet acte désespéré! mais je veux croire que sa pauvre tête s'était égarée pour oublier en ce moment l'immense douleur, qu'elle allait faire aux siens.
Qui sait ce qu'elle a souffert! Qui sait quelle puissance plus forte qu'elle, l'a contrainte et a conduit ses derniers pas vers une mort horrible. Quand nous sommes jeunes nous souffrons parceque nous sommes jeunes; âgés, nous souffrons peut-être de ne plus souffrir... comme autrefois! Cependant elle vieillissait avec tant de douceur. Elle était si gracieuse, elle était restée si belle, si véritablement belle. Je garderai d'elle le souvenir attendri de l'Aïeule la plus exquise, que j'aie vue, et je veux la pleurer, avec vous, comme un fils la pleurerait. Et comme un frère, chère Amie, je vous embrasse et je vous dis: Courage! Vous avez souffert immensément dans votre vie... Cependant, la Vie, plus forte que tous nos souffrances, nous impose de vivre pour nous et pour les autres, malgré la douleur.
Louis Couperus
Lieve vriendin.
U op dit ogenblik alles te zeggen wat door mij heen gaat, is mij onmogelijk. Wij hebben zojuist het afschuwelijke nieuws ontvangen, dat Gij mij hebt laten zenden na mijn briefkaart waarin ik U zeide dat Uw stilzwijgen mij met angst vervulde. En ik gevoel in mijn hand, die trilt, in mijn machteloze pen, de vergeefse poging van mijn wilskracht U te willen zeggen onze liefde en ons immens medelijden.
Voor de tweede keer, is over Uw leven de ramp gekomen en heeft het tragisch gemaakt. En ik herinner mij met ontzetting dat deze ramp U voorspeld was. En ik heb angst voor het leven, dat mij op dit ogenblik, terwijl in de lucht de lente reeds zingt, voorkomt als een zwarte afgrond.
Arme vriendin! Wat moet Gij geleden hebben, Gij en Uw lieve Bona, toen Gij Uw ongelukkige Moeder gebroken aan Uw voeten zaagt liggen. Afschuwelijk visioen, dat U niet meer zal verlaten! En ik zie haar als Gij, want ik heb Uw lieve Moeder bemind om die grote charme die er van haar uitstraalde, om haar zachte en sympathieke gratie en ik zal nimmer haar fijn silhouet van markiezin vergeten, het charmante hoofd vol krullen van die sneeuwwitte haren, terwijl zij zich kouwelijk wikkelde in haar shawls.
Zij is in staat geweest tot deze wanhoopsdaad! maar ik wil geloven dat haar arme hoofd in de
| |
| |
war was geraakt, dat zij op dat ogenblik vergat het immense leed, dat zij haar naasten ging berokkenen.
Wie weet wat zij geleden heeft! Wie weet welke macht sterker dan zij, haar in zijn greep heeft genomen en haar laatste schreden geleid heeft naar een afschuwelijke dood. Als wij jong zijn, lijden wij omdat wij jong zijn; eenmaal op leeftijd, lijden wij misschien omdat wij niet meer lijden... zoals vroeger!
Toch werd zij oud met zoveel zachtheid. Zij was zo gracieus, zij was zo mooi gebleven, zo werkelijk mooi. Ik zal van haar bewaren de ontroerde herinnering aan de meest exquise Grootmama die ik heb gezien, en ik wil om haar schreien, met U, zoals een zoon om haar schreien zou. En als een broer, lieve vriendin, omhels ik U en ik zeg U: Moed! U hebt immens geleden in Uw leven... Het Leven echter, sterker dan al ons lijden, legt ons op te leven voor ons zelve en voor de anderen, het leed ten spijt.
Louis Couperus
Ongedateerde brief. Poststempel 22.2.11.
De redenen die de oude mevrouw Lodomez tot zelfmoord gebracht hebben, zijn niet duidelijk. Wel was zij gebrouilleerd met haar beide zonen. Zij had bovendien een moeilijk leven achter de rug. Of er echter tevens een directe aanleiding geweest is, kan niet uitgemaakt worden. - Emma had ook haar echtgenoot al door suïcide verloren, en Couperus, die dat wist, zinspeelt daar op. - Het is duidelijk dat Couperus zich deze tragische dood aangetrokken heeft. Hij zou Emma enige tijd niet zien. - Emma Garzes is na het gebeurde niet in de Via de'Martelli blijven wonen. Zij verhuisde naar een appartement in de Via degli Speziali, eveneens te Florence.
Tweede deel volgt in nummer 4.
|
|