T.S. Eliot Naamgeving aan katten
Naamgeving aan katten vergt veel overleg, wat
Niet zo maar een spelletje is voor op reis;
Misschien denkt u eerst: hij is gek, als ik zeg dat
drie verschillende namen per kat zijn vereist.
Eerst is er de naam die 't gezin dagelijks bezigt:
Zoals Peter, Augustus, Alonzo of Toon,
Zoals Victor of Jonathan, Sjors of Bil Pezig:
Allemaal praktisch en heel doodgewoon.
Er zijn duurdere namen, misschien mooier en beter,
Een paar voor een heer, en een damespersoon,
Zoals Plato, Admetus, Electra, Demeter -
Maar allemaal praktisch en heel doodgewoon.
Maar een kat, zeg ik, moet je een speciale naam geven,
Een naam die bijzonder is en achtenswaard,
Want hoe houdt hij anders zijn staart opgeheven,
Of koestert zijn trots hij, of zijn snorrebaard?
Van dit soort namen geef ik u een quorum,
Zoals Muskussnoet, Quaxo of Corricopat,
Zoals Bombalurina of wellicht Geleilorum -
Die behoren nooit toe aan meer dan één kat.
Maar afgezien daarvan is één naam nog over,
Namelijk de naam die u nooit raden zult,
Die geen menselijk speurwerk tevoorschijn tovert,
Maar die de kat zelf kent, en die hij nooit onthult.
Als u een kat aantreft diep in meditatie,
Dan duidt dat, zeg ik, altijd één reden aan:
Zijn geest is vervoerd, een en al contemplatie
Van 't idee, van 't idee, van 't idee van zijn naam,
Zijn onuitsprekelijke sprekelijke
Diepe, ondoorgrondelijke, enige Naam.
(Vertaling Max Schuchart)
|
|