ogen, zachte trekken, volmaakt gevormde wenkbrauwen en een vol gezicht zonder enig vlekje of ontsiering. De precisie van detail is niet gericht op de uitbeelding van gelaatstrekken maar op die van de kleding.
Walpole had nog meer negatieve opmerkingen te maken over het kunstenaarschap van Liotard: ‘Truth prevailed in all his works, grace in very few or none... thence, though more faithful to a likeness, his heads want air and the softness of flesh so conspicuous in Rosalba's pictures.’ Misschien vond hij Liotard werkelijk een tweederangsschilder of misschien had hij eenvoudig een andere kijk op de dingen, maar in mijn ogen is het weer net andersom. Er hangt een landschap in het Rijksmuseum waaruit juist een grote verbeeldingskracht spreekt, misschien niet van de orde van een genie maar wel van de orde van grote oorspronkelijkheid. Het is een gezicht op Genève, gezien vanaf het balkon van de schilder en met hemzelf op de linker voorgrond. Het is buitengewoon gracieus en charmant, de kleurbehandeling is schitterend en de nauwkeurigheid van de topografische details gaat nergens ten koste van de schoonheid van het schilderij.
De Engelse kritiek die Liotard ten deel viel, werd wellicht veroorzaakt door het feit dat men hem een beetje belachelijk vond. Hij was een modieuze jongeman en hij werd gemakkelijk beïnvloed door wat in zijn tijd nieuw was. De geheimzinnigheid van het Nabije Oosten was boeiend en opwindend voor de achttiende-eeuwse Europeanen en zoals zovelen van hen reisde Liotard naar Constantinopel waarbij hij het geluk had deel uit te maken van het gevolg van Lord Bessborough die hij in Parijs had leren kennen. Hij raakte zo onder de indruk van die onbekende cultuur dat hij Turkse kleren begon te dragen en zich een baard aanmat die volgens Walpole tot zijn middel reikte. Dat was waar en we kunnen het nagaan op een amusant zelfportret - nu in Genève - waar we de schilder met een zeer lange baard aan het werk zien. Hij was zo druk bezig geweest dat het blauwe pastel zelfs op die baard terechtgekomen was.
Liotard was zesendertig jaar oud toen hij naar Constantinopel ging en hij bleef er een paar jaar. De invloed van die jaren is te zien op talrijke schilderijen van figuren in Turkse kleding waarbij meteen opvalt hoe kunstvaardig hij was in het uitbeelden van de rijkdom van kleur en patroon. Die kunstvaardigheid paste hij later ook toe bij het weergeven van de kleding van zijn westerse tijdgenoten, en het portret van de Gravin van Coventry in het Rijksmuseum is een goed voorbeeld van Liotard's talent op dit gebied.
Hoewel hij zijn kost verdiende met het portret - teren van de aristocratie, schilderde hij ook minder doorluchtige personen zoals zijn vrienden en familieleden. Zijn naam mag dan niet op de lippen van alle kunsthistorici en museumbezoekers liggen, hij heeft toch een zekere bekendheid behouden door zijn schilderijen van Het Meisje met de Chocolade, Het Meisje dat Koffie Maakt en De Vrouw met de Brief. Evenals zijn andere werk leggen ze getuigenis af van zijn meesterschap als tekenaar en zijn volmaakte kennis van de mogelijkheden van het pastel. De uitdrukking van stof en gelaatskleur kan niet getrouwer en levensechter. Deze schilderijen worden wel vergeleken met die van Vermeer, vooral vanwege de sereniteit van ‘een meisje alleen’. Hij mag dan modieus en in de mode geweest zijn, hij was zeker niet beuzelachtig, zoals hij op het eerste gezicht misschien zou kunnen lijken.
Vanaf het ogenblik dat hij zelfstandig begon te werken, besteedde hij veel tijd en energie aan de studie van de kunstgeschiedenis. Hij reisde niet alleen ten behoeve van zijn eigen werk maar ook om het werk van oude en eigentijdse schilders te leren kennen. Tijdens zijn verblijf in Parijs ontwikkelde hij zich tot een enthousiaste bewonderaar van Watteau. Hij begon in zijn stijl te schilderen en maakte zelfs gravures naar schilderijen van Watteau zoals ‘Le menuet d'Iris’ en ‘Le chat malade’. In Italië copieerde hij ‘De slapende Venus’ van Titiaan en maakte hij tekeningen van antieke en moderne beeld-