Maatstaf. Jaargang 27(1979)– [tijdschrift] Maatstaf– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 29] [p. 29] Rien Vroegindeweij Gedichten Blues voor een Turks café In het diorama van de winteravond glinsteren de koepels van Constantinopel onder de kleine lichtbak van café Kader op de Schietbaanlaan. Binnen op de bar tikken de stenen van het triktrak der herinneringen. Onder het portret van Atatürk drinken twee sombere muzelmannen thee. Koperen schalen drijven op een zee van plastic tafelkleden. In een hoek roept de juke-box Allah aan, over de verlaten Schietbaanlaan. [pagina 30] [p. 30] Boymans Als na kantoortijd het rosarium opleeft van het gefluister in de bosjes, spelen oudere heren verstoppertje. Jongens vragen of u een vuurtje heeft. Een sigaret tussen de lippen, onzeker en op zwart zaad, in het bleke gezicht van de betaalbare liefde, dat opflikkert in het licht van een gouden aansteker. Als ze weg zijn, de jongens, de meneren, is het park donker en verlaten; de bladeren van de bomen gaan pierewaaien over de sloot, rond de beelden in de tuin van Boymans. [pagina 31] [p. 31] Bezoek Niemand kwam er. Hij werd steeds eenzamer En alsmaar bekwamer In het bewonen van zijn kamer. De ramen groeiden dicht Van vet en stof, geen zicht Had hij nog op enig licht Of schemering, een lichtgewicht Werd hij, vel over been. Een kapstok, zo ging hij heen. Alleen en alleen en alleen. Allang toen hij was heen - Gegaan, ging plotseling de bel. De buren riepen: Zie je wel, Hij doet het toch, de bel! En nu is hij niet thuis. Of wel? Vorige Volgende