Maatstaf. Jaargang 27(1979)– [tijdschrift] Maatstaf– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 8] [p. 8] Dirkje Kuik Gedichten Metamorfose Vandaag ben ik een lekker dier, eenhoorn, hoewel ten halve, stier, een fabel. Morgen wellicht Jan zonder land och arme kruidenier, de kat met negen staarten. Het boegbeeld van een schip, gestrand, een zeemeermin gebleven na de vloed, Krake, de laden in het vissersnet, gelaten, Kleio, de neus in het zand. [pagina 9] [p. 9] De vrouw spreekt Ik heb en het rijk alleen, nog twee kinderen, sprak de vrouw, maar voor zich heen. Dat is misschien niet veel in vreemde ogen, doch voor een mens van mijn leeftijd, ik had het nooit verwacht, een been om op te staan. En ze groeien, het is een pracht, als kool. Spreek ik ze toe, de diertjes, dan kijken ze de hondjes heel trots me aan, ik noem dat prijken. [pagina 10] [p. 10] Ster Vanmorgen stond ik oog in oog Ivar met een plebejer. Varken, zwijn, veelzeggend oogt Amor uit uw stropdas, Amor verminkt en dat onder het teken van de vlinder. Amor verbruikt op het lucifersdoosje dan de bonte vuile was wacht. Maar het zal best een held zijn, in afgestompte ogen; zeker bogen op kracht en kleur, dit portret, beslist. Blits voor de heetgebakken meid, het kan zijn. Vorige Volgende