| |
| |
| |
Petrus Hoosemans ‘G. Reve’ Een herinnering
Once upon a midnight dreary...
Edgar Allan Poe
Toen het lang na middernacht was en'k aan't einde van mijn kracht was,
Nadat ik een boek of acht las over intensief verkeer,
Deed mij plotseling iets schrikken, want ik hoorde zachtjes tikken,
Daarenboven droevig snikken, snikken aan mijn voordeur weer;
Aán mijn voordeur hoord'ik snikken, tikken óp mijn voordeur weer.
- Enkel dit en echt niet meer.
Zelden komt men mij bezoeken. Daarom lees ik zoveel boeken,
Lees ik vele kloeke boeken, boeken waar ik veel uit leer.
'k Was van kindsbeen zeer leergierig, altijd vond ik het plezierig
Bij de haard te zitten lezen, afgewend van't winterweer,
Mij behoedend voor het gierig, armetierig winterweer,
- Met mijn boeken en niet meer.
Somber kan ik thans gewagen, na die nare winterdagen,
Wat mijn beide ogen zagen: de herin'ring kwelt mij zeer;
Mijn herin'ring zal mij worgen, zal ik ooit nog op een morgen
Weer ontwaken zonder zorgen, zorgen, zorgen van weleer,
Zonder kwelling van de vele kwade zorgen van weleer?
- Dat verlang ik en niet meer.
En het bleke blauwe schijnen van de maan door mijn gordijnen
Deed mij lijden aan de pijnen van een oud en eenzaam heer,
Die zijn oude hart voelt kloppen, denkend dat dit hart wil stoppen,
Vrezend zeer dat het zál stoppen staken zal zijn stug verweer,
Dat zijn oude hart zal stoppen met zijn levenslang verweer,
- Op zal houden en niet meer.
| |
| |
Maar ik was een jonge kerel en zo dartel als de merel.
Als een jonge sterke merel, sterk en jong in elke veer,
Sprong ik op om te gaan kijken, want dan zou wel spoedig blijken
Wie daar tikte op mijn voordeur: 't was een dame of een heer;
Ongeacht mijn wens of voorkeur, óf een dame, óf een heer.
- Twee geslachten en niet meer.
Wijd deed ik de voordeur open: wee! Wat kwam daar aangekropen,
Kruipend op mij afgeslopen? Was het wolf, of leeuw, of beer??
Of een moordenaar in bontjas???? Door mijn vrees die ongegrond was
Zag ik niet dat het mijn hond was die kwam schuilen voor het weer;
Enkel kwam mijn trouwe Bello schuilen voor het slechte weer,
- Ouwe Bello en niet meer.
De misdadigheid steeg snel. O, ja! En daarom had ik Bello,
Maar hij was niet meer zo fel. O, neen! Hij was zo fel niet meer.
Toch voel ik mij gaarne veilig, want mijn veiligheid is heilig.
Daarom had ik mij beveiligd met een simpel jachtgeweer;
Want ik voel mij veel meer veilig met een stevig jachtgeweer,
- Met munitie en niet meer.
En ik was weer amper binnen om mij even te bezinnen,
Of ik hoorde't herbeginnen van het tikken, keer op keer.
Toornig schreed ik op de deur toe, woedend liep ik op de deur toe,
Want ik was zo dat gezeur moe, met mijn dubbelloops geweer;
Ik deed open en ik richtte met mijn dubbelloops geweer
- Op een dame of een heer.
‘Wie gij zijt, dat wil ik weten!’ blafte ik daarop, verbeten,
‘Ik wil weten hoe ze heten, eer ik lieden liquideer!
Maar, hé zeg, neen, wacht eens even. Ik herkén u. Aan uw beven.
Gij zijt G.K. van het Reve!’ ‘Gerard Reve ben'k, meneer,’
Wierp de late gast mij tegen, ‘Gerard Reve slechts, meneer,
- Gerard Reve en niet meer.’
‘Wel. Wel heb ik van mijn leven. Het is G.K. van het Reve!
Man, wat staat ge toch te beven! Kom toch binnen. Zet u neer.
Pak dien zetel naast mijn cello. Wat? Ge durft toch zeker wel? O!
Neen, die doet niets, dat is Bello. Ga toch zitten, wat een eer!
Hij doet écht niets, beste kerel, ga toch zitten, wat een eer!’
- Zo sprak ik tot dien meneer.
| |
| |
‘Ach wat leuk! Vertel eens even, beste Gerard van het Reve,
Wat u voert door kille dreven van het kille winterweer,
Naar mij toe. Want wie ben ík. En, toen ik u hoorde tikken
En zo zielig hoorde snikken, dacht ik steeds maar: “Lieve Heer!”
Want gij leekt erin te stikken, dus ik dacht steeds: “Lieve Heer!”
- Driemaal dacht ik: “Lieve Heer!”’
‘'k Wilde jou allang bezoeken, want jij houdt toch zo van boeken?
Ik verkoop toevallig boeken, die'k voor weinig geld signeer.
“Koop een boek van Gerard Reve en vooral het lieve leven”,
Luidt het commercieel gegeven waar ik mede adverteer.
't Is een hele goeie slagzin waar ik graag mee adverteer.’
- Maar ik zei hem: ‘Neen, meneer.’
‘Mij werd veel lof toegezongen voor mij n lieve circusjongen.
Kopers die elkaar verdrongen! Sta me toe dat ik probeer
Om je zonder overdrijven mijn successen te beschrijven;
Ik wil heel eenvoudig blijven, dat beloof ik, zonder meer;
Heel bescheiden zal ik blijven, dat verklaar ik, zonder meer!’
- Maar ik zei hem: ‘Neen, meneer.’
‘Kijk, dit is mijn schoudertas en dus kan ik je nu verrassen,
(Neen, ik wil je niet verrassen! Wat een goeie grap alweer!),
Zie ik heb hier “en valise” al mijn boeken: een surprise!
Jij hoeft enkel maar te kiezen: maak je keuze, ik noteer.
't Is in wezen heel erg simpel: jij kiest uit en ik noteer.’
- Maar nu ríep ik: ‘Neen, meneer!’
‘Nu. Dit is mijn ondergang en dit mijn werther (niet zo lang en
Ook mijn naam is al vervangen. Up to date!) Ik adviseer
Ook mijn avonden te lezen. 't Is inmiddels al bewezen
Dat er veel studenten sjezen die't niet lezen. Menig keer
Kom ik die gesjeesden tegen en ik troost hen menig keer.’
- Maar ik schréeuwde: ‘Neen, meneer!!’
Somber kan ik thans vertellen hoe destijds het vuur der hellen
Op in mij ik voelde wellen, wellen als een vurig meer;
Als een zee (kortom: een vuurzee) en ik was daar niet secuur mee:
Dit bracht juist het late uur mee. Even was ik niet een heer.
't Was zo laat al. Ik werd driftig. Even was ik niet een heer.
- Toen ik schrééuwde: ‘Neen, meneer!!’
| |
| |
Gerard sprak: ‘Beheers je makker!’ doch reeds was mijn Bello wakker,
Wakker werd die arme stakker, wakker als een militair.
'k Hield hem vast met beide handen, want hij toonde reeds zijn tanden,
Toonde tergend al zijn tanden aan dien literairen heer.
Toonde al zijn oude tanden aan dien literairen heer,
- Vier of vijf, maar heus niet meer.
‘Van het Reve, hoor eens even! Hij doet niets, zei ik zoëven!’
Toch is Reve niet gebleven, ook al aarzelde hij zeer.
Toen ik mij goed vergewiste, zag ik weldra heel beslist in:
Vluchtend ging G.K. de mist in van het mistig winterweer,
Vluchtende voorgoed de mist in van het winters nevelweer,
- Met mijn eeuwig: ‘neen meneer!!!’
|
|