Maatstaf. Jaargang 27(1979)– [tijdschrift] Maatstaf– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 52] [p. 52] Hans Barendregt Gedichten Dieren aan de stadsrand Er zit een kleine jongen in de straat bij huis te spelen met gekleurde stenen, hij bouwt een toren, wit, blauw en granaat, waarbij een leeuwerik het heelal aanslaat. Er komt een slungel langs in slobberbroek die 't werk omschopt en galmend verder gaat; de kleine leest 't als een verboden boek en hoort een hond, woest blaffend om de hoek. De schaduw van de muur zinkt in zijn oog, de kleuren zijn verdoezeld, hij is bang, er hangt een grote stilte van omhoog al jakkert het verkeer achter hem voort. Onder zijn voeten graaft een mol zijn gang. Een duif strijkt in de boom en koert gesmoord. [pagina 53] [p. 53] De leraar en de leerling ‘En breng me nu eens, kinderen, van 't verschil tussen een komma en een punt op 't spoor.’ De klas scheen te gaan denken en viel stil, maar een uiteenzetting kwam niet naar voor. Toen zei Annet: ‘Een punt is als een spil waaraan twee vleugels zwenken door een poort, de zin stopt wel en niet; maar als hij 't wil: over een komma loopt de zin vol door.’ De leraar, half verbluft en half verrukt, zon op een weerwoord dat afdoende was, maar vond glimlachend: ‘Mooi, en zeer terecht.’ Op weg naar huis is zij verongelukt, diezelfde namiddag. De hele klas behield voor 't leven wat zij had gezegd. [pagina 54] [p. 54] De kruising Mijn zoon springt parachute. Hij zei tot mij: Dat is mooi werk. Je moet eens komen kijken. En 'k wou hem wel eens in de lucht zien prijken, dus ging ik op een zondag naar de hei. 'k Reed op een voorrangsweg - een stad voorbij, met rechts reeds bos achter de buitenwijken - toen plots een vent van links, zonder te kijken, de weg opschoot; hij greep mij pal opzij. Ik vond het jammer dat 'k mijn tocht zag falen, een kleine afstand moest nog overbrugd. Toch was mijn aandacht sterker dan mijn spijt. Want verderop zag 'k valschermspringers dalen, traag zwaaiend zweefden zij vrij in de lucht, hun naderkomen was een eeuwigheid. Vorige Volgende