naar Berlijn te reizen en zijn deel in de erfenis op te eisen. Niet voor zichzelf. Als goede idealist wilde hij het bezit ten goede doen komen aan de jonge Sovjetstaat.
In Berlijn wachtte Gnedin na veel beslommeringen een teleurstelling. Parvus had geen testament gemaakt en de nalatenschap moest over een aantal erfgenamen verdeeld worden. Maar het bedrag bleek aanzienlijk minder groot te zijn dan was aangenomen. Van een fabelachtige hoeveelheid miljoenen was geen sprake en in een geheime Zwitserse bankkluis waar veel van was verwacht, bevond zich slechts wat pakpapier en een touwtje. Het belangrijkste was dat Gnedin een verzameling boeken en dokumenten wist te bemachtigen. Deze hadden behoord tot een wetenschappelijk instituut voor de navorsing van de oorzaken en gevolgen van de Wereldoorlog, indertijd door Parvus opgericht. Deze gewichtige verzameling deed Gnedin ten geschenke aan het Lenin Instituut, waardoor ze nu deel uitmaakt van het Marx-Engels Instituut in Moskou.
Na zijn Berlijnse avonturen keerde Gnedin terug naar Moskou en bleef verbonden aan het ministerie van Buitenlandse Zaken. Tussen 1935 en 1937 was hij eerste secretaris bij de ambassade in Berlijn, waarna hij hoofd werd van de persafdeling van het Ministerie. Ilja Ehrenburg, die bijna alle diplomaten uit de school van Litvinov goed heeft gekend, karakteriseert in zijn memoires Gnedin als een knappe en ontwikkelde man.
Na de val van Litvinov in 1939 en diens vervanging door Molotov ging het mis met Gnedin. Hij werd gearresteerd en verbleef tot 1955 in gevangenschap, respectievelijk verbanning. In 1955 werd hij gerehabiliteerd en keerde terug naar Moskou. Hij hield zich bezig met publicistische arbeid en er verschenen enige artikelen van hem in de Novyj Mir. Belangrijk is vooral zijn stuk ‘Ne metsj, no mir’ (Geen zwaard, maar vrede) dat in de Novyj Mir, 1967, nr. 7, blz. 154-173 werd gepubliceerd. Dit artikel behandelde de vroege geschiedenis van de Sovjetdiplomatie. Het is een boeiend verhaal dat ons de auteur leert kennen als een groot bewonderaar van zijn chefs Tsjitsjerin en Litvinov, die hij beide ook als intellectuelen hogelijk waardeerde. Tsjitsjerin droeg regelmatig grote stukken Faust in het Duits voor en speelde graag Mozart. Gnedin stelde zijn intellectuele conversatie op hoge prijs. Zijn opvolger Litvinov was een man van weinig woorden, volgens Gnedin omdat hij het woord achtte en ieder van zijn woorden gewicht had. Onwillekeurig vraagt men zich af of de beide volkscommissarissen van Buitenlandse Zaken voor Gnedin de rol van vaderfiguur hebben vervuld. Overigens maakte Gnedin in dit artikel in de Novyj Mir geen enkele melding van het feit dat hij een zoon van Parvus is. Des te opvallender is de gunstige beschrijving die hij geeft van de Duitse diplomaat Brockdorff-Rantzau, een man die in de Eerste Wereldoorlog nauw met zijn vader had samengewerkt en die in de jaren twintig als Duits ambassadeur in Moskou veel bijdroeg tot een verbetering van de betrekkingen tussen de Republiek van Weimar en de Sovjet-Unie.
Pas in het in 1977 verschenen boek ‘Katastrofa i vtoroe rozjdenie’ schrijft Gnedin over zijn vader. Wij leren de jonge Gnedin hier kennen als een braaf Sovjetburger, niet vrij van de fatsoensrakkerij en kleinburgerlijkheid die communisten zo kan kenmerken. Zijn afkeer van het leven dat zijn vader had geleid, wordt door hem in moraliserende termen verwoord. Toch is de beschrijving van zijn Berlijnse avonturen erg leesbaar. Veel meer dan het er op volgende verhaal over zijn gevangenneming, martelingen en gevangeniservaringen. Ellenlange beschouwingen over zijn gevoelens, gedachten en angsten zijn niet altijd interessant. Clichés worden ons niet bespaard en ook moeten wij kennis maken met proeven van zijn dichtkunst. Die hebben misschien wel veel voor de auteur persoonlijk in die moeilijke jaren betekend, maar hij had ze beter voor zich kunnen houden. Wél geeft Gnedin zo af en toe een boeiende karakteristiek van zijn ondervragers en medegevangenen. In deze brokkelige memoires, waarin de auteur zich kennelijk voor het eerst geheel vrij heeft geuit, komt steeds duidelijker een kritische