Maatstaf. Jaargang 27(1979)– [tijdschrift] Maatstaf– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 111] [p. 111] Boudewijn Maria Ignatius Büch Le Château (Nohant-sur-Indre) dit vers was leger als het niet geschreven werd en bleef het in de verte liggen op Nohant. Waar enkel schilderij lijstloos in het landschap hing Juillet Quatorze. Met zoveel groen tot aan de overkapping. Die is blauw ik teken nu de mensen in. Op het jaagpad naar La Châtre. Daar gaan wij opeens, de bladzij lijkt vergroot, komen - alsof er hoeken in de weide staan - vader & het zoontje aan- gelopen ondanks dat sterven op reis leek weg te groeien, is één van hen de dood: de vader draagt een zeis en wat te hoog bloeit zal hij snoeien. Terwijl de jongen onhoorbaar in de afstand praat, snijdt ijzer door wat aan de wegkant staat wij zien de neergetogen bereklauw, de schade aan de nacht, de sluier van de bruid. Worden wij gegroet in 't Frans: met soortnaam aangeduid rakelings de dood voorbij. Voor jou zijn in de haag twee paarse bloemetjes gebleven. Je neemt ze van het doek En draagt ze in het haar mooi is kunst dat hang je aan de muur maar voor een spijker is deze literatuur te zwaar [pagina 112] [p. 112] bewaar dan deze foto als genomen: we hebben langs de dood geschreden voor eerst kon ik haar vreedzaam samenkomen & betreden Aan Bernadette Vorige Volgende