Maatstaf. Jaargang 27
(1979)– [tijdschrift] Maatstaf– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 60]
| |
Martin Ros De Mariavieten in Polen of de opkomst en ondergang van de derde Adam‘Wij baden met onze lichamen,’ bekent een 70-jarige ex-non, wijzend op een foto van Kowalski, aan de haar interviewende schrijver Jerzy Peterkiewicz. Hij heeft onlangs bij de Oxford University Press een wonderbaarlijk boek gepubliceerd - The third Adam - dat de eerste complete biografie geeft van de op 26 december 1871 geboren Johannes Maria Michael Kowalski, gestorven in 1942 in het concentratiekamp Mauthausen. Kowalski was aartsbisschop in de door Maria Francisca Kozlowska, bijgenaamd Moedertje, gestichte, van Rome afgescheiden Poolse Kerk der Mariavieten. Na haar dood in 1921 werd Kowalski alleenheerser. Hij verklaarde zich de nieuwe aartsengel Michael van het apocalyptische eindtijdperk en - na de eerste Adam en Jezus Christus - de derde Adam. In 1928 en 1929 werden er tegen Kowalski monsterprocessen gevoerd wegens verleiding van minderjarige meisjes. Kowalski had het volgens hem oudbijbelse gebruik der mystieke huwelijken opnieuw ingesteld, waarvan enige tientallen mystieke kinderen het gevolg waren. Peterkiewicz bezocht de laatste heilige plekken der in Polen nog altijd actieve mariavieten. Hij interviewde de laatste nog levende kinderen uit de mystieke huwelijken en las Kowalski's boeken en brochures. Jerzy Peterkiewicz kende ik slechts als auteur van twee boeken: The other side of silence, the poet at the limit of language en de roman The knotted cord. Hij heeft nog een aantal boeken geschreven en doceert al enige jaren Oost-Europese literatuurgeschiedenis in Oxford. De sfeer die van zijn boek The third Adam uitgaat is er een van scepsis gemengd met meededogen, een sfeer waarin ik me, waar het rooms-katholieke en andere religieuze geschiedenis betreft, wel kan vinden. Peterkiewicz beschrijft hoe hij als tienjarig jongetje al nieuwsgierig naar de Mariavieten informeerde. Zijn tante Casimira snauwde hem eens met purperrood wordende neus toe, ‘dat die mariavieten veroordeeld moesten worden omdat ze maar een vies zootje waren.’ Dat was in 1926, toen de eerste ‘onthullingen’ over de zedeloosheden rond Kowalski werden gepubliceerd door de weggelopen non Janina Tolpyhowa. Peterkiewicz herinnert zich uit diezelfde tijd een ontmoeting met een mariavietische priesteres. Hysterische dorpsvrouwen hitsen een jongetje op om grote keien naar de priesteres te gooien. Op zeker moment ziet Peterkiewicz twee straaltjes bloed uit haar ogen stromen. Ze valt neer. Ze staat echter weer op en loopt naar het jongetje toe om het kruisteken op diens voorhoofd te maken. Een scene die Peterkiewicz - was hij zelf dat jongetje?? - op ontroerende wijze verwerkte als fragment in de roman The knotted cord. | |
LiteratuurDe Mariavieten in Polen tellen thans nog ongeveer 30.000 gelovigen. Er zijn nog 60 communiteiten van wat thans Oud-Katholieke Kerk der Mariavieten heet. Sedert 1959 beschikken de mariavieten ook weer over een in Feliciano verschijnend eigen maandblad. In augustus '71 bezocht Peterkiewicz het centrum van de nog | |
[pagina 61]
| |
1 Spotprent op Moedertje Kozlowska met de duivel, 1906.
2 Aartsbisschop Kowalski spelende als derde Adam met de priesteressen Isabella en Cherubia.
| |
[pagina 62]
| |
3 Kowalski na zijn wijding tot bisschop in Utrecht, 1909.
4 Vrouwelijke bisschoppen dragen de mis op.
5 Kinderen uit de mystieke huwelijken.
| |
[pagina 63]
| |
over slechts drie bisschoppen - van wie twee priesteressen - beschikkende mariavieten. Staat en rk Kerk laten de mariavieten begaan. Ze kunnen zich met de resten van hun eens zeer kostbare bezittingen net bedruipen. Ook een zoon van Kowalski, de aartsbisschop om wiens figuur Peterkiewicz’ boek goeddeels draait, werkt dagelijks op een boerderij van de mariavieten. De Mariavietische bibliotheek in Feliciano, Lodz en Ploch bood Peterkiewicz toegang tot Kowalski's stroom van geschriften, waaronder het iooo pagina's tellende Het Boek van grote Genade, een Eucharistisch Brevier, vertalingen van het Oude en Nieuwe Testament en de Divina Commedia van Dante, een autobiografische roman, antiroomse pamfletten, een in 1967 nog herdrukt Mariavieten Brevier. | |
KozlowskaMaria Francisca Koslowska werd op 27 mei 1862 in Russisch Polen geboren. Het is van belang bij de historie van de Mariavieten steeds te blijven bedenken dat we ons, althans vóór 1918, bevinden in het rijksterritoir van de Czaar. De Russisch-Orthodoxe Kerk staat op z'n zachtst gezegd steeds positief en tolerant tegenover religieuze bewegingen en organisaties, die zich tegen Rome en het Westen richtten. Mogelijk speelt deze verdraagzaamheid nog een rol in de huidige tolerantie van de Poolse communistische leiders tegenover de anti-papistische Mariavieten, die nog altijd een speciale uitzonderingspositie handhaven in het overwegend rooms- katholieke Polen. Overigens kende Polen zowel voor, tijdens als na de onafhankelijkheid periodes van nationaal-katholiek fanatisme. Al in 1556 verzocht koning Sigismund Augustus 11 aan Paus Paulus iv of het celibaat niet kon worden afgeschaft voor de Poolse priesters zodat getal en macht van de clerus zich sneller konden uitbreiden. In 1656 werd moeder Maria door kerk en staat uitgeroepen tot koningin van Polen. Mariacultus en dweepziekte geven het Poolse katholicisme tot in onze dagen een zeer extreem karakter. Nog kort voor de tweede wereldoorlog kwam het voor dat niet-katholieken in Poolse dorpen tijdens de mis naar de kerk werden gesleurd en gedwongen om tijdens de consecratie de knieën te buigen voor Onzelieveheer van Polen. Maria Kozlowska treedt als jong meisje toe tot de derde orde - het is onzeker of ze in feite Franciscanes werd - en al gaat ze niet in het klooster, haar afkeer van huwelijk en gezinsleven steekt ze van jongsafaan niet onder stoelen of banken. Met vijf andere bezielde jonge vrouwen richt ze een vrije religieuze communiteit op die vooral goed-doen aan de armen benadrukt. De zwaar sociaal-geaccentueerde, inderdaad Franciscaanse trend zal een der hoofdkenmerken blijven in het mariavietisme dat zich zo opmerkelijk zal gaan onderscheiden van de conservatief-hiërarchisch verkalkte, officiële roomse clerus in Polen. Mariae vitam bnitantur: het leven van Maria willen zij navolgen, dat was van stond af aan de leuze van hen die zich mariavieten gaan noemen, aanvankelijk nog helemaal binnen officieelkerkelijk verband. Wel doen zich al gauw opmerkelijke verschijnselen voor: Maria Kozlowska heeft visioenen waarin ze Maria ziet. Ze doet wonderlijke uitspraken en voorspellingen. Ze geselt zich met een ijzeren roede en zet zich de doornenkroon op tijdens dagenlang durende kruiswegoefeningen. Ze beleeft alle staties van het Lijden van Christus en neemt tijdens de gehele veertigdaagse vasten geen voedsel tot zich. Op zeker moment verklaart ze zelfs dat zij nagenoeg zeker onbevlekt ontvangen, dat wil zeggen zonder erfzonde is, daarbij inhakend op het in 1854 door Pius ix afgekondigde dogma van Maria Onbevlekte Ontvangenis. Peterkiewicz laat in het midden of Maria Kozlowska ook de stigmata - de tekenen van Jezus' Lijden en Dood - onderging, ze heeft er in elk geval diverse malen toespelingen op gemaakt. Maria Kozlowska komt niet voor in het zeer grondige overzicht dat ik bezit van dr. Franz Schleyer: Die Stigmatisation mit den Blutmalen (nog in 1948 in Seefeld bij Schmorl verschenen). De uitspraken en monologen van Maria Kozlowska tijdens de extases zijn opgetekend in Het Boek | |
[pagina 64]
| |
van grote Genade, dat Kowalski later redigeerde. | |
Erotische extaseZij blijkt daarin sterk onder de invloed te hebben gestaan van de heilige Alfonsus, die met zijn Boek der Heerlijkheden van Maria een program naliet voor het baanbrekende werk dat de paters Redemptoristen vooral zullen verrichten onder arbeiders en armen. Ik herinner me zelf nog wel degelijk de denderende vastenmeditaties van deze missiepaters uit mijn rijke roomse jeugd. De frasen uit Het Boek van grote Genade zijn identiek aan die uit een in mijn jeugd nogal veelgespeld werkje over de extases van de dienaresse Gods Gemrna Galgani. Ik bezit nog de uitgave met de vlammende inleiding van dr. Titus Brandsma, hoogleraar aan de Universiteit van Nijmegen, door de Duitsers in de oorlog vermoord, thans nog altijd een der grote Nederlandse kandidaten ter heiligverklaring. In de teksten van Maria Kozlowska, geheel identiek aan die van Gemma Galgani, klinkt de versluierde erotiek je tegemoet: ‘Mijn Jezus! Ja, die Jezus die mij zo sterk in zijn liefde gevangen houdt, is mijn Jezus, mijn beminnelijke Meester! O liefde, oneindige liefde! O, verlos mij van dit vlees, bevrijd mij van dit lichaam of houdt u niet meer met mij bezig, want ik kan niet meer. Mijn lichaam, o Heer, kan niet langer tegen die herhaalde liefdesbezwijmingen. Neem mij dus uit deze wereld weg of verwijder u van mij. O liefde, oneindige liefde. Nooit, nee nooit zal ik van u scheiden. O liefde, o wellust der liefde. O liefde die mij zoveel genot en nog meer lijden schenkt! O liefde, liefde van Jezus, nooit zal ik u aan iemand afstaan, zelfs niet aan de heiligen des hemels noch aan de schepselen der aarde. Dat beetje liefde behoort mij toe. Ik wil niet dat iemand mij overtreft in liefde tot Jezus. O liefde, oneindige liefde. Zie, o Heer, hoe uw liefde met een te groot geweld tot zelfs mijn lichaam doordringt.’ | |
SimsonOp 28 september 1900 heeft de eerste ontmoeting plaats tussen Maria Kozlowska, die intussen Moedertje wordt genoemd, met Kowalski. Later heeft Kowalski beschreven hoe hij handen, voeten, hals, benen, wangen, borsten en tenslotte het hele lichaam van Moedertje, de nieuwe maagd Maria, kuste en verwelkomde als tweede bruid des Heren. Kowalski was toen 29 jaar, hij had de bijnaam Simson. Hij gooide als jongetje in kuisheidswoede al stenen naar de bordelen van Warschau. Als priester had hij het moeilijk met zichzelf. Hij werd door het episcopaat enkele malen naar afgelegen dorpsparochies verbannen om het onstuimig bloed tot rust te brengen. Kowalski had stukken vertaald uit Augustinus' Confessiones en uit Huysmans' En Route. Op 19 juli 1901 slaat zijn Paulus-uur. Hij voelt zich wedergeboren en begint samen te werken met en te ijveren voor Maria Kozlowska. Ze zetten een geleidelijk aan buitenkerkelijke vormen aannemende religieus-charitatieve organisatie op touw en propageren op intense wijze Maria-verering en veelvuldige communie. Nog in 1901 ontvangt Kowalski een eerste bisschoppelijke reprimande. Hij begint zich juist nog heftiger tegen een aantal institutionele kanten van de kerk te richten. Hij dringt aan op vervanging van het latijn door het pools, op inschakelen van vrouwen bij de bediening der sacramenten en in de liturgie, op terugschroeving vooral van het sedert het onfeilbaarheidsdogma van 1870 steeds drukkender gezag van de Paus van Rome. Daarnaast duiken er enige volgens de Congregatie van de Heilige Inquisitie gnostieke en ketterse elementen op in de uitlatingen en geschriften van Kozlowska en Kowalski en in augustus 1904 worden zij veroordeeld. Nog enige tijd blijft men hoop koesteren op verzoening maar de doorbraak naar een nieuwe volkskerk is niet tegen te houden. Steeds meer priesters die, soms uit chauvinistische aandrang, naar Kowalski overlopen, worden door Rome veroordeeld vanwege wat wordt genoemd ‘de mariavietische Ons-Heer-hysterie.’ Kowalski reist naar Rome voor laatste overleg. Hij wordt door journalisten beschreven als bij- | |
[pagina 65]
| |
zonder vriendelijk, geliefd bij het gewone volk, zonder diepe cultuur maar van een natuurlijke suprematie, jong en aantrekkelijk, stralend van kracht en dadendrang, een kunstenaar bovendien, een schilder ook en een minnaar van klassieke muziek. Hij heeft zelf een verdienstelijk portret van Moedertje Kozlowska nagelaten. Een journalist noteert dat er ‘psychopatische perversies’ bij Kowalski geconstateerd kunnen worden, die van sexuele oorsprong zijn ‘zodat het allemaal wel eens slecht kan gaan aflopen...’ | |
In de banKowalski filosofeert graag over de Demon du midi die hij waarschijnlijk ook uit het werk van Huysmans oppikte. Op het heetst van de dag is de duivel het machtigst, als de mens het kwetsbaarst is omdat hij dan geen schaduw werpt. Er is licht en donker, er is goed en kwaad. Het kwaad dient, aldus Kowalski in een van zijn preken in Rome, verslagen te worden door het in diepe omhelzing te verpletteren. Zo zal ook de Duivel zich eens bekeren. Het is iets wat na de oorlog de in katholieke kringen nog veelgelezen Papini in zijn boek Il Diavolo zal verkondigen. Misschien was Kowalski's al vrij vroeg opvallende gnostiek christelijker of tenminste paulinischer dan men destijds wilde toegeven. Peterkiewicz is van mening dat in de huidige omhelzing van de wereld door het progressieve radicaal-katholicisme veel valt terug te vinden, van de mariavietische gedachte, dat de aarde eens totaal geheiligd zal kunnen worden en de zonde dan zal zijn overwonnen omdat deze niet meer bestaat. Paus Pius x dacht er anders over. Van deze later heilig verklaarde en zeer zeker principieel-steile paus kon men niet veel anders verwachten. Kowalski en Kozlowska werden in de ban geslagen, de encycliek Tribus circiter abhine veroordeelt het mariavietisme grondig en voorgoed. | |
BurgeroorlogIn Polen komt het bijna tot een burgeroorlog. Bij rellen in Warschau worden zes mensen gedood, er zijn 27 gewonden. Bij Lodz vallen vijf doden. Het is trouwens merkwaardig dat zich in en bij Lodz, een opkomende industriestad bij uitstek, een mariavietische groei zonder weerga aftekent onder de arbeiders en de armen, wat in een aantal opzichten toen hetzelfde was. Het is iets wat haast niet valt te begrijpen als je er de sociale roman van de Nobelprijswinnaar Reymont over Lodz op naleest want Reymont rept enkel van sociaal-opstandige gevoelens onder het industrieproletariaat. Het pleit wel sterk voor de onweerlegbare, dominerende sociale grondtoon in het mariavietisme. Armen en arbeiders brengen centje bij centje bijeen om hun priesters te onderhouden, hun kerken te bouwen en een heel complex van tehuizen en inrichtingen te ontwikkelen. De mariavietische gemeente beschikt weldra over 70 parochies en telt meer dan 100.000 gelovigen. Het woord Tempel wordt in ere hersteld. De priesters dragen kazuifels met monstransen er op geborduurd. Elke gelovige heeft het recht de mis te lezen. Ook de vrouwen celebreren. Op 5 oktober 1909 volgt internationale erkenning als Kowalski in Utrecht door Gerardus Gul, aartsbisschop van de oud-katholieke kerk in Nederland, tot bisschop wordt gewijd. Peterkiewicz brengt in zijn voorwoord dank aan de oud-katholieke bisschop Rinkel voor de verschafte informaties over de betrekkingen tussen oud-katholieken en mariavieten. Dat wil niet zeggen dat deze lang goed gebleven zijn. Omstreeks 1910 brengt de oud-katholieke bisschop Van Thiel nog een bezoek aan de mariavieten in Polen. Hij hoopt op een samengaan tussen hen en de oud-katholieken in Nederland (10.000), in Duitsland (30.000) en Amerika (30.000), maar de steeds feller anti-papistische pamfletten van de mariavieten schrikken de oud-katholieken toch af. Weliswaar vormt het verzet tegen de pauselijke onfeilbaarheid mede een der grondslagen van de oud-katholieke zelfstandigheid maar in het teruggrijpen op het strenge puritanisme van de jansenisten staan de oud-katholieken toch dichter bij de rooms-katholieke traditie, praktijk en hierarchie in die dagen dan bij het steeds radicaler en volkser | |
[pagina 66]
| |
vrij-katholicisme van Kowalski. Het gerucht over Kowalski's polygamie zal later tot regelrechte vijandschap tussen mariavieten en oud-katholieken leiden. Kowalski werd al in 1924, toen hij met zijn priesteressen buiten Polen rondreisde, niet toegelaten in oud-katholieke kerken om daar zoals hij wenste de mis te celebreren. Over Kowalski's bisschopswijding in Utrecht in 1909 bestaat een niet door Peterkie- wicz genoemd rooms-katholiek strijdschrift De wijding van J. Kowalski tot bisschop der Maria- vieten van dr. E. Driessen, carmeliet, die stelt dat het hele mariavietische geval een valstrik is van de Russisch-Orthodoxe Kerk om eerst de oud-katholieke Kerk in haar greep te krijgen en vervolgens de storm op Rome te ontketenen. Het aardige is dat in het boekje - een uitgave van de weduwe van Rossum in Utrecht - de hele tekst staat afgedrukt van de veroordeling door Paus Pius x, waaruit heel goed blijkt dat er nauwelijks feitelijke punten waren te vinden, en evenmin theologische, op grond waarvan de maravieten konden worden veroordeeld. Volgens de toen gehanteerde normen zou, dunkt mij, de hele huidige rooms-katholieke kerkprovincie Nederland zonder meer ketters zijn. | |
TriomfKowalski's tocht door Polen na zijn terugkeer uit Utrecht en zijn bisschopswijding daar, wordt een triomfreis die de mariavietische pers - men beschikt inmiddels over enkele bladen - vergelijkt met Christus' intocht in Jeruzalem. Er zijn zelfs volgelingen in Warschau die vinden dat Kowalski nu ook maar gekruisigd moet worden, hij zal immers toch herrijzen. Er volgt een kleine schermutseling met ene priester Zebrovskij die met een eigen Moedertje op de proppen komt, maar beiden worden gauw verjaagd. De jaren van opbouw zijn nu aangebroken. In Ploch verrijst de nieuwe Tempel, als tweede Ark van Noach. Op 1 j augustus 1914 wordt deze kerk ingewijd, precies op de dag dat de Duitsers Russisch-Polen binnenvallen. Ik kreeg nog een curieus boekje in handen van een Lutherse dominee, Arthur Rhode, die in 1911 een rondreis maakte door mariavietisch frontgebied, waarvan hij opmerkelijk-positief verslag doet in Bei den Mariavieten, Eindrücke von einer neuen romfreien katholischen Kirche (Edwin Runge). Bij Rhode krijg je een indruk hoe het dagelijkse reilen en zeilen bij de mariavieten zich afspeelde. De flinke scheut anti-semitisme (bij de mariavieten volstrekt afwezig) moet je dan, naast natuurlijk het onvermijdelijke antipapisme, op de koop toe nemen. Mooi beschrijft Rhode hoe moeilijk het is door de Russische douane en censuur heen te komen. Het ijzeren gordijn is er niets bij. Hij wordt van voren en achteren bekeken of hij geen anarchist, nihilist, terrorist, spion, pokken- of cholerapatiënt is. Van de boeken die Rhode met zich voert - gedegen Duits-theologische kost - staat het Russische gezag helemaal paf. In Rusland is het boek immers al jaren geleden officieel afgeschaft! Rhode merkt ook al gauw - het lijkt inderdaad wel alsof we een reisverslag van Karei van het Reve lezen - waarom de Russen per sé willen dat je grof tegen hen doet: ze verdenken je ervan, als je vriendelijk bent, dat je met die vriendelijkheid enkel bij voorbaat het niet-geven van fooi wilt excuseren. Rhode vertelt honderduit over het voortreffelijk functionerende sociale apparaat van de mariavieten die ook in fabrieken en verzekeringen handige investeringen blijken te hebben gedaan. Hij spreekt met Moedertje Kozlowska, die onder meer vertelt dat het celibaat wel aanbevelenswaardig was in bange tijden maar nu weldra niet meer nodig zal zijn. Een sonore prelude op de erotische stroomversnelling die na haar dood zal volgen! Naar het privé-adres van Kowalski is het voor Rhode even zoeken want hij wordt steeds naar de verkeerde gestuurd. Het adresboek van Warschau vermeldt alleen al 7000 Kowalski's! De felle Lutheraan Rhode, die uiteraard niets van enige Mariaverering moet hebben, reist tenslotte heel verkwikt en tevreden naar huis. Voor de praktijken van de mariavieten, de meest radicale Mariavereerders die men zich kan voorstellen, heeft hij niets dan lof. | |
[pagina 67]
| |
AntichristIn 1920 valt het Rode Leger het pas onafhankelijke Polen binnen, overigens nadat de Polen in Rusland hadden huisgehouden en zelfs Kiev enige tijd in handen hielden. Precies in Ploch komt de stormtocht van Boedjenny's rode rui- terleger, die de revolutie naar West-Europa had moeten overbrengen, tot stilstand. In diezelfde tijd openbaart zich bij Moedertje Kozlowska fatale leverkanker. Haar buik zwelt wanstaltig op, men meent dat zij de Antichrist baart. Men kan haar nauwelijks meer op de sofa tillen. Na een lang lijden sterft zij op 23 augustus 1921. De mariavieten beschikken dan over 107 parochies, 77 kerken, 16 kapellen, 44 kloosters, 25 lagere scholen, 4 weesinrichtingen, een middelbare school, 45 Kindergarten, 13 bejaardenhuizen, 4 ziekenhuizen, 10 tehuizen voor armen, 33 werkhuizen, 3 brandweerkorpsen, 22 boerderijen, 15 bakkerijen, 25 moestuinen en boomgaarden. De aanhang van de Mariavieten bestaat op dat moment nog steeds grotendeels uit arbeiders en armen. | |
PornocratieUit Kowalski's eigen geschriften leidt Peterkiewicz af dat hij een integrale aanhanger is van de gnostieke ideeën uit de eerste eeuwen na Christus. Het kwaad is iets dat in feite buiten de mens zelf ligt. Tussen goed en kwaad wordt op kosmisch niveau geduelleerd, de verantwoordelijkheid van de mens is daar absoluut niet bij betrokken. Over een vrije wil beschikt hij immers niet: goede en kwade machten die hij niet kent bedisselen over hem. Zonde heeft niets met subjectieve keuze te maken. De gnostieke Secundinus schrijft aan Augustinus: ‘Het gaat er niet om dat je hebt gezondigd als je gestraft wordt. Je dient geen verdriet te hebben over het feit dat je gezondigd hebt. Want zonde kun je niet kennen.’ Peterkiewicz noemt als invloed op Kowalski ook het werk van de Russische schrijver Rosanov wiens Solitaria nog in een recente uitgave bij Ellermann verschenen. ‘Het Christendom moet tenminste voor een deel weer fallisch worden,’ luidt een van zijn uitspraken. Hij trouwde met de voormalige maitresse van Dostojevskij, Soeslova, die eens tegen hem opmerkte: ‘Het enige mannelijke aan jou is je broek.’ Deze zwaargefrustreerde literaire epigoon van Dostojevskij - in de Solitaria intussen zelf beslist wel een markant stilist - duwde Kowalski in de richting van de ontdemonise- ring van de sex. Volgens Rosanow moest elk christelijk echtpaar een beeltenis van Maria boven het bed hangen waarin de bijslaap plaats had. Daardoor werden de lichamen geheiligd! Sex is heilig, de band met God door de sexualiteit is sterker dan de band die intellect of bewustzijn leggen. De door vertalingen ook in ons land vóór de oorlog bekend geworden, nogal pathetische schrijver Meresjkovskij, die de revolutie van 1917 zag als het begin van het tijdperk van de Antichrist, voegde aan Rosanows sexheiliging de mystieke drievuldigheid toe die in de vrouw de drievuldigheid Gods zou weerspiegelen: Moeder - Maagd - Minnares. Hij schreef ook een boek over de Poolse dictator Pilsoedski, waarin Meresjkovskij stelde dat Christus in Polen was teruggekeerd maar Polen nog niet in Christus. Dit werk zou Kowalski volbrengen! Kowalski was ook in het bezit van werken van de in 1843 door de paus in de ban geslagen Pool Towiansky, die in Frankrijk, samen met de schrijver Mickiewicz, een vrij-katholieke gemeenschap dirigeerde waarbinnen zich nogal wat geruchtmakende schandalen afspeelden met dweepzuchtige rijpere dames die achter Towiansky aanliepen. Kowalski las ook de teksten van Eugene Vintras aan wie de aartsengel Michael zou zijn verschenen met de opdracht Satan te verslaan. Vintras' bizarre leer over een ‘verzoening’ tussen Christus en Satan werd onder meer in praktijk gebracht door père Boullan. Boullan die ook in Huysmans' satanische roman Là-bas optreedt, droeg zwarte missen op, mengde hosties met urine en vermoordde de enige dagen oude baby van een maitresse. Hij beschreef nauwkeurig welke houdingen nonnen moesten aannemen om Christus en de heiligen | |
[pagina 68]
| |
te kunnen ontvangen. Boullan stierf precies in het geboortejaar van het mariavietisme. Kowalski die verzot was op typerende jaartallen en historische coincidenties, moet dit zeker geweten hebben. In het Boek der Levens tekende hij ook de op de kop af 60.000 namen op van hen die het einde der wereld zouden overleven. | |
Mystieke kinderenPeterkiewicz heeft zijn boek opgedragen aan de kinderen uit de mystieke huwelijken, die Kowalski in het najaar van 1921 begon af te sluiten. Deze kinderen zijn de verdrietige slachtoffers geweest van wat Kowalski zelf eens extatisch-naief een in praktijk brengen van Salomons Hooglied noemde. Kowalski liet een tiental bisschoppen en priesters als nieuwe vaderen van de Apocalyps mystieke huwelijken sluiten met priesteressen en nonnen. Er bestaat over zijn instructies een pastorale brief die alleen door mariavieten mocht-en-mag worden gelezen. Peterkiewicz wist er ook kennis van te nemen. Kowalski verzekert in dit schrijven onder meer als nieuwe Adam het recht te hebben het zaad van een nieuwe Genesis uit te strooien. Kowalski gaf alle vrouwen nieuwe namen: Redempta, Esperata, Himaliana, Liefde etc. totaal zo'n 300. Maagdelijkheid was volgens Kowalski geen physieke status quo maar een spirituele wedergeboorte. Er bestaat een notitie van zuster Melania over de nacht waarin zij voor het eerst door vader Kowalski wordt benaderd: ‘Vrees greep mij aan, ik trilde en mijn hart sloeg als een hamer. Ik bewoog me naar de muur, wilde schreeuwen, maar op dat moment omhelsde vader Jo'hannes mijn nek en begon mij met grote liefde te kussen. Vrees verliet mij, ik werd vervuld van vreugde en riep uit: “O geliefde Vader!” Vader Johannes sprak: “Stil toch, stil todh!” Ik zweeg en voelde me beschaamd. Toen ik voelde dat de liefde ons verenigde tot één wezen riep vader Johannes: “Ik voel me één met Moedertje.” Ik begreep dat dit door mij kwam. Ik wilde hem nog iets vragen maar hij onderbrak me en ging door met me te kussen.’ | |
ProcessenZelf sluit Kowalski een mystiek huwelijk met de moeder-superieur Isabella maar ook de andere nonnen en priesteressen lopen bij hem af en aan, zich opmakend als poppen. Elk nieuw mystiek huwelijkspaar moest de eerste nacht doorbrengen in een vertrekje vlak achter het altaar. De meeste vrouwen meenden, dat hun maagdelijkheid behouden zou blijven tot de geboorte van hun kind. De huwelijken werden soms met tegenzin van de partners gesloten. De vrouwen voelden er zich vaak te oud voor, de mannen lieten weten ‘meer te houden van de staart van hun hond’ dan van ‘hun mystieke echtgenote’. Maar, stelde Kowalski, de Heilige Geest zou de erotische drang op den duur wel doen ontwaken. Kowalski bleef zelf de meestbegeerde. Bij oudere vrouwen beperkte hij de liefkozing tot tikjes op wangen en dijen. De jongeren klaagden er soms over dat ze bij de omhelzing nooit het gezicht van Vader Johannes te zien kregen. De liefde maakte allen jong. Bisschoppen van vijftig zagen er ineens weer uit als dertig! Kowalski redde hen, mijmert Peterkiewicz, van de frustratie die het onderdrukken van hun gevoelens zou hebben veroorzaak. ‘Mercy is the twin sister of love!’ Is de rooms-katholieke-kerk in zijn meest ‘modernistische’ stijl misschien ook niet onderweg naar een nieuwe, vrije liefdesgemeenschap? In 1927 verschijnt het boek The crimes of the Mariavites in the light of documents van dr. M. Skurdlik. Er komt een sensationele campagne op gang die leidt tot twee processen, in 1928 en 1929, die Kowalski tenslotte op totaal drie en een half jaar gevangenisstraf komen te staan. Hij wordt veroordeeld voor sexueel misbruik van kinderen en tot dit vonnis droegen vooral bij de getuigenissen van een aantal mandolinebespeelsters, naar wie Kowalski's grote voorkeur zou zijn uitgegaan. Veel gruwelijker beschuldigingen werden, na uitputtende en geruchtmakende verhoren en getuigenissen, tenslotte terzijde gelegd. Zoals die van zuster Theodora, over orgiastische tafrelen waarbij embryo's zouden zijn opgegeten. | |
[pagina 69]
| |
De pers leverde wekenlang spectaculaire verhalen. Steeds weer keerden de klachten terug van een aantal vrouwen die geleden hadden onder de hardheid van Kowalski's tong, zodat zij dagenlang na zijn omhelzing nog met pijn in de mond rondliepen. Het eerste mysteriekind werd geboren in 1924. Er zijn totaal nu nog vijftig kinderen in leven. Tot aan de tweede wereldoorlog werden ze in strenge afzondering opgevoed, meestal bleven ze onwetend over wie hun moeder of vader waren. Het merkwaardige is dat Kowalski aanvankelijk niets van zijn macht en invloed bleek te hebben ingeboet toen hij weer op vrije voeten kwam en naar de mariavietische centra terugkeerde. Het werkelijke en sociale leven van de mariavietische gemeenschap onderging geen enkele malaise, van afval was geen sprake. Peterkiewicz verklaart dit als ‘eens mariaviet, altijd mariaviet.’ Alle mariavieten die hij interviewde, verklaarden zich door een onverbrekelijke band aan elkaar gebonden te blijven voelen. Judith, een geliefde priesteres van Kowalski, die Peterkiewicz in Amerika opzocht, stelt: ‘Wij waren uitverkoren door God.’ Een mysteriekind in Amerika, dat hoopt eens weer naar Polen te kunnen reizen om priester te worden onder de mariavieten, antwoordde Peterkiewicz, toen deze vroeg waarom hij nog dagelijks hardop bad: ‘Het is een monoloog die wordt gehoord, ook als het antwoord uitblijft.’ Een meisje uit een mystiek huwelijk vertelde aan Peterkiewicz: ‘Onze eerste heilige communie bij Vader Kowalski: het was alsof ik de wereld voor het eerst zag!’ | |
MauthausenAan het eind van de dertiger jaren vervalt Kowalski. Hij wordt vet. Hij bemoeit zich steeds minder met bestuur en organisatie. Het na Pilsoedski's dood sterk anti-Russisch getinte Poolse bewind maakt het de mariavieten geregeld lastig. De jonge bisschop Feldman die vroeger al gepoogd heeft Kowalski in populariteit bij Moedertje Kozlowska te verdringen, doet een poging de dictator te onttronen. Hij reist naar Amerika en wijdt daar de eerste zwarte mariavietische apostel. Ook in Engeland is er een mariavietische dependance gesticht. Feldman's uiteindelijke machtsgreep lukt niet helemaal. Hij krijgt alleen Ploch in handen. De Tempel en de meeste kloosters blijven in de macht van Kowalski. Als de Duitsers Polen binnenvallen schrijft Kowalski een brief aan Hitier met de opdracht om dadelijk mariaviet te worden omdat anders de wereld zal vergaan. Feldman, die een soort domineesbaantje in Duitsland krijgt tijdens de oorlog, ontspringt de dans en produceert voor de Duitsers een aantal bezwarende documenten tegen Kowalski en de zijnen. De Mariavietische top, inclusief Kowalski, wordt gearresteerd en naar Dachau getransporteerd. De Duitse bandieten daar vermaken zich door Kowalski als een ballon naar elkaar toe te schoppen. Das war ja gut! Kowalski is weldra broodmager en ernstig ziek. Met kruimels brood en resten thee of koffie celebreert hij zoveel mogelijk dagelijks voor zichzelf de mis. Pogingen van rooms-katholieke priesters om hem eindelijk te bekeren stuiten op onwrikbare verontwaardiging. In 1942 wordt Kowalski overgebracht naar Mauthausen en aldaar op 18 mei vergast.Ga naar voetnoot1 | |
LiefdeHet enige tekort in het fantastische boek van Peterkiewicz, dat besluit met een uitvoerige poging om de volgens de schrijver waardevolle elementen in het mariavietisme te redden, is naar mijn gevoel zijn betrekkelijke ongeïnteresseerdheid in de sociaal-egalitaire praktijk binnen de mariavietische gemeenschap. Ik had daar veel meer over willen lezen. Peterkiewicz wordt ontzettend geboeid door de gnostieke kanten, die tenslotte op zo fatale wijze verliepen maar die in positieve richting ook, volgens Peterkiewicz, tot een nieuw, nog steeds noodzakelijk revival van liturgie, religieuze innerlijkheid en liefde van gelovigen onder elkaar hadden kunnen leiden. De promotie van de vrouw tot toonaangevende priesteres duidt Peterkiewicz eveneens positief en zelfs als preludierend op | |
[pagina 70]
| |
wat ons volgens Peterkiewicz in de toekomst nog te wachten staat aan ontwikkelingen binnen de rooms-katholieke kerk. Ironisch vreest Peterkiewicz zelfs op de duur wel enig vrouwelijk gedrang op het altaar. De beschrijving van zijn deelname aan de door een vrouw gecelebreerde volksmis bij de mariavieten nu toont dat Peterkiewicz inderdaad een heel eind wil meegaan. Hij veroordeelt trouwens wel de polygamie maar kan er bijna nostalgisch maar niet van scheiden. Het slot van zijn boek geldt dan ook een bezoek aan zuster Liefde, een vrouw die eens bij Kowalski wegvluchtte en eenmaal door hem werd teruggehaald. Daarna vluchtte zij voorgoed want ‘three men loved me at the same time. It was too much.’ En Peterkiewicz besluit: ‘Zuster Liefde keek naar opzij, naar het raam en naar de hemel, waarin de witte vlinders van de winter dansten. Zij huilde om Liefde, de godin van de tempel der genade.’ jerzy peterkiewicz: the third adam (Oxford University Press). naschrift | |
[pagina 71]
| |
6 Drie priesteressen. In het midden zuster Celestina.
| |
[pagina 72]
| |
7 Polen 1974: mariavitische volksmis.
|
|