Maatstaf. Jaargang 25(1977)– [tijdschrift] Maatstaf– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 7] [p. 7] Jacques Waterman De mens aan het werk: vier beroepen De beambte Hij was scheel, Scheel, scheel, scheel, Hij was geel, Dun zijn haar, Hij was heel, Heel, heel, heel, Hij was heel Prikkelbaar. Hij heeft trouw, Trouw, trouw, trouw, Hij heeft trouw Zijn lichte plicht verricht, Hij heeft rouw, Rouw, rouw, rouw, Hij heeft rouw Verbeten voor zijn vrouw. De filosoof Op tere tafels pleegt men niet te zitten En in tapijten is het kwalijk spitten, Voor 't eerste moeten zetels het ontgelden En voor het tweede zijn er tal van velden. Zo mij, armzalige alkoofnatuur: Liefde, sport, energie zijn mij te zuur en duur, Die laat ik over aan de frisse knapen, 'k Blijf zelf over mijn folianten gapen. [pagina 8] [p. 8] Neuroloog De zenuwarts uit 's Gravenhage Kan - al staat elk bij hem in 't krijt! - Niet langer dragen 't vage plagen Der trage blagen, die 't graag wagen Met welbehagen hem te vragen Over obstakels, die belagen Hen in hun stage vrouwenjagen Volgens de eisen onzer tijd; Over hun zieke zinnenstrijd; Over de stukken in hun kragen, Gepaard gaande met vuile magen; Een middel wijd en zijd verbreid Om althans naar de geest te slagen En 't stalen zenuwstel te schragen; Over hun minderwaardigheid; Over hun werkdrift, die vervagen Wil, om nog maar niet te gewagen Van ergere uitzinnigheid. En als de arts uit 's Gravenhage - Zijn gade's goede zorg ten spijt - Ter laatsten rustplaats wordt gedragen, Eindelijk uit die hel bevrijd, Zullen de dwazen metterdagen De concurrentie af gaan klagen. Zo raakt, in muffe kist gevlijd, Hij al zijn aardse klanten kwijt. De dichter Wrakke normen, strakke vormen, Makke stormen, zeer subtiel, Hemelhoog, schoon wat fragiel, Onbestendig als de wormen, Blozend, bevend en belevend En het beste in zich gevend, Zemeldroog, verfijnde ziel. Vorige Volgende