Maatstaf. Jaargang 25(1977)– [tijdschrift] Maatstaf– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 47] [p. 47] Rob Schouten Gedichten Gevolg van adelschemering Een ernstig zieke vorst zet hoestend voet aan wal, Des avonds laat, - een juichend volk is dan afwezig, Het ligt in bed en is al met de luie liefde bezig En mompelt dat dit toch geen tijd is voor een knieval - Bezit een lijf met alle kwalen van gestrande kwal, Een pudding zonder fut, niet pezig en niet vlezig; Zijn kroon is van papier, laurier is niet aanwezig En spreken zal hij niet dan met een vreemde tongval. Daar komt hij eenzaam aangesukkeld, kijk! De stumper gaat zich op de vrije markt begeven. Stipt volgens de recepten uit zijn rijk Zoekt hij genezing bij maïzena voor zijn leven Maar hoe aandachtig hij ook om zich tuurt, Der medici woont niemand meer in deze buurt. Enkapsis Vanavand sleept over mijn dure en houtvrij papier Een vieze kreeft zich door het dal van Hérémence voort; 't Is de Eupagurus Bernardus, een weerzinwekkend dier Met een week achterlijf, dat bij de Anomura hoort. Het water is tussen de twintig en de veertig meter diep, - Voor wie het nog iets interesseert, de Noord- of Waddenzee - Hier leeft een ander smerig beest, in dit geval een kwalpoliep; Die zeerasp sleept zich symbiotisch met de Heremietkreeft mee, Al liftend op de wulkenschelp, waarmee de kreeft zijn reet bekleedt. Erbinnen leeft de borstelworm, die hele dagen met zichzelf vergadert En slechts te voorschijn komt wanneer de kreeft zijn mossels eet. Zo is tegen de tijd dat men de Herendiensten nadert Het met Eupagurus Bernardus Een drukte van belang op de Parnassusweg. [pagina 48] [p. 48] Wat heet idylle Ik zweet de blote voeten op de kachel die tussen vier en vijf in staat; de thee is net gedronken dus we boeren rustig uit en delicaat, worden dan stille pegels in bekakte stoelen. Met vaste stem zet ik de dooi maar in die het woord Gods vereist: ‘Te Deum voor het maagdenvlies!’ Als de verkouden grond te geil voor monnikskap geworden is word ik weer rijp voor impotent gestamel, theezucht en koekenspeculatie maar hoe ik ook meer zweet verzamel, de klok vertikt meedogenloos mijn inspiratie. Wereldvrede Misschien heb je verdriet van morgen, Dan zal ik even voor je op de wereld kijken. Wat blijkt; een gloeilampje vol vliegenlijken, Maar ik verzwijg ze niet, de zorgen. Beroerd dat Sinterklaas vandaag niet komt, Die zou de booswichten (maar wie?) wel mores leren. Op deze wijze blijft het echter renegeren tot ‘naar Canossa gaan we niet’ verstomt. Doch ik heradem amfibrachisch op dit punt Immers voor de avond en de nacht worden zonnige perioden verwacht. En het blijft niet bij hogere temperaturen Want overmorgen komen de Dioscuren Zodat je dan allicht weer buiten spelen kunt. [pagina 49] [p. 49] Sonnetto fasso per la notte di natale Suja, suja. Nergens weet het warme kind nog iets van af Al huilt het al en lacht het, maar als een slaperig klein dier Dat opstijgt in de moederborst met de tranen van een stier En de lach van een konijn of vruchtbaar zwijgend als het graf, Ingewikkeld in een antieke handdoek van waaraf Het grijze gilde een nieuw gezicht moet krijgen? Welkom hier, Tutte nuove adornezza ha in sè compiute: Een lier! En bezing niet zonder ironie een oogst van blinkend kaf! Het is nog even oogverblindend allemaal, Het dada of de klaagzangen met mooie ronde bogen, Wolkenmystiek en regenkennis of het kabaal Van zomaar een gevoel waarlangs je niet voorbij kunt mogen. Later, begrijp je wel, dat wordt een lang verhaal Waarin weinig wordt gezegd en het merendeel gelogen. Vorige Volgende