| |
| |
| |
Francesco Petrarca Canzoniere
Vertaling Frans van Dooren
62
Inkeer op goede vrijdag
Hemelse Vader, na zovele dagen
en nachten nutteloos door mij verdaan
met aardse schoonheid die verhitte vlagen
van grage hartstocht in mij deed ontstaan,
wil ik u, Heer, om de genade vragen
dat ik weer 't pad der deugden op mag gaan
om levend naar uw geest en welbehagen
de aanvallen mijns vijands af te slaan.
Want bijna twaalf jaar lang moet ik al strijden
sinds ik, o Heer, de harde ketens draag
die 't zwaarste wegen voor wie 't zwaarste lijden.
Ontferm u over mij, want juist vandaag
was het dat u ons door uw kruis bevrijdde!
O help mij, dat is alles wat ik vraag!
| |
| |
| |
190
Denkend aan Laura
In 't groene gras zag ik een blanke hinde
met gouden hoorns, die dichtbij een rivier
's ochtends de lommer zocht van een laurier
bij 't zachte zuchten van de voorjaarswinden.
Omdat haar zoete gratie mij verblindde,
vergat ik wat ik deed en volgde 't dier,
net als de vrek die 't uitzingt van plezier
zo gauw hij denkt ergens een schat te vinden.
‘Raak mij niet aan,’ stond om haar hals geschreven
in diamanten en topazen steen,
‘want God wil mij in vrijheid laten leven!’
En reeds was 't zonlicht over 't zenith heen
en moest mijn oog zich moe gewonnen geven,
toen ík in 't water viel en zíj verdween.
| |
292
Leven zonder Laura
Die ogen zo vol vuur door mij beschreven,
die armen, handen, voeten en gezicht
waardoor mijn hart soms zózeer werd ontwricht
dat ik met niemand meer kon samenleven,
die haren met een gouden glans doorweven,
die glimlachjes zo warm op mij gericht,
zijn nu vergaan tot stof, dat ergens ligt
en elk gevoel voorgoed heeft prijsgegeven.
En ik, ik leef, maar doodvermoeid en 't leven zat
en zonder 't reddend licht dat op mij wachtte
steeds als een storm mijn schip geteisterd had.
Verdwijn, o liefdeslied, uit mijn gedachten,
want weg is het talent dat ik bezat:
ik schrijf geen verzen meer maar jammerklachten!
| |
| |
| |
301
Terug in Vaucluse
O dierbaar dal, vervuld van mijn gezucht,
o stille stroom, waar ik in tranen baadde,
o wild in 't woud, o vogels in de lucht,
o vissen tussen groenbeboste kaden,
o klare lucht, vol warmte en zoet gerucht,
o vredig pad, mij 't liefst van alle paden,
o heuvel, eens gezocht en nu ontvlucht,
waar Liefde 't hart met blijdschap overlaadde,
gij zijt nog steeds hetzelfde als voorheen,
maar ik, ik niet helaas, want ach gij ziet
hoezeer ik lijd en hete tranen ween.
Bij u zag ik mijn liefste, en mijn verdriet
voert mij nu weer naar hier, waar zij alleen
't omhulsel van haar schoonheid achterliet.
| |
310
Lenteleed
De zoele zuchtjes van 't ontluikend jaar
doen weer alom de bloesems openspringen,
en zwaluw, nachtegaal en merel zingen,
en lente in al haar kleurenpracht is daar!
De weide lacht weer en de lucht wordt klaar,
en Liefde ziet verheugd de stervelingen
en heel de wereld naar haar gunsten dingen,
en al wat ademt houdt weer van elkaar!
Maar ik helaas, ik slaak weer diepe zuchten
om háar die ik liefhad maar die onverwacht
van 't leven hier op aarde weg moest vluchten.
En ach, door vogelzang noch bloemenpracht,
door schone vrouwen noch door klare luchten
wordt ooit mijn schrijnende eenzaamheid verzacht!
| |
| |
| |
346
Na Laura's dood
Zodra mijn liefste aan 't einde van haar jaren
hierboven kwam, omringden haar om strijd
de zaligen en heel de engelenschare
vol van verbazing en genegenheid.
‘Welk hemels licht straalt klaarder dan het hare?’
zeiden ze tot elkaar: ‘Al in geen tijd
is er een ziel ten hemel opgevaren
die zulk een wonderschone glans verspreidt!’
En sinds zij blij van de aarde opwaarts klom,
heeft zij nog slechts 't volmaakte in gedachten,
en af en toe kijkt zij vol liefde om
of ik haar volg, en lijkt ze op mij te wachten.
Vandaar dat ik steeds nader tot haar kom
voelend dat zij mijn lijden wil verzachten.
|
|