Maatstaf. Jaargang 23(1975)– [tijdschrift] Maatstaf– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 21] [p. 21] Hermes Jöppe Gedichten Omstandigheden Ik wil rijke verrimpelde vrouwen behagen in hun hof want op hun geld en sieraden ben ik uit. Mijn bewondering gaat uit naar hun weelde, de rood fluwelen huizen, alle leed is er verzacht, bittere wijn is zoet, een span witte paarden komt langs. De maan verzilvert de planten op het dakterras. Een vreugde hier te mogen zijn: vanmorgen nog karnde ik boter uit schapemelk, verzamelde kruiden zo weldadig en heilzaam in tijden van kou en schaarste. Gedwee beluister ik uw clavecimbel, mijn nieuwe kleren, ze ruiken nog vers, luisteren deze vertrekken op, het turkse bad is een gerief al moet ik nog wennen aan het beperkt uitzicht op de sterren. Ook uw indiese page stel ik op prijs. Nederigheid wekt mijn woede, zijn jonge schoonheid roept vertedering op. Nu ruik ik uw bedorven adem, hooggeboren vrouwe, bij een zeldzame liefkozing bijt ik diamanten uit uw oor. [pagina 22] [p. 22] Op het heengaan van Petrus van G., 1521-1589 Deze man schatte men bij zijn overgang op achtenzestig jaar en het schijnt dat hij een aantrekkelijk voorkomen bezat. Toch is alles hem heel konsekwent ontnomen, vergaan en zelfs zijn graf is onvindbaar gebleken. Door zijn intelligentie en fraaie wilskracht werd hij van onderpastoor tot zegelbewaarder onder Sonnius, Metsius en Crabeels, bisschoppen. Op zijn zegel ziet men een druivetros, zowel heidens als religieus simbool. Hij was ook een verfijnd esteet getuige zijn glas- verzameling uit Murano; in de sterrekunde stelde hij veel belang: ‘ik word geleid door zoete sterren’ lees je in zijn wilsbeschikking, en ook dit: ‘door de zuidewind van de Libanon verkoeld.’ In zijn levensnadagen sprak hij opvallend veel in zinnebeelden, wat een teken, en omdat hij vermogend was stelde hij veel geld beschikbaar voor het jongvolk. Vijftien jaar gaf hij om de wenteltrap te beklimmen, elk jaar een tree, van koper tot goud en daarna de schittering van het kruis. Maar er zijn er die de elementen hebben getart en diep zijn gevallen; dus niet de schoone mispels, plantbare stenen uit zijn voorbeeldige vizioenen. Zegelbewaarder die geduldig zwijgt, wat kon U bekoren, wie hebt ge liefgehad - [pagina 23] [p. 23] Onderzoeking Toen de sterren gunstig stonden volgde ik het geheime ridderspoor en liet me insluiten in het paradijs; het sneeuwde licht. Dit was het uur waarin ik vergankelijkheid proefde maar verder was er niets te vrezen. Toch leek alles onverklaarbaar te blijven. Daar! Er lagen verse bloemen bij de zuilen van geel afrikaans marmer. Op zijn graf was hij in melksteen vereeuwigd. Een naam uitgesleten in steen, de jaartallen onherroepelijk. Zijn beeld bleef roerloos mooi en naakt, de ene hand leek naar het onbestemde te verwijzen. Hinde en panter lagen er naast elkaar. Ze ademden - kon ze bijna aanraken. Mijn gevoelens werden tastbaar. Ik werd warm van binnen; legde de handen om zijn heupen, deze versierde weelde, de vermaarde liefde zo toegewijd. Nooit meer zag ik zo'n verwonderde glimlach om de koele lippen; je ogen wennen weer aan de warmte van tranen en het zweet bedekt ons met vliesdun ijs. Vorige Volgende