Maatstaf. Jaargang 23
(1975)– [tijdschrift] Maatstaf– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 36]
| |
De onwilligheidDe dag van gisteren, toen het onverklaarbare
gebeurde: treurwilgen die mokkend langs de sloot
't verdomden verder door te gaan voor het tastbare
blijk - kijk eens naar mijn stalen katjes - van de dood.
Maar nu vandaag: ik grinnik om hun halvegare
idee. Een spoor van verwoesting na één windstoot:
ontwortelde verwrongen stronken, om als 't ware
te zorgen voor een logenstraffing: dood als schroot.
Alleen een hart van steen kan breken, rare kwant,
bedenk dat onverkalkte harten slechts het arme
en sterfelijke bloed bevatten, dat niet lijdt.
Plant meer meegaande wilgen langs de waterkant.
Waarom van 't hart zo'n altaar maken, kon dat warmen?
Spiegel gewillig in 't verglijden van de tijd.
| |
[pagina 37]
| |
HoogmoedDie veldslag met uw vorst kwam voort uit hulpbetoon,
gestrafte hoogmoed bleek uw grote moed te baren.
Het helpen heeft u niet geholpen, want uw loon
was 't de gewone haat voor weldoeners vergaren.
Neem eerst de jaloezie, is dat gevoel zo schoon?
Schaf die eens af, u blijkt op liefde te besparen.
Een zinking in de buik kwelt nog? Dat is gewoon,
u leert alras naamloos op dat kompas te varen.
Kus uw vriendin, wees met haar blij zolang ze lacht,
en vraag - in godsnaam, graaf niet dieper naar haar klacht.
Wat blijkt is buitenkant: een lach, een traan,
je hoeft niet verder dan een streelgebaar te gaan,
verliezend, als een bloem verkwist haar louter pralen,
die straalt zonder naar dienst of wederdienst te talen.
| |
De jager gejaagdBedaarde jager die beseft dat hij gejaagd wordt:
de sfinx ligt op haar zij en rekt zich heerlijk uit.
Zij wentelt op haar rug waardoor haar boezem naakt wordt;
hij plant de hiel op de om niet verslagen buit.
Merk hoe begerig hij om niet zich naar omlaag stort,
blijspel die worsteling, gratuiet dus het besluit?
Hun spinnen is 't begin van wat weldra een plaag wordt,
d'een spint de ander in, hoe komen zij daar uit?
O lieflijkheid van deze jacht door twee bedreven!
Geen zoeter strijd dan dit, zo'n leven is pas leven,
waar boven onder is daar 't onderst'boven lijkt.
Maar alles was verkeerd, naar uit de afloop blijkt:
zij klauwen naar elkaar met nagels die verwonden,
tot bloedens toe zijn zij vast aan elkaar verbonden.
| |
[pagina 38]
| |
HandelU stapt de winkel in, wilt op het wonder letten:
u geeft twee guldens aan die vreemde winkelier
en krijgt een pakje St Michel met sigaretten.
(De Engel doodt de Draak). Voor u, voor hem: plezier.
't Spontaan geschenk ontkent de commerciële wetten?
Hoe ging het anders, toen u aan dat lekker dier
een ring gaf, trouw en eer. Kreeg u haar lichaams vette
wellust, heerst wederzijds geluk en goede sier?
Satan alleen bemint. Toen God de Eng'len vroeg
de trouw aan Hem voor d'eer aan mensen op te geven,
heeft Satan het verdomd, hem was zijn God genoeg.
En Candy had het ook, alleen, ze kwam steeds klaar
zelfs als ze neukte met een vieze bochelaar.
Alleen wie niet beloond wordt kan met liefde leven.
| |
VerliefdheidIn 't gouden licht loopt hand in hand Marie met Jan.
Verliefden zouden in kastelen willen wonen,
omdat alleen in een prieel de liefde bloeien kan,
omdat een hemelbed alleen hen mag belonen.
Omdat zelfzuchtigheid de diepste drijfveer van
verliefden is. Hun lust om anderen te honen
kijkt uit het schitteroog, die lach: ‘wat vind j'er van.’
De liefde is excuus, het vuil bedekt door 't schone.
Voyeur, je denkt aan lul en kut, aan rukken, razen,
aan: ‘spring, Jan, spring,’ aan ‘'k heb het ingeslikt.’
Geen wonder dat je komst hun samenzijn niet schikt.
Afzondering omdat ze een zijn in extase,
waar ook, in bed, op straat, alleen zijn met elkaar.
Hoe zoet hun lust is wordt in 't kussen openbaar.
| |
[pagina 39]
| |
HuwelijkEen zomeravond, als gelach, gerinkel, klinkt
van ver. Je laat op 't gras een sigaret uitbranden.
't Wordt kil. Er is een zin die ongewild wegzinkt:
‘Laat dit zo blijven, houd het vast met beide handen.’
Je streelt haar hand, en 't glas waarmee ze even klinkt.
Meer is het niet. Waarom wringt onrust aan die banden?
Het vergezicht is fraai, je hand echter verminkt?
‘Ik kan niet meer.’ 't Glas breekt, pijn in de ingewanden.
Nee, ongelukkige, niet zo, droom nog eens over.
Hoe was het echt, niet die sentimentele tover.
Je dacht aan Ans, daardoor kwam je zo lekker klaar,
En Ans is ook niet trouw, bereikbaar dus, niet waar?
Je vrouw zucht soms, je houdt van kitsch, de partnerruil
vermeit de middenstand, graaf dus voor Ans een kuil.
|
|