iets vergeten, meestal maakten ze alles nog veel erger. De meeste geleerden houden hun boeken voor moeilijk toegankelijk terwijl ze alleen maar slecht geschreven zijn.
Ik hoop in Afrika die dingen te noteren die een geleerde niet zou zien of willen zien. Maar misschien ben ik wel enigszins verziekt door zekere wetenschappen die ik studeerde. In een samenleving die is ingesteld op mensen die alleen nog kunnen onderscheiden wat onderscheiden is, is het maar 't beste om zekere wetenschappen te studeren.
Minstens één keer per week stuit ik op problemen die m'n reis dreigen te laten mislukken. Als ik m'n laatste informant moet geloven heb ik drie keer zoveel geld nodig als waarover ik beschik. Een brief van een vriend uit Gabon bevestigt dit.
M'n gulden zal in Afrika niet een daalder waard zijn, zoals op de markt, maar twee kwartjes. Tenzij ik zoals de Afrikaan wil leven. Wie zegt trouwens dat ik zo niet wil leven? De steden moeten razend duur zijn. Misschien brengt m'n inboedel wel veel geld op. Ja dat zal wel. Ik heb vrijwel alleen kachels om de rheuma uit m'n botten te stoken; zij 't ook daaronder een belgische of misschien ook wel brabantse platte buis met crèmekleurige emaille zijplaten vol blauwe viooltjes. Die is bijna duizend gulden waard. Ja 'k heb weinig spullen, alsof ik altijd onbewust heb geweten dat ik ooit voorgoed zou vertrekken.
Als ik terugkom zal ik hier geen voet meer zetten. 't Zal hier m'n laatste lente zijn. Zal ik de eerste zwaluwen nog kunnen begroeten? Tegen die tijd zal ik wel krom staan van de prikken en immuun zijn tegen alle ziekten die Afrika zo gevaarlijk maken. Maar de visa, zal ik die dan hebben en m'n spullen, ben ik die dan kwijt?
‘Te koop aangeboden wegens emigratie: inboedel waaronder Belgische platte buis, morgen kijk- en koopdag.’
Als ik terugkom uit Afrika wilde ik me in Parijs vestigen. Eergisteren pas heb ik me bedacht. Ik was er weer een paar dagen heen gevlucht, voor 't Karnaval uit. Ik zal de vraag waar ik straks ga wonen nog in het geheel niet beantwoorden. Maar vast niet in Parijs, al weet ik vandaag nog niet waarom.
De heer W. zonder beroep en zonder vaste woon- of verblijfplaats... Ik zal dan hier, dan daar eens een paar weken zijn. Net zoals 't uitkomt en vooral afhankelijk van de zon die van buitengewone invloed is op m'n stemmingen als ie er niet is, maar vreemd genoeg dikwijls weinig effekt heeft als ie er wel is. Al laat het laatste zich zelden toetsen.
B. zal ik in ieder geval voorlopig de rug toekeren. Een jaar geleden zou dat een pijnlijke operatie zijn geweest. 't Zou toen 't afscheid hebben betekend van K., de oude klokkenmaker. Hij heeft me wel dertig keer z'n leven verteld. Een lang verhaal want hij was de honderd jaar al dicht genaderd en hij had overal gewoond. Verder was ie gek op Heine en reisde hij in 't voorjaar grotendeels op de fiets naar de Provence, waar ie had gewoond, hoofdzakelijk om de schaapherders te horen zeggen: ‘Ah, tu est encore là?’
Hij vroeg altijd: ‘waar is je betere helft?’
Na de scheiding heb ik hem nooit meer gezien. Hij las vorig jaar nog zonder bril maar z'n ogen zijn een stuk minder geworden als w'elkaar tegenkomen.
De meeste reizigers moeten tijdelijke oplossingen bedenken voor hun problemen. Ik definitieve. Vandaag heb ik nog twaalf kippen, morgen kunnen het er al minder zijn. Sinds een paar maanden probeer ik uit te vinden wie of wat er steeds een doet verdwijnen. 't Kan van alles zijn. Een bunzing, een wezel, ratten, een kat of een hond en waarom geen kiekendief? Als de natuur me niet te hulp komt zal ik ze straks ergens onder moeten brengen.
M'n tante Josefien zou het wel weten. Die zou zeggen: ‘nou, dat is dan precies twaalf keer soep, laten we beginnen.’
Ze was gek op geitjes of jonge bokjes. Eerst speelde ze een paar maanden met ze. Gaf ze