Esther’ en ook in ‘Kindernovellen’ vindt men nauwelijks versleuteld de eigen levensproblemen. In zijn latere werk, zoals in de Tsjaikovski-roman ‘Symphonie Pathétique’ waarin hij ingaat op de homosexualiteit van de componist, gebeurt dit in feite nog duidelijker.
Tegelijkertijd staat de jonge auteur midden in het leven. Hij werkt als toneelcriticus in Berlijn; schrijft zijn eerste toneelstuk; speelt er zelf in mee, samen met zijn zuster Erika; maakt buitenlandse reizen; gaat met Erika op tournee - naar Amerika, Japan, China, Rusland. Het is maar een greep. Vaak zit hij zonder geld, maar altijd is er op het laatste ogenblik toch weer de mogelijkheid om er aan te komen. En er blijft die ene zekerheid: ‘“Viel Glück, mein Sohn!” sagt der Vater, mit halb scherzhafter Feierlichkeit: “Und komm heim, wenn du elend bist!”’
Klaus Mann kwam uit een liberaal milieu, dat aanvankelijk ook nog conservatief was. Zijn uitgangspositie leek op die van zijn vader, veel meer dan op die van zijn oom Heinrich, die al veel eerder een bewuste keuze had gedaan. Klaus Mann werd zich van de werkelijke situatie bewust door de politieke gebeurtenissen en ontwikkelingen, door het toenemende nationaal-socialistische gevaar en door de verdrijving uit Duitsland. Hij werd gedwongen de werkelijke situatie steeds duidelijker te zien. Hij verbleef vaak in het buitenland. Hij kende iedereen en men kende hem. In 1932 wilde hij nog een autotocht naar Perzië maken, samen met Erika, een vriend en een vriendin. De vriend, Ricki, die van zichzelf zei dat hij niet alleen bisexueel, maar ‘hysterisch-panerotisch’ was, pleegde zelfmoord op de dag voor hun vertrek. Klaus Mann leefde verder, op de eeuwige hotelkamers, met vrienden en vriendjes, in het ouderlijk huis. Totdat...
Totdat het 1933 werd en er een wereld ineenstortte. Niet zomaar ineens natuurlijk. Erika Mann was juist met haar politiek-literaire cabaret ‘Die Pfeffermühle’ begonnen, toen Hitler tot kanselier benoemd werd en een maand later de Rijksdag brandde. In München werd toen het Fasching gevierd.
Erika en Klaus Mann bevonden zich voor een korte vacantie in Zwitserland toen ze de berichten uit Duitsland hoorden. Korte tijd later keerden zij naar München terug. Voor heel kort overigens. De chauffeur des huizes, die zelf fout bleek te zijn, verwelkomde hen al op het stationsplein. ‘“Seien's vorsichtig!” flüsterte er bewegt. “Alle zwei, aber besonders Sie, Fräulein Erika! Sie sind hinter Ihnen her, vom Braunen Haus die, Sie wissen schon! Gehen's nicht auf die Strasse, Fräulein Erika! Lassen's keinen wissen, dass Sie in der Stadt sind, Herr Klaus! Wenn die Sie erwischen...!”’ Erika vertrok nog dezelfde dag naar Zwitserland, Klaus een dag later naar Parijs. Maar eerst moesten de ouders, die ook in het buitenland waren, telefonisch worden gewaarschuwd, heel discreet. Het was immers waarschijnlijk dat men werd afgeluisterd. Er werd over het weer gesproken, dat het beter was nog even weg te blijven. Het werd niet begrepen. Thomas Mann bleek vast voornemens binnen twee dagen naar huis te komen. Tenslotte kwam het hoge woord er uit: ‘Bleibe in der Schweiz! Du wärst hier nicht sicher!’
Er is wel gezegd dat de jaren van zijn ballingschap voor Klaus Mann in literair opzicht zijn vruchtbaarste periode is geweest. Kort voor zijn vertrek uit Duitsland, was zijn eerste autobiografie, ‘Kind dieser Zeit’, verschenen. In 1934 volgde ‘Flucht in den Norden’. De roman was in hotelkamers in Parijs, Amsterdam en Boedapest vlug en ook wat vluchtig in elkaar gezet en stond een beetje onder het werkelijke niveau van Klaus Mann. Een jaar later, in 1935, verscheen de Tsjaikovski-roman ‘Symphonie Pathétique’. In een essay ‘Klaus Manns Exilromane’ vraagt Martin Gregor-Dellin (Deutsche Exilliteratur 1933-1945, Hrsg. v. Manfred Durzak, Reclam 1973) zich af wat Klaus Mann in het tweede jaar van zijn ballingschap er toe mag hebben aangezet een kunstenaarsroman te schrijven en niet de roman van een martelaar of van een politiek strij-