kerkhof tussen Joachim Ziemßen en Hans Castorp in, ‘verschämt und bescheiden, den Kopf ein wenig schräg vorgeschoben, und lächelte geziert mit gespitzten Lippen, wobei sie rasch mit den Augen blinzelte’ (448). Vierhonderd bladzijden later neemt het medium Ellen Brand gebaar en gelaatsuitdrukking van Karen Karstedt over: ‘sie lächelte dazu ein wenig geziert, mit schrägem Kopfe und leicht gespitzten Lippen’ (935). Voor het geval dat de lezer mocht vergeten de connectie te leggen voegt Thomas Mann er ditmaal een duidelijke aanwijzing aan toe: ‘So ungefähr (...) hatte Karen Karstedt gelächelt, als er mit Joachim und ihr in der noch unaufgemachten Bettstatt des Friedhofs von “Dorf” gestanden hatte’ (935). De vertaalster zou hebben kunnen volstaan met het opvolgen van deze aanwijzing, maar wat staat er nu in The Magic Mountain? In het geval van Karen Karstedt op het kerkhof: ‘She stood there, aware of their glance, with modest and shamefaced mien, her head bent on her shoulder, blinking her eyes and smiling a strained little smile’ (322). En Ellen gedurende de séance: ‘She was smiling a little affectedly, with her lips slightly pursed, and her head on one side’ (673).
Nu is het zo dat Ellen Brand niet alleen Karen Karstedt's gebaren overneemt, maar ook een handbeweging die Joachim Ziemßen op zijn doodsbed maakte bijna letterlijk copieert. Deze keer vergeet Thomas Mann echter de lezer op deze gelijkheid te wijzen. Die moet het nu zelf maar uitzoeken.
Het gebaar van Joachim wordt als volgt beschreven: ‘er fuhr wiederholt mit der rechten Hand (...) in der Gegend der Hüfte über die Bettdecke hin, indem er sie auf dem Rückwege etwas erhob und dann auf der Decke in schabender, rechender Bewegung wieder zu sich führte, so, als zöge und sammle er etwas ein’ (743). De beweging die Ellen maakt wordt in ongeveer gelijke bewoordingen weergegeven: ‘Einige Minuten lang fuhr sie mit der hohlen Hand in der Gegend ihrer Hüfte hin und her, - führte die Hand von sich fort und mit schöpfender oder rechender Bewegung wieder an sich heran, so, als zöge und sammle sie etwas ein’ (942).
Voor het geval de identiteit van de tekst door de lezer na tweehonderd bladzijden nog wordt opgemerkt, wordt het hem duidelijk dat Thomas Mann beide figuren een mate van gelijkheid heeft willen meegeven. En zo het niet gaat om de gelijkheid van de romanfiguren, is het toch zeker de bedoeling om het gebaar van Ellen Brand te plaatsen in een context van dood en sterven. Dat gebeurt dan wel op zo versluierde wijze, dat het bijna zo lijkt alsof Thomas Mann als een soort voyeur in verborgenheid de lezer gadeslaat om te zien wat hij met dit zinnetje weet aan te vangen. Helen Lowe Porter aarzelde geen ogenblik en stapte in de val. In Joachim's doodsstrijd maakt hij het volgende gebaar: ‘he began making a strange continuous movement with his right hand (...): passing it across the bed-cover, at about the hips, lifting it as he drew it back and toward him, with a raking motion, as thought he were gathering something in’ (538), terwijl Ellen het volgende doet: ‘For some minutes together she moved the hollow of her hand to and fro in the region of her hips: carried the hand away from her body and then with scooping, raking motion drew it towards her, as though gathering something and pulling it in’ (678).
Wil men een voorbeeld van het ironische katen-muisspel dat Thomas Mann met zijn lezers speelt, dan is er wellicht geen beter te vinden dan het volgende. Hermine Kleefeld, een van de op het tweede plan staande patiënten in het sanatorium Berghof, zegt eens in haar begrijpelijke moedeloosheid dat dit nu al haar tweede jaar is ‘an diesem Lustort’ (308). Settembrini, de anti-ironicus, hoort toevallig deze opmerking die helemaal niet voor zijn oren is bestemd en valt uit: ‘An diesem Lustort! Ist es vielleicht kein Lustort? Ich will meinen, daß es einer ist, und zwar in des Wortes zweifelhaftester Bedeutung’ (308-309). De dubbele bodem van Settembrini's uitval is duidelijk: hij