Annette Kolb Brief aan Thomas Mann
Badenweiler 10-1-'25
Baden
Ach, beste Thomas Mann, vereerde Thomas Mann, waarom is uw roman nog niet duizend bladzijden langer? Nu heb ik het boek uit en voel ik me haveloos. Settembrini zwijgt, de Hollander is dood, ik weet niet wat er van Castorp geworden is. U moet hem weer tot leven wekken. Uw boek is heerlijk, driewerf heerlijk, rijk aan zoveel wat onuitgesproken bleef naast wát het uitsprak. Echt, zolang ik las, zat ik zelf op een Toverberg, los van alles en iedereen. Dag in dag uit zette een heerlijke zonsondergang mijn huisje in gloed en glans, ik zat of lag en las. Nu is het aan romans zo arme Duitsland in één slag schatrijk. Zulk een meesterstuk hebt u nog nooit geleverd: U bent in één keer de grote weldoener! Dikwijls maakte ik me wel boos op u bv. vanwege Pfitzner. Wat hebt u toch met Pfitzner gemeen dat u hem zo kunt lijden? Lieve Thomas Mann, ik kan u niet zeggen wat voor geschenk u niet alleen Duitsland maar de literatuur in het algemeen hebt bereid.
Ik zou iedereen kunnen benijden die het boek nog niet gelezen heeft. Een ding alleen begrijp ik niet: Waarom bleef, toen alle hoop was vervlogen, de Toverberg toch voor Castorp nog een Toverberg? Waarom zou hij voor altijd in Davos gebleven zijn, ook toen mevrouw Chauchat, de bekoorlijke of liever de betoverende, definitief afreisde? Wat was het? Dat begrijp ik niet helemaal, omdat ík dus toch dom ben, ofschoon ik dat bij u in de tuin afgelopen zomer bestreed. Wat hield hem dan vast? Het bedrukt me zo dat ik het weten moet. O, het is zo'n prachtboek! En die Hofrat moet de wereld nog eenmaal horen spreken. Hij mag niet zomaar verstommen. Wat een hart hebt u getoond! Het is met dit boek alsof u uw eigen hart hebt ontdekt, alsof uw hart zich ineens in alle volheid heeft geopend! Ik praat nu nog niet eens over de geestkracht die straalt uit elke bladzijde. Laat me u dan geluk wensen, beste Thomas Mann, geluk bij zulk een trotse prestatie, die u nu helemaal en compleet tot de trots van ons land maakt. Hoe gaat het met u? Omhelst u Katia van me. Wat zijn uw plannen? Komt u niet eens deze kant op?
als altijd uw Annette Kolb.
Waar zit u trouwens?
Ik zit weer in mijn boshutje, was in Berlijn, liep u daardoor helaas mis. Schickele's vader is dood, hij zit in Straatsburg. Hem en zijn vrouw staat het boek nog te wachten. Lang, lang zal het blijven voortleven. Generaties en generaties zullen zich er aan verrijken. Het is in zijn onbegrensdheid in de beste, in de allerbeste zin Duits. Zich meester van zo'n grote onbegrensdheid te tonen, wat een prestatie - quel art! Mais je m'arrète - er zouden nog vele boeken te zeggen zijn over dit boek. Wat zou ik u graag zien. Uren en uren lang zou ik met u willen praten. Weest u maar blij dat ik ver van u afzit. Een driewerf hoera, lieve Thomas Mann.
Vertaling door Martin Ros van een Annette Kolb-brief waarvan zich het manuscript bevindt in het Züricher Thomas Mann-Archiv.