Maatstaf. Jaargang 23(1975)– [tijdschrift] Maatstaf– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 6] [p. 6] Gerrit Komrij Fabeldieren De sfinx Er staat een oude stad in de woestijn Die sedert lang verlaten is. Agaven En distels groeien er. En op het plein Troont dof een sfinx tussen vervallen graven. Geen slang, geen hagedis verstoort de rust. Het is alsof het stadje eenmaal door De Koning der Verschrikking werd gekust, Alsof het in de hitte opeens bevroor. De sfinx heeft dode ogen. Eens per jaar Steekt er een wind op in dat stil gebied. Dan zou je zien hoe hij, heel even maar, Luid geeuwde, als je kon. Je kunt het niet. De vogel Qu'al De vogel Qu'al voedt zich met krokodillen En legt tweejaarlijks een turkooizen ei. Zijn ogen hebben purperen pupillen. Hij torst een sponzig, vederlicht gewei. De vogel Qu'al is een zeer lieve vogel. Al is hij ook erg sterk en erg massief En opgewassen tegen alle kogels, Als vogel is hij werkelijk zeer lief. Hij is ook erg actief, de vogel Qu'al. Hij kan heel prachtig het heelal doorklieven, Is knap in 't stuiten van een waterval, En in het rondbrengen van minnebrieven. [pagina 7] [p. 7] De draken Van binnenin gevoerd met rood velours Schommelt zijn kist de Postjeskade af, Getrokken door twee draken, zwart omfloerst. Daar ligt hij dan, verzendklaar voor het graf. Hij was een Schrijver. Schrijvers sterven ook. 't Is wreed, maar waar. Er kan voortaan geen sprake Meer zijn van 't moois dat uit zijn pen ontlook. Hij ligt té stijf onder het witte laken. Hij wordt nu door zijn favoriete draken, Een grote en een kleine, voortbewogen. De kleine Draak van zijn Scheppend Vermogen, De grote Draak die van zijn Ellebogen. Lamia's Lamia's hebben klauwen van een kat En voeten van een koe. Ze lusten bloed. En hoe! Als je ze ziet, op oorlogspad, Dus jagend achter allerlei jong goed, Dan jubelt heel je hart io vivat. Wat is er mooier dan zo'n kindertoet Uiteen te rijten, om dan in een bad Van bloed je hele darmkanaal te goed Te doen, terwijl ze nog van ocharm krijten? Een warm, kaal schaapje, in de wieg gesmoord? Je zou, mét de Lamia's, willen pleiten Voor heel de glorie van de kindermoord. [pagina 8] [p. 8] De eenhoorn Wreed schrijdt de eenhoorn in zijn glazen huis Op de flamingo af, die sneeuwwit rilt. De vogel weet: er is hier iets niet pluis. Dan steekt de eenhoorn toe. Er klinkt geen gil. Wel gaat door heel de koepel het gesuis Van bloed dat lekt en ritselt uit de zij Van de flamingo, die nu grauw als gruis Is, sterft met zacht, ontwapenend geschrei. De eenhoorn, die het bloed gedronken heeft, Komt in verrukking overeind, verschiet Van kleur, verkeert, terwijl hij schokt en beeft, In een helblauwige hermafrodiet. Vorige Volgende