kan uitkomst bieden!’
Léo is in feite de eerste van de reeks extravagante figuren die Huysmans heeft gecreëerd, een embryo van Des Esseintes. Zijn boek valt daardoor vooral op en Zola schrijft hem: ‘Vous êtes sûrement un de nos romanciers de demain.’ Huysmans gaat deel uitmaken van een bewonderende kring rond de meester. Vanaf 1876 is hij gast op de vermaarde ‘diners van de Vijf’ (Céard, Alexis, Hennique, Maupassant, Huysmans), waarbij zich later ook nog Flaubert en Edmond de Goncourt voegen.
In 1879 verschijnt een nieuwe roman, Les soeurs Vatard, beeld van een rauw brok arbeidersleven op de Rive Gauche. De boekbinderij, waar zich de intrige voor een deel afspeelt, kan door Huysmans ‘van binnenuit’ beschreven worden want hij heeft er zelf een bezeten. De nogal gecompliceerde liefdesavonturen van de hoog op de benen gaande arbeidsters Céline en Desirée - voor wie twee halfzusters van Huysmans model stonden - zijn boeiend, maar veel boeiender is het optreden van de schilder Cyprien Tibaille, minnaar van Céline. ‘Cyprien is een gedepraveerd man, verliefd op alle nuances van het kwaad, als die hem maar gecompliceerd en geraffineerd voorkomen. Hij heeft een zwak gestel, is uiterst nerveus, geobsedeerd door de verborgen verlangens die uit zijn afgebeulde, uitgeputte organen omhoog stijgen.’ Hij droomt van barok opgesmukte vrouwen en ‘zou er een, verkleed als kermisacrobate, willen neuken, op een winterse dag, als de hemel grauw en geel is, als er sneeuw in de lucht hangt en hij in zijn met Japanse stoffen behangen kamer een of andere hongerlijder aan een draaiorgel hoort zwengelen, en er droevig walswijsjes uit te voorschijn tovert.’
Ook Des Esseintes, de held uit A rebours, zal zeer sterke prikkels behoeven om zijn uitgebluste zinnen nieuw leven in te blazen. - Over de schilderkunst heeft Cyprien uitgesproken opvattingen: hij wil alleen schilderen wat hij ziet en daar hij kind aan huis is in de goedkope Parijse bordelen, schildert hij kwasi-geile, volkse hoeren in bloedstollende poses. De natuur interesseert hem slechts in de morbide, kwijnende aspecten. In Cyprien kortom legt Huysmans heel duidelijk zijn voorkeur voor ‘canailleus modernisme’, voor excessieve neigingen en decadente ideeën neer. Huysmans vestigt met het boek in elk geval zijn naam als literair etser. Hij probeert, als de impressionistische schilder Monet, het licht op dezélfde plaats te vangen op verschíllende momenten. In het eerste hoofdstuk van Les Soeurs Vatard wordt beschreven hoe het licht om zeven uur het atelier binnenvalt, om negen uur etc. De stralen verbreden zich, worden feller en levendiger om tenslotte uiteen te spatten op de gefardeerde gezichten, in werelden van bedwelmend licht.
In 1881 publiceert Huysmans zijn belangrijkste roman uit de naturalistische periode: En Menage, door hem zelf gekwalificeerd als ‘le chant du nihilisme’. Domheid, eentonigheid, mediocriteit en laagheid zijn de Leitmotive in deze symfonie in grauw mineur, een sombere orkestratie ter ere van het dagelijks bestaan. De liefde sleept zich in dit boek voort als de Albatros van Baudelaire. De twee hoofdfiguren, de schrijver André en opnieuw Cyprien Tibaille, hebben slechts minachting voor de vrouw, die enkel nodig is om knopen aan hun gulp te naaien of hun genitaliën te ontlasten. Wat verdient de voorkeur: trouwen of celibatair blijven? Om dit probleem draait het hele boek. André is een willoze en tamelijk talentloze persoonlijkheid die op gezette tijden wordt belaagd door ‘crises juponnières’. Die crises verstoren zelfs de bizarre rust, die hij vindt in het koesteren en strelen, uren achtereen, van zijn mooie bandjes en bibelots. Als hij zijn vrouw in bed aantreft met een minnaar - Huysmans beschrijft de burlesk-droeve situatie meesterlijk - zoekt hij zijn toevlucht bij de neurotische schilder Cyprien, die met diepmorbide voorkeur teringachtige wijken en bleekzuchtige landschappen schildert. Hij verafschuwt de Venus van Medicis, ‘die nuf met